Regeling vervallen per 29-05-2019

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

Geldend van 01-11-2015 t/m 28-05-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

De raad van de gemeente Eijsden-Margraten besluit:

  • gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 2015 en het voorstel van het presidium, ieder voor zover bevoegd;

  • gelet op de artikelen 95, 96 eerste en tweede lid, 97 en 147 van de Gemeentewet;

  • gelet op de artikelen 22 eerste lid, 23 eerste lid, 27a vijfde lid van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • gelet op de artikelen 4, 7a vierde lid, 13 tweede lid, 14 eerste lid en 15 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

 

tot het vaststellen van de navolgende verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

I - Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83, of 84 van de Gemeentewet;

  • b.

    commissielid: lid van de commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

  • c.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • d.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb.244;

  • e.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

II - Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 - Reis- en verblijfskosten

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reis- en verblijfskosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding is:

    • a.

      Voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • b.

      Voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdelen a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

    • c.

      De reis- en verblijfkosten worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 3 – Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 4 - Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia, die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium, dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap, zulks op beslissing van de burgemeester, gehoord het presidium. Indien het presidium niet tijdig kan worden gehoord, beslist de burgemeester onder mededeling achteraf van zijn beslissing aan het presidium.

  • 3. Kosten van scholing, die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, komen altijd voor vergoeding door de gemeente in aanmerking, als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het tweede lid.

Artikel 5 – Computer en internetverbinding

  • 1. Aan raadsleden wordt geen computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld, noch worden de aanleg- en abonnementskosten voor een internetverbinding vergoed. De raadsleden ontvangen een vergoeding ter bestrijding van dergelijke kosten.

  • 2. De vergoeding als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 63,92per maand en wordt jaarlijks geïndexeerd conform het bepaalde in artikel 2, vierde lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 6 – Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

III - Voorzieningen voor wethouders

Artikel 7 - Reiskosten woon-werkverkeer

  • 1. Wethouders hebben recht op een vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.

  • 3. De reiskosten bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 8 - Zakelijke reis- en verblijfskosten

  • 1. Wethouders hebben recht op een vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 9 - Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde toestemming is niet vereist voor buitenlandse reizen naar de aan de gemeente Eijsden-Margraten grenzende gemeenten buiten Nederlands grondgebied en voor reizen naar bestemmingen in Duitstalig België, de regio Luik, het Land van Herve, Haspengouw en Kreis Aachen.

Artikel 10 - Computer en internetverbinding

  • 1. Aan wethouders wordt geen computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld noch worden de aanleg- en abonnementskosten voor een internetverbinding vergoed. De wethouders ontvangen een vergoeding ter bestrijding van dergelijke kosten.

  • 2. De vergoeding als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 63,92 per maand en wordt jaarlijks geïndexeerd conform het bepaalde in artikel 2, vierde lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 11 - Communicatieapparatuur

De wethouders aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, tekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 12 - Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 13 – Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

IV - Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 14 - Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Artikel 15 - Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het commissielid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reis- en verblijfskosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding is:

    • d.

      Voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • e.

      Voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdelen a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

    • f.

      De reis- en verblijfkosten worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 16 - Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een delegatie uit een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 17 - Cursus, congres, seminar of symposium

De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

V - De procedure van declaratie

Artikel 18 – Betaling vaste vergoeding

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoeding en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 19 - Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt bij voorkeur plaats door rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 20 - Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. De declaratie van kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling c.q. de datum van de gemaakte rit volledig ingevuld en ondertekend door het raads- of het commissielid respectievelijk de wethouder en ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris, of een daartoe aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de bewijsstukken.

VI - Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 21 - Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015. Hij treedt in werking op 1 november 2015 en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

De verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011 komt hiermee te vervallen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 oktober 2015.

Algemene toelichting bij deze verordening

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministeriële regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening.

Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. In een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingendrechtelijke bepalingen.

De vergoedingen en regelingen voor raads- en commissieleden en wethouders die bij of krachtens de wet (lees Gemeentewet, rechtspositiebesluit of regeling) dwingendrechtelijk geregeld zijn, zijn niet opgenomen in deze verordening. Dit betreft de vergoedingen voor:

  • 1.

    De onkostenvergoedingen voor raadsleden en wethouders

  • 2.

    de toelage voor fractievoorzitters, leden van de vertrouwenscommissie, leden van de rekenkamerfunctie bedoeld in artikel 81oa Gemeentewet, dan wel van onderzoekscommissie zoals bedoeld in artikel 115a, derde lid Gemeentwet

  • 3.

    de compensatiemaatregelen voor raads- en commissieleden als zij een WW, BWOO of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben

  • 4.

    de verstrekking van een computer

  • 5.

    de voorzieningen bij ziekte en dienstongeval

  • 6.

    de vergoeding voor de waarneming van het voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 7.

    de voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 8.

    de tegemoetkoming in de ziektekosten

  • 9.

    voorzieningen voor raads- en commissieleden en wethouders met een fysieke beperking

  • 10.

    de bezoldiging van de wethouders

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies, zover die niet dwingend geregeld is in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hen bij of krachtens de wet is toegekend genieten wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Een soortgelijke bepaling als artikel 44 is voor raads- en commissieleden opgenomen in artikel 99 van de Gemeentewet. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist.

De rechtspositionele aanspraken voor raads- en commissieleden zijn dan ook uitsluitend te vinden in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

 

 

De verordening bevat bepalingen inzake:

  • -

    de beloning voor de werkzaamheden van raads- en commissieleden. Voor wethouders is niets opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • -

    reis- en verblijfkosten van wethouders, raads- en commissieleden. Voor wethouders is een onderscheid gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming verhuisplichtige wethouder;

  • -

    uitwerking van de bepaling over scholing voor raads- en commissieleden. Voor wethouders moet dit laatste door het college geregeld worden;

  • -

    de procedure van uitbetalen en declareren;

  • -

    artikelen in verband met de juiste fiscale behandeling.

De arbeidsverhouding van de wethouder en het raadslid

Raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld, dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA. Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964, maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder).

 

Wethouders zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in, dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

De loon- en inkomstenbelasting

Opting-in-regeling

Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de ‘opting-in-regeling’ genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht, dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst, dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem, dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. Omdat een raadslid geen werknemer in de formele zin van het woord is, valt hij zoals gezegd vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden.

 

De Belastingdienst accepteert inmiddels ook van commissieleden de toepassing van de opting-in-regeling.

 

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd, dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaardregeling zullen dan ook over de netto-onkostenvergoeding inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap.

Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot aftrek.

 

Eenmalige keuze per zittingsperiode

De keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting kan voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren, maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.

De vergoedingensystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zo veel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is – net als voor de besteding van alle andere publieke middelen – transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.

 

Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

 

In de verordening is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruitbetaalde kosten. Daarnaast moeten in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatie-apparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie.