Startnotitie Klimaat- en duurzaamheidbeleid

Geldend van 25-07-2012 t/m heden

Intitulé

De raad van de gemeente Eijsden-Margraten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op het advies van de raadscommissie Grondgebiedzaken;

mede gelet op het bepaalde in artikel 108 Gemeentewet;

besluit:

  • a.

    notitie Klimaat- en duurzaamheidbeleid in Eijsden-Margraten vast te stellen als startnotitie, waarin het gemeentelijk beleid op het gebied van klimaat en duurzaamheid wordt weergegeven;

  • b.

    te bepalen dat dit beleid gaandeweg verder ontwikkeld c.q. uitgediept dient te worden.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 juni 2012.

De griffier, De voorzitter,

Mr. M.G.A.J.T. Verbeet, D.A.M. Akkermans

Klimaat- en Duurzaamheidbeleid in Eijsden-Margraten

Afkortingen

BANS Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (mbt klimaatbeleid)

Barim Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer

EPC Energie Prestatie Coëfficiënt

EU Europese Unie

GRP Gemeentelijk Rioleringsplan

HBO Hoger Beroeps Onderwijs

ISV Investeringsbudget Stadsvernieuwing

LED Light Emitting Diode

LES Limburgse Energie Subsidie

NHG Nationale Hypotheek Garantie

NGGM Nederlandse Groen Gas Maatschappij

OP-Zuid Operationeel Programma Zuid-Nederland

SDE Stimulering Duurzame Energieproductie

SLOK Subsidieregeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven

SVn Stimuleringsregeling Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten

VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VVN Veilig Verkeer Nederland

Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

1. Inleiding

Om duurzaam te leven mogen de natuurlijke hulpbronnen van de aarde niet sneller worden gebruikt dan dat ze aangevuld kunnen worden. Er dient een evenwicht te bestaan tussen de ecologische, economische en sociale belangen. Dit evenwicht is er de laatste jaren niet meer. Onze consumptiemaatschappij zet de planeet onder zware druk. De niet duurzame consumptie- en productiepatronen hebben een steeds grotere invloed op het milieu, de maatschappij en de economie.

In Nederland zorgen fossiele brandstoffen (olie, aardgas en steenkool) voor ca 95% van de energieconsumptie. Behalve dat deze voorraden eens uitgeput zullen raken zorgen deze tevens voor de klimaatverandering, waarmee we te maken hebben. Deze is zichtbaar in onder meer de volgende punten:

  • -

    de afgelopen eeuw is de gemiddelde temperatuur op aarde toegenomen;

  • -

    droge regio’s worden droger terwijl natte gebieden nog natter worden;

  • -

    het afsmelten van het poolijs leidt tot een verhoging van de zeespiegel; de afgelopen eeuw steeg deze 20 cm terwijl deze de huidige eeuw naar verwachting tussen de 20 en 90 cm zal toenemen;

  • -

    Afrika en Australië moeten rekening houden met ernstige watertekorten, hetgeen grote migratiestromen op gang kan gaan zetten.

Wereldwijd is de uit 2006 daterende documentairefilm “An Inconvenient Truth” van Al Gore inmiddels bekend.

Ook ons land zal niet aan een klimaatverandering ontkomen.

  • -

    De winters zullen doorgaans zachter en natter worden terwijl de zomers warmer en droger.

  • -

    Zomerregenbuien worden heviger en extremer. Dit zal tot meer overlast leiden.

  • -

    De afvoer van regenwater in de winter via de rivieren zal toenemen.

  • -

    Er zullen meer mensen als gevolg van hittegolven overlijden.

  • -

    Het aantal smogdagen kan in de zomer toenemen.

  • -

    De flora- en faunadiversiteit zal wijzigen.

  • -

    Het aantal gevallen van de ziekte van Lyme kan toenemen.

Het is de hoogste tijd dat we enerzijds zuiniger omgaan met de traditionele energiebronnen doch anderzijds inzetten op duurzame energiebronnen. Daarnaast zullen we ons op een adequate wijze moeten voorbereiden op de in gang zijnde klimaatverandering.

Klimaatbeleid wordt gekenmerkt door

  • a.

    Adaptatie (opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering, zoals de aanleg van bergingscapaciteit om regenwater vast te houden of hittebestendig bouwen);

  • b.

    Mitigatie (het treffen van maatregelen die we kunnen treffen om de uitstoot van broeikasgassen en klimaatverandering te beperken, zoals de beperking van de traditionele energiebronnen en de toepassing van duurzame energie).

Duurzame energie is energie, waarover de mensheid voor onbeperkre tijd kan beschikken en waarbij door het gebruik daarvan het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld.

Vormen van duurzame energie zijn zonne-, wind- en water- en bio-energie, alsmede geothermische energie. Kernenergie wordt niet als duurzaam aangemerkt.

Uit 2002 dateert al weer het door de Duitser Michael Braungart en Amerikaan William Donough gelanceerde concept “Cradle to Cradle” (C2C). De kern van dit concept is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. De C2C-gedachte wil voorzien in onze eigen noden, maar ook de toekomstige generaties van meer mogelijkheden voorzien.

In deze notitie worden de inspanningen weergegeven, die de diverse overheidslagen voor ogen hebben gesteld teneinde te komen tot een verduurzaming van onze samenleving danwel beter voorbereid te zijn op de gevolgen van een klimaatverandering. De notitie dient gezien te worden als een startdocument, waarin wordt aangegeven op welke wijze we als gemeente een bijdrage kunnen leveren. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de schaal en hiermee gepaard gaande (financiële) beperkingen. De bedoeling is het gemeentelijk beleid op het gebied van duurzaamheid en klimaat gaandeweg verder te ontwikkelen.

2. Beleid Europa

Europe 2020

Tijdens de Europese Raad van 17 juni 2010 is door de regeringsleiders van de EU-landen de strategie Europe 2020 vastgesteld. De EU 2020-strategie moet zowel een goede uitweg uit de crisis bieden als ambitieuze structurele hervormingen in gang zetten.

Europe 2020 is de groeistrategie van de EU voor de komende 10 jaar.

De EU moet een slimme, duurzame en inclusieve economie worden in een snel veranderende wereld.

Dit betekent dat de EU en de EU-landen samen moeten werken aan meer werkgelegenheid, hogere productiviteit en meer sociale samenhang. In de strategie zijn drie speerpunten opgenomen:

  • -

    slimme economie: deze dient gebaseerd te zijn op kennis en innovatie;

  • -

    duurzame economie: efficiënter omgaan met hulpbronnen, vergroening van de economie en de zorg voor een meer competitieve economie;

  • -

    inclusieve economie: creëren van een economie waarin zo veel mogelijk mensen werk hebben, waarbij sociale en territoriale cohesie gewaarborgd blijft.

De EU heeft vijf ambitieuze doelstellingen vastgesteld, voor werkgelegenheid, innovatie, onderwijs, sociale samenhang en klimaat/energie, die ze tegen 2020 wil bereiken. Op het gebied van klimaat/energie werden de volgende doelstellingen afgesproken:

  • -

    20% minder uitstoot van broeikasgassen dan in 1990;

  • -

    20% van de energie moet gehaald worden uit duurzame energiebronnen; (voor Nederland betekent dit een aandeel van 14% in het bruto-eindverbruik);

  • -

    20% dient het energieverbruik ten opzichte van 1995 teruggebracht te worden.

Met het oog op de vermindering van broeikasgassen denkt de EU onder meer aan:

  • -

    de handel in emissierechten voor CO2

  • -

    opvang en opslag van CO2

In relatie met duurzame energiebronnen dienen de EU-landen de productie van duurzame energie voor elektriciteitsproductie, verwarming, airconditioning en vervoer opvoeren. Voor ieder land geldt dat aan 10% van de brandstofbehoefte met behulp van biobrandstof en andere hernieuwbare energiebronnen moet worden voldaan.

Voor wat betreft een efficiënter energiegebruik werkt de EU aan energiezuinige technologieën, producten en diensten op gebieden waar de meeste energie kan worden bespaard. Daarbij kan gedacht worden aan:

  • a.

    gebouwen (goed voor 40% van het totale energieverbruik): Een beter ontwerp van gebouwen, energiezuinige verlichting, verwarming, koeling en heetwatersystemen.

  • b.

    Vervoer ( 26% van het totale energieverbruik): Nieuwe auto’s mogen vanaf 2012 max 120 gram CO2/km uitstoten. Vanaf 2017 mogen nieuwe bestelwagens niet meer dan 175 gram CO2/km uitstoten, terwijl de grens met ingang van 2020 op 147 gram/km ligt. Verder worden alternatieven, zoals openbaar vervoer, niet gemotoriseerd vervoer en telewerk, gestimuleerd.

  • c.

    Industrie ( 25% van het energieverbruik): Er komen normen voor milieuvriendelijk productontwerp voor bepaalde producten, zoals boilers, televisies en verlichting. Milieuvriendelijke producten worden gelabeld, zodat de consument kan zien welke producten en diensten het milieu het minst belasten

Medio 2010 werd de Europese Richtlijn voor energiebesparing in gebouwen herzien. Vanaf eind 2020 dienen alle nieuwe gebouwen nagenoeg energieneutraal te worden uitgevoerd. Deze verplichting gaat voor nieuwe overheidsgebouwen al in op eind 2018. De vraag die straks gaat spelen is wat het begrip “nagenoeg”gaat inhouden.

Vanaf begin 2013 zijn de lidstaten verplicht om een handhavings- en sanctioneringssysteem voorhanden te hebben voor energielabels.

Energieneutraal gebouw: Een energieneutraal gebouw produceert minstens evenveel of zelfs meer energie dan het verbruikt, en dit zowel op het vlak van verwarming als van koeling. Een neutraal energiegebouw voorziet volledig in zijn eigen energiebehoefte. Dit wordt gerealiseerd op basis van hernieuwbare energie.

Energie uit hernieuwbare bronnen ”: energie uit niet-fossiele bronnen, namelijk wind, zon, aerothermische, geothermische, hydrothermische energie en energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogassen

Biobased economy

In relatie met de voor 2020 voor ogen staande groeistrategie van de EU duikt de term “biobased economy” op. Daarbij handelt het om de overgang van een economie die draait op fossiele grondstoffen naar een economie, die draait op biomassa als grondstof.

De EU begint de mogelijkheden en kansen, die de biobased economy heeft bij het implementeren van de strategie steeds beter in beeld te krijgen. Echter, op dit moment wordt de biobased economy nog gefragmenteerd benaderd door verschillende Directoraten-Generaal van de Europese Commissie. Nederland heeft samen met Duitsland en Frankrijk een memorandum opgesteld, waarin wordt aangedrongen op een geïntegreerde aanpak van de biobased economy binnen de Europese Commissie. De verwachting is dat de Europese Commissie rond februari 2012 een integrale aanpak voor de biobased economy in Europa zal presenteren.

Volgens de Nederlandse overheid draagt de biobased economy bij aan de ontwikkeling van een duurzame economie en de versterking van de Nederlandse concurrentiepositie, waarbij meer specifiek invulling wordt gegeven aan:

het versnellen van innovatie in de biobased economy, onder andere via technologische ontwikkeling;

substantiële CO2-reductie in Nederland;

vermindering afhankelijkheid olie en gas;

creëren en behoud van werkgelegenheid in deze sector;

duurzaamheid voor de gehele waardeketen van biomassa;

verankering van biobased economy als integraal concept in Nederland en de EU.

3. Beleid Nederland

Op het vlak van consumptie wordt er gewerkt met keurmerken voor een aantal producten. Op het vlak van ondernemen stimuleert het Rijk het maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij niet alleen wordt gekeken naar winst en verlies doch tevens naar de (toekomstige) gevolgen van hun bedrijfsactiviteiten voor mens en milieu. Instrumenten voor een milieuvriendelijk ondernemen zijn bijvoorbeeld:

  • -

    de bedrijfsinterne milieuzorg met certificatiesysteem;

  • -

    milieukeurmerk voor producten;

  • -

    duurzaam inkopen;

  • -

    milieumeetinstrumenten, waarmee de milieuprestaties of milieugevolgen van producten in kaart kunnen worden gebracht.

SLOK

In 2008 heeft het ministerie van VROM de subsidieregeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) geopend als vervolg op de BANS-subsidieregeling (Bestuursakkoord Nieuwe Stijl). De SLOK ondersteunt het met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gesloten Klimaatakkoord 2007-2011. De SLOK-regeling hielp gemeenten en provincies die structureel werken aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen om de aanloopkosten te dekken. Dat kon het draagvlak voor nieuw beleid vergroten. Kosten voor activiteiten die bij de doelstelling van de regeling passen, konden tot 50 procent worden vergoed.

In 2009 werd de regeling weer gesloten. Zowel de voormalige gemeente Margraten alsook de voormalige gemeente Eijsden hebben niet aan de SLOK-regeling deelgenomen.

Klimaatverbond

In november 2007 werd tussen VNG en Rijk voor de periode 2007-2011 het klimaatverbond gesloten. In dit convenant spraken partijen af om met het oog op de klimaatverandering een aantal acties op te pakken. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere:

  • -

    het oppakken van innovatieve projecten;

  • -

    het uittrekken van extra geld voor investeringen in de energietransitie door het Rijk;

  • -

    stimulering van energiebesparingsmaatregelen door burgers en bedrijven;

  • -

    toetsing nieuwe regelgeving aan klimaatcriteria.

In 2010 voerde de VROM-Inspectie een monitoring uit van de gemeentelijke praktijk tot op dat moment. Daarbij kwam het volgende aan het licht:

Klimaatadaptatie, gefocust op de gevolgen van de klimaatverandering, is minder bekend en heeft minder aandacht dan mitigerende maatregelen, die zich richten op de oorzaak van de klimaatverandering. Redenen hiervoor zijn

  • -

    gebrek aan kennis en inzicht in de concrete effecten van de klimaatverandering;

  • -

    de lange tijdshorizon;

  • -

    de onzekerheden.

Een uitzondering vormt het waterspoor, die via de wettelijke watertoets is geborgen. Wateroverlast wordt door alle gemeenten onderkend. Adapterende maatregelen, zoals regenwater- en rioolwaterbuffers, alsmede afkoppeling van hemelwater op het riool, zijn inmiddels standaard opgenomen maatregelen.

Teneinde klimaatadaptatie structureel onderwerp bij gemeentelijke ruimtelijke ontwikkelingen te maken wordt voorgesteld om:

  • -

    klimaatadaptatie als beleidsonderwerp nader onder de aandacht te brengen bij gemeenten en hen meer concrete informatie te verstrekken over de maatregelen die genomen kunnen worden;

  • -

    gemeenten instrumenten te geven om de klimaateffecten inzichtelijk en concreet te maken, zodat een eenduidig beleid ontwikkeld kan worden;

  • -

    pilots, ervaringen en onderzoeken te vertalen in handvatten voor de praktijk.

Green deals

Burgers, bedrijven en decentrale overheden hebben steeds vaker lokale duurzame projecten voor ogen doch deze blijken in de praktijk soms niet van de grond te komen. Daarbij handelt het vaak om specifieke knelpunten, zoals wet- en regelgeving, een goede en objectieve informatievoorziening of het ontbreken van een goede samenwerking overheid/bedrijven. Door green deals af te sluiten zorgt de rijksoverheid dat dergelijke projecten een zetje in de goede richting krijgen.

Tot 1 juli 2011 konden voorstellen bij de rijksoverheid worden ingediend. Uiteindelijk zijn er 59 concrete green deals uit voortgekomen. Twee voorbeelden hiervan zijn:

  • -

    de gemeente Amsterdam wil tussen 2015 en 2020 24.000 energieneutrale woningen bouwen;

  • -

    Essent, FrieslandCampina en NGGM (Nederlandse Groen Gas Maatschappij) willen samen met tenminste 125 agrarische bedrijven kleinschalige mestvergisting en biogasopwaardering produceren.

Op 13 december 2011, wordt een pakket nieuwe Green Deals bekend gemaakt op het gebied van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.

De komende jaren wil het kabinet meer Green Deals met de samenleving afsluiten. De eerstvolgende ronde wordt naar verwachting begin 2012 gehouden.

In de loop van december 2011 is het weer mogelijk om nieuwe projecten aan te melden. De criteria, waaraan getoetst wordt zijn:

  • -

    het moet handelen om concrete duurzame initiatieven op het gebied van energie, water, grondstoffen en mobiliteit;

  • -

    het project moet rendabel zijn of kunnen worden;

  • -

    het project moet snel resultaat hebben (huidige kabinetsperiode);

  • -

    het project moet tot nieuwe economische activiteiten leiden of tot kostenbesparingen voor bedrijven.

Agenda duurzaamheid

Begin oktober 2011 bood het kabinet aan de Tweede Kamer de “Agenda duurzaamheid; een groene groei-strategie voor Nederland” aan. Hierin wordt aangegeven wat de inzet van het kabinet is om een economische groei te realiseren, waarbij gewaarborgd wordt dat ook toekomstige generaties in hun behoeften kunnen voorzien. Daarbij wordt rekening gehouden met de Europese doelstellingen, die zijn geformuleerd. Aan de hand van een aantal speerpunten en acties wordt aangegeven hoe het kabinet dit denkt te verwezenlijken.

speerpunt

acties

Grondstoffen en productketens

·efficiënt gebruik van grondstoffen;

·realisering biobased economy en verduurzaming biomassa;

·verduurzaming internationale handelsketens;

·verdere ontwikkeling duurzaam bouwen;

Duurzaan water en landgebruik

·duurzaam water- en landbeheer in internationale samenwerking

·benutting marktkansen met duurzaam water;

·Waardering ecosysteemdiensten (bij beslissingen wordt rekening gehouden met de economische en maatschappelijke waarden en diensten die de aarde levert);

·duurzaam omgaan met bodem en water (het kabinet maakt met decentrale overheden afspraken omtrent het gebruik van bodem en water);

Voedsel

·verduurzaming landbouw (verdere verduurzaming is nodig);

·voedselzekerheid (in het kader van ontwikkelingsamenwerking wil men de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden vergroten door zelfredzaamheid en economische groei te vergroten);

·verduurzaming van Europees landbouw- en visserijbeleid

·transparantie in voedselketen en voedselverspilling;

Klimaat en energie

·internationale klimaatagenda (nieuwe afspraken zijn nodig om een effectief en evenwichtig internationaal antwoord te formuleren op het klimaatvraagstuk);

·opstellen routekaart hoe we moeten komen om in 2050 een klimaatneutrale economie te bereiken;

·vaststelling Lokale Klimaat Agenda (lokale overheden en andere partijen zijn van belang bij realisering klimaatdoelstellingen centrale overheid);

·decentrale duurzame energieopwekking (facilitering lokale projecten, zoals saldering voor levering energie en SDE+);

·groen gas (financiële ondersteuning groen gasprojecten);

·energiebesparing bebouwde omgeving (o.m. aanscherping regels energielabels (1-1-2013) en uitbreiding toepassing energielabel voor gebouwen en verdere aanscherping EPC voor nieuwbouw);

Mobiliteit

·verdere ontwikkeling elektrisch rijden;

·duurzaam weg- en spoorvervoer (energieverbruik transportsector in 2020 10% uit hernieuwbare bronnen; facilitering proefprojecten alternatieve, duurzame, brandstoffen en ontwikkeling schone voertuigen);

·duurzame luchtvaart (ondersteuning projecten om stiller, schoner en zuiniger te vliegen);

·duurzame scheepvaart (verdere reductie CO2, NOx, SO2- en fijnstofemissies; aanscherping normen voor lozingen van sanitair- en scheepsgebonden afval);

Speerpuntoverschrijdend

·wegnemen belemmeringen regelgeving (verdergaande vereenvoudiging Omgevingsrecht; green deals);

·ondersteuning ontwikkeling maatschappelijk verantwoord ondernemen;

·duurzame bedrijfsvoering rijksoverheid;

·afspraken op Rio+20 conferentie te Rio de Janeiro 4-6 juni 2012 over duurzame ontwikkeling op wereldschaal

·duurzame ruimtelijke ontwikkeling (Platform Duurzame Ontwikkeling zal handzame methode voor duurzame gebiedsontwikkeling opzetten voor alle relevante overheden)

Brainport

Brainport behoort samen met Seaport en Mainport tot de drie belangrijkste economische regio's van Nederland. Binnen deze kenniscluster van Nederland profileert Eindhoven zich met high tech materials en food. Zuid-Limburg blinkt in haar Science Campus uit in nieuwe energie, biochemie en -technologie en health sciences. Zuid-Limburg en regio Eindhoven werken samen in Brainport 2020 met de ambitie om in 2020 bij de top 3 technologieregio's van Europa te horen. Nu al is Zuidoost-Nederland daarin nummer 9 van Europa en 13 van de wereld. Seaport betreft de haven Rotterdam terwijl Mainport de samenwerking op logistiek gebied betreft tussen de zeehavens Rotterdam en Amsterdam alsmede luchthaven Schiphol.

De uitdaging van Brainport 2020 is om antwoorden te vinden op de maatschappelijke ontwikkelingen van deze tijd, die een grote impact op de concurrentiekracht van de regio. Denk daarbij aan de schaarste aan grondstoffen, de vergrijzing, de klimaatverandering, de groeiende energie- en voedselbehoefte, de dichtslibbende wegen en de sterke internationale concurrentie.

De Europese Unie wil deze problemen en kansen op Europese niveau aanpakken met het integrale programma “Europe 2020”. Europe 2020 is een strategie die economische actoren inzet om antwoorden te geven op de maatschappelijke vraagstukken. De aanpak van Brainport 2020 en de Europese Unie vallen grotendeels samen. Het kabinetsbeleid sluit hier op aan.

4. Beleid provincie Limburg

In 2009 stelde het provinciale bestuur het Beleidskader Duurzame Ontwikkeling/Cradle2Cradle 2008-2011 vast. Daarmee werd richting gegeven aan de uitwerking van duurzaamheid in diverse beeldbepalende ontwikkelingen en de eigen bedrijfsvoering.

Bij de concretisering van duurzame ontwikkeling in Limburg heeft men het Cradle to Cradle-concept (C2C) centraal gesteld. Dit concept is gebaseerd op drie essentiële principes:

  • -

    Afval is voedsel (kringloop);

  • -

    Gebruik van hernieuwbare energiebronnen, met name zonne-energie;

  • -

    Koester diversiteit (biodiversiteit, landschap, cultuur, processen en concepten).

Gekozen werd voor een zestal speerpunten, waarvoor een aantal tactische en operationele doelstellingen werden geformuleerd. De eerste twee onderstaand genoemde speerpunten hadden betrekking op de eigen organisatie.

speerpunt

tactische doelen

operationele doelen

1.Duurzame besluitvorming

·De besluitvorming vindt binnen de provincie op duurzame wijze plaats.

·Besluiten, waaraan gelden uit Investeringsbudget verbonden zijn, worden getoetst aan duurzaamheid.

·Medewerkers beschikken over voldoende kennis, ondernemerschap en strategische bewustzijn om toetsingen uit te kunnen voeren.

2.Duurzame eigen bedrijfsvoering

·De provincie is een organisatie waar op duurzame wijze wordt gewerkt met respect voor mens en omgeving en waarin het Limburgse C2C-raamwerk de motor voor de bedrijfsvoering is.

·Relevante medewerkers zijn getraind op het gebied van duurzame ontwikkeling.

·De (afval)kringloop binnen het gouvernementsgebouw wordt zo veel mogelijk gesloten.

·Van de ingekochte goederen voldoet minimaal 50% aan criteria van duurzaam inkopen.

·Het gouvernementsgebouw is in 2011 klimaat- danwel CO2-neutraal.

·De C2C-principes zijn gehanteerd bij de uitwerking van het huisvestingsconcept voor het gouvernement.

3.Kennisont-

wikkeling en kennisverspreiding over duurzame ontwikkeling

·Het bij maatschappelijke actoren bevorderen van effectieve sociale leerprocessen en kennis, die leiden tot eigen initiatieven mbt duurzame ontwikkeling.

·In relatie tot bewustwording wordt een deel van de doelgroepen benaderd teneinde invulling te geven aan het bewustwordingsproces.

·In relatie tot kennisontwikkeling wordt voor de doelgroepen een kennisontwikkelingstraject opgestart.

·In relatie tot kennisverspreiding wordt middels communicatie en netwerken duurzame ontwikkeling uitgedragen en verspreid.

4.Duurzame gebiedsontwikkeling

·Ruimtelijke ontwikkelingsopgaven worden ontworpen vanuit C2C-principes.

·De provincie ondersteunt tenminste 4 majeure projecten mbt gebiedsontwikkeling en infrastructuur, waarbij duurzame ontwikkeling/C2C een plaats krijgen.

·Ontwikkeling van twee duurzame woonwijken uit het programma “Investeren in steden en dorpen”.

·Revitalisering van verouderde bedrijventerreinen met duurzame ontwikkeling.

5.Duurzaam bouwen en wonen

·Innovatieve aanpak van duurzaam bouwen en wonen op basis van C2C-raamwerk.

·Provincie ondersteunt 4 woningbouwprojecten, waarbij ontworpen wordt op basis van C2C-gedachte.

·Provincie ondersteunt 2 Utiliteitsbouwprojecten, ontworpen op basis van C2C-principes.

·In 2011 is bouwsector zich bewust van kansen van duurzaam bouwen op basis van C2C-principes.

6.Duurzaam produceren

·Producten worden op duurzame wijze ontworpen en geproduceerd.

·Vier lopende vooruitstrevende innovatieve projecten worden door provincie ondersteund.

·Voor tenminste 20 MKB-bedrijven is kennis en kunde over C2C gebaseerde producten en productieprocessen toegankelijk gemaakt.

·Door middel van de eerder genoemde resultaten is de innovatiekracht van de regio versterkt en is Limburg als innovatief C2C-gebied op de kaart gezet.

In de programmabegrotingen werden nog specifieke doelen voor C2C geformuleerd:

  • -

    In 2011 is in Limburg C2C een geaccepteerd ontwerp-principe voor duurzame ontwikkeling voor overheden en bedrijfsleven.

  • -

    Limburg is in 2011 koploper als het handelt om C2C-regio’s in Nederland.

  • -

    In de periode 2007-2011 moet in tenminste 10 concrete projecten het C2C-principe zijn toegepast bij koplopers, beeldbepalende ontwikkelingen en majeure projecten.

Eind 2010 vond er een evaluatie plaats van het Beleidskader. Teneinde bestuur en politiek handvatten te geven omtrent doeltreffendheid en doelmatigheid van het werken met duurzame ontwikkeling vond de evaluatie plaats voordat de looptijd afgelopen was.

Uit de evaluatie blijkt dat de doelen uit de programmabegrotingen werden gerealiseerd.

Alle speerpunten werden actief opgepakt en uitgewerkt. De hiervoor opgenomen operationele doelen zijn door middel van concrete projecten en processen gerealiseerd. Voor wat betreft de geformuleerde tactische doelen is een aanzet voor realisatie geleverd. Een aanzet, omdat voor het realiseren van de in het Beleidskader geformuleerde doelen op tactisch niveau veel meer verinnerlijking nodig is. Voor de omvorming naar een duurzame organisatie en duurzame samenleving wordt langere tijd nodig geacht. Vasthoudendheid en doorgaan op de ingeslagen weg wordt daarbij vanzelfsprekend geacht.

Project "De wijk van Morgen"

Op het bedrijventerrein Avantis te Heerlen/Aken wordt momenteel een innovatief programma gerealiseerd, waarin de vier o’s (Onderwijs, Onderzoek, Ondernemers en Overheid) samen een inspirerende omgeving creëren voor de transitie naar een duurzaam gebouwde omgeving. Doel is een leer- en onderzoeksomgeving voor studenten te realiseren op het gebied van nieuwe technieken in de bouw, waarbij duurzaamheid centraal staat. De Wijk van Morgen wordt tussen 2009 en 2013 ontworpen, gebouwd en geëxploiteerd. Oorspronkelijke opzet was om gedurende deze periode vier gebouwen te realiseren. Alle gebouwen zijn ontworpen door afstudeerders van Hogeschool Zuyd.

Inmiddels is het project uitgegroeid tot dé demonstratieomgeving voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen en duurzame energievoorziening voor de gebouwde omgeving. Bedrijven en studenten werken aan aansprekende projecten, daarbij steeds gebruik makend van de laatste stand van de techniek. Er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar nieuwe innovaties en systemen, waarvan de uitkomsten voor iedereen toegankelijk zijn.

De naam 'De Wijk van Morgen' is gekozen omdat de initiatiefnemers van mening zijn dat het een rol van het HBO is om te laten zien wat met de techniek van nú, mórgen gerealiseerd kan worden. Het is belangrijk dat bedrijven gestimuleerd worden om in deze technieken te investeren en overheden te subsidiëren voor ontwikkeling en gebruik. Uiteindelijk doel is dat gebruikers energiezuinige systemen kunnen gaan aanschaffen.

Het project De Wijk van Morgen is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in het kader van OP-Zuid en een bijdrage van het Ministerie van Economische zaken. OP-Zuid is een gezamenlijk subsidieprogramma van de provincie Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, samen met de steden Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Helmond, Venlo, Sittard-Geleen, Heerlen en Maastricht voor activiteiten, die medegefinancierd worden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

5. Gemeentelijk beleid

Klimaatverandering en duurzaamheid vormen geen items die slechts op mondiaal, Europees of landelijk niveau opgepakt dienen te worden. Ook op gemeentelijk niveau is het mogelijk om een bijdrage te leveren aan belangrijke onderwerpen.

5.1 Wat doen we als gemeente al?

Het feit dat tot voor kort geen exclusieve beschrijving van het beleid heeft plaatsgevonden betekent niet dat er in het verleden geen rekening werd gehouden met duurzaamheidsaspecten en de cradle to cradle-gedachte. In tegendeel.

  • -

    Enkele jaren geleden werd de vervanging van alle traditionele lampen door energiezuinige lampen en armaturen in de straatverlichting ingezet.

  • -

    Bij het gevoerde maaibeheer wordt rekening gehouden met het broedseizoen van vogels.

  • -

    Op het gebied van huishoudelijke afvalstoffen wordt een optimaal product- of materiaalhergebruik toegepast.

  • -

    Bij het gemeentelijke inkoop- en aanbestedingenbeleid wordt al enige mate van duurzaamheid meegenomen.

  • -

    De toepassing van chemische bestrijdingsmiddelen op openbare terreinen wordt al beperkt.

Ook op het gebied van de klimaatverandering worden er al maatregelen genomen. Denk daarbij aan:

  • -

    regenwaterbergingen, die op diverse plaatse binnen de gemeente zijn gerealiseerd voor de opvang van overmatig regenwater;

  • -

    de ontkoppeling van hemelwater op het gemeentelijk riool bij alle nieuwbouwplannen, waarbij zelf zorg gedragen dient te worden voor infiltratie.

5.2 Wat gaan we nog doen?

In het coalitieprogramma 2011-2014 wordt Eijsden-Margraten beschreven als een gemeente, waarin het goed leven, wonen en werken is omdat het woon- en leefklimaat van hoog niveau is. Deze kwaliteiten wil men behouden en verder verbeteren. Vitaliteit en duurzaamheid vormen op zich zelf alsook in hun onderlinge samenhang de kernthema’s. Duurzaamheid heeft men voor ogen als leidraad voor beleid en handelen op alle gemeentelijke terreinen. De gemeente Eijsden-Margraten wil op basis van deze uitgangspunten in haar denken en doen duidelijk een bijdrage leveren aan het aspect duurzaamheid. Niet alleen omdat duurzaamheid een meerwaarde voor haar bedrijfsvoering kan hebben doch tevens vanwege de voorbeeldfunctie die zij op diverse gebieden voor andere doelgroepen vervult. In de voorliggende notitie wordt zulks beschreven. Daarbij wordt rekening gehouden met de grootte van de gemeente en de daaraan verbonden mogelijkheden en beperkingen.

5.3 Doelgroepen

Bij duurzaamheid komen we verschillende doelgroepen tegen, waarmee we als gemeentelijke overheid een relatie hebben.

  • a.

    Bedrijven hebben te maken met de Wet milieubeheer c.q. de Wabo, waarbij de gemeente voor het grootste deel het bevoegd gezag zijn. In het kader van de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer kan aandacht besteed worden aan duurzaamheid. Verder kan het bedrijfsleven via het RO-spoor beïnvloed worden.

  • b.

    Inwoners krijgen met de gemeente te maken bij het voornemen om de woning te (ver)bouwen. Naast het bestemmingsplan krijgt men daarbij te maken met Bouwbesluit en Bouwverordening, waarin duurzaamheidregels zijn opgenomen, waarmee rekening gehouden moet worden. Verder kan een beïnvloeding van de inwoners plaatsvinden middels het verstrekken van voorlichting en subsidie.

  • c.

    De gemeente is beheerder/eigenaar van openbare voorzieningen, zoals verlichting, plantsoenen, wegen en gemeentehuis. In het kader van de bedrijfsvoering is zij opdrachtgever voor de uitvoering van werken. Vanuit die invalshoek bepaalt zij de mate van duurzaamheid die in acht genomen dient te worden. Verder kan zij het eigen personeel trachten te sturen middels interne instructies, die bij de bedrijfsvoering in acht genomen dienen te worden of bijvoorbeeld het autogebruik te verminderen. Van de gemeente als doelgroep gaat een grote voorbeeldfunctie uit.

  • d.

    Scholieren. Vooral de basisscholen vormen een belangrijke doelgroep in het kader van natuur- en milieueducatie. Bewustwording van waarden vormt een aangelegenheid die in een vroeg stadium geleerd moet worden. De gemeente kan daarbij een rol spelen door scholen te faciliteren.

  • e.

    Weggebruikers. De onderhoudstoestand van weg en trottoir heeft gevolgen voor de veiligheid van de weggebruikers. Het verminderen of geheel opheffen van chemische onkruidbestrijding kan van invloed zijn op een veilig gebruik van deze openbare voorzieningen.

  • f.

    Woningcorporaties/projectontwikkelaars. Met het oog op de uitvoering van bijvoorbeeld het convenant “duurzaam bouwen” vormen woningcorporaties en projectontwikkelaars een belangrijke doelgroep.

5.4 Financiering

In de meerjarenbegroting 2012-2015 is jaarlijks een bedrag van € 25.000,-- opgenomen voor “duurzaam bouwen”. Dit bedrag is vanuit de algemene middelen vrijgemaakt en vloeit voort uit het coalitieprogramma. Verder zijn er geen financiële middelen voor duurzaamheid gereserveerd. Bij het voor ogen staande beleid en de hieruit voortvloeiende actiepunten is rekening gehouden met de bestaande financiële beperkingen. Primair is de insteek dat als gevolg van nieuw beleid geen extra kosten gemaakt worden. Waar mogelijk zal gekozen worden voor participatie door doelgroepen. Denk daarbij aan energieleveranciers, het lokale bedrijfsleven en projectontwikkelaars/woningverenigingen. Voor zover toch extra kosten uit acties voortvloeien zal nagegaan worden in hoeverre een bijdrage van bijvoorbeeld de rijksoverheid in de kosten mogelijk is. Indien er toch uit de eigen middelen gelden vrijgemaakt dienen te worden willen we daarvoor de post “duurzaam bouwen” aanwenden.

In hoeverre kan voor de financiering van extra projecten een beroep worden gedaan op financiële middelen, die door provincie of op landelijk niveau beschikbaar zijn gesteld? De op voorhand momenteel bekend zijnde bijdragemogelijkheden worden onderstaand aangetroffen.

ISV3 provincie Limburg

Voor de periode 2010-2014 heeft de provincie Limburg het beleidskader ISV3 vastgesteld. Via ISV wordt een bijdrage geleverd aan de vitaliteit en leefbaarheid van steden en wijken. Projecten dienen door de “projectgemeenten” uiterlijk 1 juli 2011 ingediend te zijn. Door de gemeente Eijsden-Margraten is inmiddels een subsidieaanvrage ingediend voor de geluidsanering van de A-lijstwoningen Margraten.

Stimuleringsregeling voor duurzame energie 2011

Deze regeling was op 1 juli 2011 opengesteld en geldt voor bedrijven die uit duurzame bronnen energie willen gaan leveren. 2012 bestaat vooralsnog geen duidelijkheid

Limburgse Energie Subsidie

Van 2010 tot eind 2011 liep de LES-regeling, waarbij door gemeenten aan eigenaren van woningeneen subsidie werd verstrekt voor het treffen van energiebesparende maatregelen danwel het treffen van duurzame energiemaatregelen. De provincie Limburg nam deel aan het project middels cofinanciering. Aan dit project nam Eijsden-Margraten niet deel.

Limburgs Energiefonds

Begin 2012 werd door het provinciaal bestuur een energiefonds ontwikkeld, waarvoor € 28 miljoen werd vrijgemaakt. Dit fonds richt zich op de financiële ondersteuning van initiatieven met betrekking tot energiebesparing, duurzame energieopwekking en innovaties op het gebied van duurzame energie. De doelgroepen zijn particulieren, bedrijven en non-profitorganisaties. Maar liefst € 20 miljoen werd vrijgemaakt voor leningen, terwijl € 8 miljoen gereserveerd werd voor subsidies aan particulieren. Het energiefonds zal gefaseerd van kracht gaan, waarbij de subsidieregeling in mei 2012 in zal gaan.

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn)

De gemeente heeft de mogelijkheid om aan te sluiten bij het SVn. Deze instantie beheert voor deelnemende gemeenten revolverende investeringsfondsen. Uit deze fondsen worden op aanwijzing van de deelnemende gemeenten tegen een lage rente leningen aan particulieren en andere initiatiefnemers van projecten op het brede terrein van wonen en stedelijke vernieuwing. Voor welke activiteiten en onder welke voorwaarden leningen verstrekt worden bepaalt de gemeente zelf. De raad van de gemeente Eijsden-Margraten heeft in het kader van de vaststelling van de programmabegroting 2012 besloten om financiële middelen beschikbaar te stellen ten behoeve van startersleningen. De starterslening overbrugt het verschil tussen de verwervingskosten (koopsom + bijkomende kosten) van de woning en het bedrag dat de starter maximaal kan lenen volgens de normen van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

Men zou voor het treffen van nader aan te geven duurzame investeringen een soortgelijke mogelijkheid kunnen openen. Omdat de uitgeleende bedragen weer terugvloeien in het fonds komen de gelden weer opnieuw beschikbaar voor leningen. Daarmee ontstaat een revolving fund.

EU-subsidies

De Europese Unie kent diverse fondsen waarvoor ook gemeenten in aanmerking kunnen komen. Op het gebied van energie bestaan in principe de volgende subsidiemogelijkheden:

a. EFRInterreg IVC

Het subsidieprogramma Interreg IV C staat voor interregionale samenwerking. Hierin kunnen Nederlandse regio's met alle andere lidstaten van de EU samenwerken. Interreg IVC wordt gecoördineerd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het Rijk stimuleert INTERREG B en C-aanvragen door een projectstimuleringsregeling en door cofinanciering. Voor 2011 zijn echter bij het Rijk geen gelden meer beschikbaar.

b. Life+, pijler “milieubeleid en bestuur”

Binnen deze pijler staan innovatie en proefprojecten centraal. Projectvoorstellen dienen (via Agentschap) bij EU ingediend te worden. Geadviseerd wordt om een projectvoorstel voor te bespreken met het Agentschap. Subsidie vindt plaats op basis van cofinanciering (max 75%)

Zoals uit bovenstaande kan worden afgeleid, zijn de voorhanden zijnde financiële stimuleringsbronnen beperkt.

5.5 Speerpunten gemeentelijk beleid

Onderstaand zijn in een overzicht een aantal potentiële speerpunten op het gebied van duurzaamheid en klimaatbeleid weergegeven. Daarbij zijn tevens per speerpunt het voor ogen staande ambitieniveau, de mogelijke acties, het jaar van uitvoering alsmede de hieraan verbonden kosten vermeld. Bij de kosten handelt het niet om de additionele kosten doch om de extra kosten, verbonden aan acties doch die als gevolg van het voor ogen staande beleid en daaruit voortvloeiende acties. Bij het ambitieniveau is grotendeels rekening gehouden met de bestaande financiële beperkingen.

Speerpunt

Huidige situatie

Doelgroep

Ambitie

Actie

Jaar van uitvoering

Extra kosten nieuw beleid

Verruimde reikwijdte Wet milieubeheer

Het Barim kent al duurzaamheidsvoorschriften. Voor de vergunningplichtige inrichtingen wordt maatwerk geleverd.

bedrijven

Duurzaamheid en klimaatverandering onder de aandacht te brengen van ondernemers.

-Voor zover het geen regelgeving betreft dient bij het vooroverleg aandacht gevraagd te worden voor duurzaamheid en klimaatverandering. Het uitvoeren van energiescans dient gepromoot te worden.

structureel

--

Duurzaamheid via ruimtelijk spoor

Milieuzoneringen, met daaraan gekoppeld bedrijvencategorieën, worden op bedrijventerreinen toegepast

Inwoners, bedrijven

Duurzaamheid in een bredere context in het ruimtelijke spoor op te nemen

-In bestemmingsplannen worden voorschriften opgenomen, gericht op zongericht verkavelen en bouwen.

-Toepassing en toestaan van duurzame energie-installaties, daarbij rekening houdend met monumenten en beschermde dorpsgezichten.

-Opname in bestemmingsplan van maximale verhardingspercentage per bedrijfs- of woonkavel.

structureel

--

Energieneutrale woningen

Nvt

Woningcorpo-

raties en projectontwik-

kelaars

Proefproject uitvoeren

Onderzoek naar haalbaarheid van een proefproject In dat kader zal overleg plaatsvinden met een woningcorporatie of projectontwikkelaar. Tevens zal gekeken worden in hoeverre gebruik gemaakt kan worden van de ervaringen in de Wijk van Morgen. Daarbij zal zonodig ook nagegaan worden welke subsidiemogelijkheden er bestaan.

2012-2013

pm

Duurzaam bouwen

Er wordt nog deels uitvoering gegeven aan het uit 2002 daterende convenant “Duurzaam Bouwen” van het Gewest Maastricht en Mergelland. Dit convenant heeft echter geen actuele waarde meer en is deels achterhaald door regelgeving (Bouwbesluit). Verder worden bouwplannen getoetst aan het Bouwbesluit, dat sinds 1-1-2011 een EPC kent van 0,6 voor nieuwbouwwoningen.

Inwoners, woningcorpora-ties en projectontwik- kelaars

Voortzetting bestaande beleid met knipoog naar de toekomst

-Toetsing bouwplannen aan energie-/DUBO-bepalingen Bouwbesluit, waarbij onder verwijzing naar de verwachte extra aanscherping van de EPC-norm in 2015 naar 0,4 en de normstelling 2020, in de voorlichting de voorkeur wordt gegeven aan een verdergaande energiebesparing.

-De ambtelijke toetser EPC bij het team vergunningen zal in voldoende mate geschoold dienen te worden teneinde EPC-berekeningen te kunnen toetsen/uitvoeren en zonodig op een adequate wijze voorlichting te kunnen verstrekken.

-Verder zal met het oog op voorlichting een folder worden opgesteld die aan aspirant-bouwers zal worden toegezonden (zie speerpunt “Voorlichting en communicatie” .

Structureel

2012

2012

--

pm

pm

Oplaadpunten elektrische auto’s, -scootmobiels en -fietsen

Door de netbeheerders werd in 2010 aan de Limburgse gemeenten gratis een oplaadpunt voor elektrische auto’s aangeboden. Uitgangspunt daarbij was 1 oplaadpunt/10.000 inw.

Eijsden heeft op dit aanbod niet gereageerd. In Margraten werd aan de zuidzijde van het gemeentehuis alsook op het Raadhuisplein te Cadier en Keer een oplaadpunt gerealiseerd. Omdat hierover geen voorlichting plaats vond, is het bestaan van deze punten nauwelijks bekend. Op 22 december 2011 vond door de ANWB te Cadier en Keer een demonstratie plaats van het elektrisch rijden. Gelijktijdig werd het aldaar aanwezige oplaadpunt geactiveerd. In mei 2012 werd besloten om in de kernen Eijsden, St. Geertruid en Gronsveld een oplaadpunt voor elektrische auto’s aan te leggen.

Inwoners/weg-gebruikers

De realisering van een netwerk van oplaadpunten voor elektrische fietsen, scootmobiels alsook- auto’s. Daarbij vindt zo veel als mogelijk afstemming met omliggende gemeenten plaats.

-Realisering van een netwerk van oplaadpunten voor elektrische fietsen en scootmobiels, waarbij een koppeling plaats vindt met een gemeentebreed netwerk van fiets-reparatie-kit-punten alsook het netwerk van AED’s.

2012-2013

pm

Openbare verlichting

In alle verlichtingsmasten langs wegen worden de traditionele verlichtingselementen vervangen door energiezuinige. Deze actie heeft een voortschrijdend karakter omdat de vervanging plaats vindt in het kader van onderhoud/reparatie.

Verder geldt het volgende brandschema voor de openbare verlichting:

Maandag-donderdag: 50% tijdens de periode 24.00-6.30 uur;

Vrijdag-zondag: 50% tijdens periode 01.15-6.30 uur.

gemeente

Toepassing energiezuinige straatverlichting.

Geen nieuwe specifieke maatregelen. Er wordt blijvend geïnvesteerd in verdere energiebesparingen van de openbare verlichting.

structureel

Dient plaats te vinden binnen reguliere budgetten.

Gebruik chemische bestrijdingsmid-delen op openbare terreinen

Toepassing van glyfosaat (2x/jaar) en MCPA (1x/jaar) op verhardingen op basis van wettelijk vereiste DOB-methode. Daarbij wordt het bestrijdingsmiddel selectief op het aanwezige onkruid aangebracht.

weggebruikers

Geen toepassing chemische middelen mits financieel en kwalitatief acceptabele alternatieve bestrijdingsmethoden voorhanden zijn.

Vooralsnog wordt het bestaande beleid voortgezet. Omdat er geen acceptabele alternatieve methoden voorhanden zijn. Nieuwe ontwikkelingen zullen echter nauwlettend gevolgd worden.

structureel

Dient plaats te vinden binnen reguliere budgetten

Innovatieve klimaatbesten-

dige woningbouw

Er bestaat geen regelgeving

Inwoners, woningcorpora-ties en projectontwik-kelaars

Klimaatbestendigheid in de bouw integreren

Relevante regelgeving –Bouwbesluit- kent slechts bepalingen om de kou buiten te houden doch niet om de warmte buiten te houden. Als zodanig is geen sprake van klimaatbestendige bepalingen, als gevolg waarvan de juridische basis vooralsnog ontbreekt. Wel zal in het kader van de voorlichting aandacht gevraagd worden voor klimaatbestendigheid. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de situering van woningen/raampartijen of het aanbrengen van zonneschermen.

structureel

--

Ecologisch maaibeheer

Momenteel worden de bermen ecologisch gemaaid. Waar zulks vanuit verkeerskundig noodzakelijk wordt geacht vindt het maaien 2x/jaar plaats. Waar dit niet noodzakelijk is worden bermen niet of gedeeltelijk gemaaid, zulks met dien verstande dat het maaien tenminste 1x/jaar plaats vindt. Tevens vindt er met het oog op de bescherming van flora en fauna ieder voorjaar een ecologische scan plaats van de bermen plaats. Op basis hiervan kan het bestek op onderdelen aangepast worden. Als gevolg hiervan worden bepaalde delen van bermen niet of gedeeltelijk gemaaid. Denk daarbij aan een aangetroffen zeldzame plant of een broedende vogel. Bij het maaien is bewust gekozen voor de opzuiging van het maaisel teneinde een verschraling van de bermen te realiseren c.q. in stand te houden.

Kleinschalig worden er verder schaapskudden ingezet. Voorbeelden daarvan zijn de regenwaterbuffer Aan de Fremme en het onbebouwd deel van bp Karreweg.

Gemeente, natuurvereni-gingen, VVN

Voorzetting van het bestaande maaibeleid voor bermen.

-Voortzetting van de bestaande wijze waarop de wegbermen gemaaid worden. Bij een eventueel noodzakelijk geachte herijking zullen Veilig Verkeer Nederland en natuurverenigingen betrokken worden.

-De kleinschalige inzet van schaapskudden wordt eveneens voortgezet.

structureel

Dient plaats te vinden binnen reguliere budgetten

Duurzaam inkoopbeleid

Op dit moment wordt in het aanbestedingenbeleid voor leveringen, diensten en werken het aspect duurzaamheid zeer globaal meegenomen. Een wettelijke verplichting daartoe is er (nog) niet.

Op 29 november 2011 werd besloten om gas alsook elektriciteit voor gemeentelijke aansluitingen (zoals gebouwen, rioolgemalen, marktaansluitingen etc) voor de duur van twee jaren (met optie van verlenging) volledig groen in te kopen. De elektriciteit is afkomstig van waterkracht, terwijl gas de omzetting vormt van organisch materiaal. Voor zowel gas alsook de elektriciteit zullen certificaten worden verstrekt.

gemeente

Binnen het financieel aanvaardbare dient het aspect duurzaamheid volwaardig betrokken te worden bij het aanbestedingenbeleid.

Het gemeentelijke inkoop- en aanbestedingenbeleid wordt geactualiseerd. In dat beleid zal nadrukkelijker aandacht besteed worden aan het aspect duurzaamheid. Daarbij zal de nodige aandacht besteed worden aan de communicatie met het personeel zodat ook op een correcte wijze uitvoering wordt gegeven aan het nieuwe beleid. Zo veel als mogelijk zal er afstemming plaats vinden met het beleid van omliggende gemeenten.

2012

--

Gemeentelijk energiegebruik

In het gemeentelijk zwembad te Eijsden is in 2009 een warmteterugwininstallatie met warmtepomp aangebracht. In combinatie met eveneens aangebrachte slimme meet- en rekentechniek werd een energiebesparing van 60% per jaar bereikt.

Verder wordt bij de verbouwing/uitbreiding van het bestaande gemeentehuis Margraten een op aardgas gestookte warmtepomp geïnstalleerd en zal nog bezien worden of een aantal zonnepanelen worden aangebracht. Na de verbouwing zal het gemeentehuis beschikken over een energie A-label. Ook zal aandacht besteed worden aan de klimaatbestendigheid, waarbij gedacht kan worden aan het aanbrengen van zonwering en het aanbrengen van schaduwveroorzakende bomen.

gemeente

Een verdere uitbouw van energiebesparing en inzet van duurzame energie

-Het energieverbruik in alle gemeentelijke gebouwen wordt structureel ten minste 1x 2 maanden gemonitord.

-Van alle gemeentelijke gebouwen wordt binnen 3 jaren een energielabel opgesteld. Daar waar sprake is van voortijdige verkoop of nieuwe verhuur zal op dat moment van gemeentewege een energielabel opgesteld laten worden. De gemeentelijke gebouwen met een publieke functie zullen –voor zover nog niet aanwezig- in 2012 van een energielabel voorzien worden.

-In geval van renovatie of groot onderhoud aan gemeentelijke gebouwen zal de desbetreffende bebouwing c.q. energie-installatie voldoen aan de op dat moment van kracht zijnde energienormen. Daarbij zal tevens overwogen zal worden om herbruikbare energiebronnen in te zetten.

2012 ev

2012-2014

--

pm

Dient plaats te vinden binnen reguliere budgetten.

Dient plaats te vinden binnen reguliere budgetten.

Gemeentelijk wagenpark

Op dit moment wordt geen rekening gehouden met duurzaamheidaspecten.

Verder wordt in de gemeente slechts op beperkte schaal gebruik gemaakt van dienstauto’s. Daarbij is geen aandacht besteed aan duurzaamheidaspecten. Werkverkeer door medewerkers vindt plaats op basis van eigen vervoer tegen vergoeding van verreden km.

gemeente

Bij het gemeentelijk wagenpark anticiperen op de klimaatdoelstellingen EU

-Bij de vervanging van het wagenpark zal primair ingezet worden op de aanschaf van een elektrisch aangedreven voertuig.

-Bij de aanschaf van nieuwe dieselbestelwagens zal nu al rekening gehouden worden met de maximale uitstootnorm voor CO2, die vanaf 2017 zal gelden. Indien mogelijk zal al rekening gehouden worden met de normstelling voor 2020.

-Er wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheid van de aanschaf van “groene” energiezuinige dienstauto’s, analoog aan het systeem in de gemeente Gulpen-Wittem.

Onbekend

Onbekend

2013

pm

pm

--

Duurzaam woon-werkverkeer

Momenteel geldt het fiets-privéproject

Verder is inmiddels besloten om een km-vergoeding in te voeren voor woon-werkverkeer.

Bij het gemeentehuis is er een afsluitbare en overdekte fietsenstallingsruimte voor het personeel voorhanden

gemeente

Een duurzamer woon-werkvergoedingsregeling invoeren

-Invoering vergoedingsregeling gebruik openbaar vervoer woon-werkverkeer in combinatie met een niet-invoering van een vergoedingsregeling gebruik auto woon-/werkverkeer bleek niet haalbaar vanwege het ontbreken van een goede verbinding openbaar vervoer alsmede het feit dat de vergoedingsregeling woon-/werkverkeer een belangrijk item was bij de laatste CAO-onderhandelingen.

-Voortzetting fiets-priveregeling teneinde fietsgebruik te stimuleren.

-De invoering van een betaalregeling voor het gebruik van de geplande ondergrondse parkeergarage bij het nieuwe gemeentehuis is overwogen doch hiervan wordt afgezien omdat daardoor de bovengrondse parkeerruimte nabij de winkels onnodig wordt belast.

structureel

pm

Voorlichting en communicatie

Op ad hoc-basis wordt voorlichting verstrekt via de gangbare infokanalen Website, Heuvelland Actueel en De Etalage

Er is een gemeentelijk aanspreekpunt voor duurzaamheid.

Bedrijven en inwoners

Een meer gestructureerde voorlichting, gericht op beïnvloeding van het gedrag van de doelgroepen

-Regelmatig via de gebruikelijke infokanalen aandacht vragen voor duurzaamheid en klimaatverandering dmv eyecatchers.

-Opstellen van een voorlichtingsfolder, die aan aspirant-bouwers zal worden toegezonden.

structureel

structureel

pm

pm

Duurzaamheid via natuur- en milieueducatie

Educatieve projecten, die door basisscholen worden opgepakt, worden van gemeentewege financieel gestimuleerd. Er vindt van gemeentewege geen sturing plaats naar specifiek het aspect duurzaamheid.

Verder wordt van gemeentewege 1x per twee jaren in de gemeente een Milieu Ontmoetings Programma georganiseerd. Hierin ontmoet de jeugd van de basisscholen het lokale bedrijfsleven en natuurverenigingen. De bewustwording van waarden , waaronder duurzaamheid, staan daarbij centraal.

Scholieren, natuurvereni-

gingen

Een actievere gemeentelijke sturing van basisscholen richting duurzaamheid

-Voorzetting van de bestaande situatie met dien verstande dat aan de basisscholen bij projecten meer dan tot op heden gevraagd wordt om meer aandacht te besteden aan het aspect duurzaamheid en klimaatbeheersing. Natuurverenigingen worden bij educatie zo veel als mogelijk betrokken.

structureel

Dient plaats te. vinden binnen reguliere budgetten

Duurzaam waterbeheer

Ontkoppeling hemel- en afvalwater bij nieuwbouw

Verder worden riool- en regenwaterbuffers gerealiseerd voor de verwerking bij hevige regenval.

Bedrijven, inwoners en gemeente

Adequaat Kwalitatief en kwantitatief (afval)waterbeheer overeenkomstig gemeentelijk rioleringsplan (GRP)

In relatie tot duurzaam waterbeheer worden in het kader van het GRP de volgende acties gepland:

-realisering van een bergbezinkbassin in de kernen Margraten, St. Geertruid, Bemelen en Banholt;

-de afkoppeling van het regenwater op het riool van het gemeentehuis

2012-2015

2013

Vindt plaats binnen budgetten GRP

Schaduwrijke plaatsen in versteende kernen

Tijdens de zomer krijgen we steeds meer te maken met hitte. In versteende gebieden wordt deze hitte nog erger doordat deze door de versteende omgeving wordt vastgehouden.

Er is met het oog hierop geen specifiek beleid ontwikkeld.

Verbetering buitenklimaat in kernen tijdens aanhoudende warme dagen

Aanbrengen van schaduwrijke voorzieningen, zoals bomen en struiken in bepaalde kernen. De inzet van groen levert tevens een bijdrage aan de aanpak van fijn stof en CO2.

2012 ev

pm

Financiering duurzame maatregelen

Met het oog op het treffen van duurzame maatregelen zijn momenteel nauwelijks financiële stimuleringsmogelijkheden voorhanden

Inwoners, woningcorporaties, projectontwik-

kelaars

Optimaal inzicht en gebruik van financieringsmogelijkheden, die op het gebied van duurzaamheid bestaan

De ontwikkelingen op het gebied van de financiering van acties en projecten op het gebied van duurzaamheid goed volgen en in beeld brengen bij partijen.

structureel

pm