Regeling vervallen per 01-01-2019

Besluit van het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Eijsden-Margraten houdende regels voor jeugdhulp Besluit Jeugdhulp gemeente Eijsden-Margraten 2015, versie 3

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Besluit Jeugdhulp gemeente Eijsden-Margraten 2015, versie 3

Burgemeester en wethouders van de gemeente Eijsden-Margraten;

gelet op de bepalingen in de verordening Jeugdhulp 2015

Besluiten:

  • vast te stellen het Besluit Jeugdhulp gemeente Eijsden-Margraten 2015, versie 3, per   1 januari 2017;

  • in te trekken het Besluit jeugdhulp gemeente Eijsden-Margraten 2015, versie 2, per

  • 1 januari 2017.

Inleiding

Voor u ligt versie 3 van het besluit jeugdhulp 2015 van de gemeente Eijsden-Margraten (hierna: besluit). In dit besluit zijn de nadere regels en bedragen opgenomen, die een uitwerking zijn van de verordening Jeugdhulp 2015 gemeente Eijsden-Margraten, (hierna: verordening).

Aangezien de meeste taken op dit terrein voor de gemeente nieuwe taken zijn en de uitvoering nog in ontwikkeling is, kan het nodig zijn de beleidsregels op basis van opgedane ervaring in de loop van de tijd aan te passen. Soms is een kleine snelle aanpassing vereist om optimale ondersteuning te bieden aan de jeugdige en/of zijn ouders. Het besluit biedt deze flexibiliteit.

Het besluit is vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten op 20 december 2016.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1: begripsbepalingen

Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Verordening jeugdhulp 2015 gemeente Eijsden-Margraten of de Algemene Wet Bestuursrecht. Alle bedragen die in dit besluit worden genoemd, zijn inclusief BTW, tenzij anders is vermeld.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de jeugdige en/of zijn ouders die een aanvraag indienen voor een individuele voorziening op grond van de verordening en voor wie de gevraagde voorziening is bedoeld dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger;

  • b.

    algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;

  • c.

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • d.

    budgethouder: een ondersteuningsbehoevende aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend, dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger, en die aan het College verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

  • e.

    cliënt: persoon die gebruik maakt van een overige voorziening of aan wie een individuele voorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door wie een melding van een hulpvraag is gedaan bij het college;

  • f.

    cliëntondersteuning: ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

  • g.

    c ollege: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eijsden-Margraten;

  • h.

    familiegroepsplan: de schriftelijke verslaglegging van de adviezen, verwijzingen en afspraken die in samenspraak met de jeugdige en/of zijn ouders zijn gemaakt naar aanleiding van zijn melding, alsmede de beoogde resultaten en de evaluatie ervan;

  • i.

    formele hulp: hulp die wordt geleverd door :

    • a.

      een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten volgens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel j of k;

    • b.

      een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel j of k, en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is afgegeven;

    • c.

      een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) of het kwaliteitsregister Jeugd, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel j of k.

  • j.

    gebruikelijke hulp : hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van (groot-)ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten en mensen uit het sociale netwerk;

  • k.

    gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 7 van de verordening Jeugdhulp 2015;

  • l.

    h ulpvraag: behoefte van een jeugdige en/of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • m.

    individuele voorziening: een voorziening, als bedoeld in artikel 2 lid 4, die is toegesneden op de jeugdige en/of zijn ouders indien de overige voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • n.

    i nformele hulp : hulp die wordt geleverd door een persoon die niet onder de definitie van formele hulp valt;

  • o.

    melding: melding van een hulpvraag, als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de verordening;

  • p.

    normbedrag: een forfaitair of gemaximeerde vergoeding;

  • q.

    overige voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een snelle beperkte toegangsbeoordeling en die een flexibele, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een jeugdige en/of zijn ouders ondervinden, als bedoeld in artikel 2.3 van de verordening;

  • r.

    persoonlijk plan: plan waarbij de jeugdige en/of zijn ouders de omstandigheden als bedoeld in artikel 5 onderdelen a tot en met g van de wet beschrijft en aangeeft welke ondersteuning naar mening van de jeugdige en/of zijn ouders het meest is aangewezen;

  • s.

    persoonsgebonden budget: een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 8.1.1. van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan de jeugdige en/of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • t.

    verordening: de Verordening jeugdhulp 2015 gemeente Eijsden-Margraten;

  • u.

    voorziening in natura: een voorziening die in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • v.

    wet: Jeugdwet.

Artikel 2: wijze van verstrekken

  • 1. De te treffen individuele voorzieningen kunnen worden verstrekt:

    • a.

      als voorziening in natura;

    • b.

      als persoonsgebonden budget

Hoofdstuk 2. Proceswaarborgen

Artikel 3: second opinion

  • 1. Cliënt kan eenmaal verzoeken om een herbeoordeling van zijn melding door een andere medewerker, voor de gevallen dat cliënt en de medewerker niet tot overeenstemming komen over de inhoud van het familiegroepssplan.

  • 2. De herbeoordeling vindt plaats op verzoek van de cliënt:

    • a.

      door de teamcoördinator,

    • b.

      door een andere medewerker binnen het team of,

    • c.

      door een consulent van een andere gemeente in de regio Maastricht-Heuvelland.

  • 3. De herbeoordeling vindt plaats binnen 14 dagen na indiening van het verzoek.

  • 4. Binnen 21 dagen na het onderzoek verstrekt het college het verslag aan de cliënt. Wanneer de herbeoordeling leidt tot een aanpassing van het oorspronkelijke familiegroepsplan treedt dit plan hiervoor in de plaats.

  • 5. Aan de herbeoordeling van zijn melding zijn voor cliënt geen kosten verbonden.

  • 6. Het verzoek om een herbeoordeling laat onverlet de mogelijkheid van cliënt om een aanvraag in te dienen.

  • 7. Het verzoek om een second opinion heeft geen opschortende werking.

Artikel 4: klachtregeling

Voor de afhandeling van klachten in het kader van de uitvoering van de verordening Jeugdhulp en het besluit is het gemeentelijk klachtenreglement in het kader van de ‘Verordening interne klachtbehandeling gemeente Eijsden-Margraten 2014’ van toepassing.

Artikel 5: het periodiek onderzoek

  • 1. Het college onderzoekt in beginsel om de drie jaar of een beslissing als bedoeld in artikel 10 van de verordening Jeugdhulp 2015 dient te worden heroverwogen.

  • 2. Afwijking van de in het eerste lid genoemde termijn is mogelijk rekening houdend met de situatie van de cliënt, de aard van de ondersteuning en de vorm waarin deze wordt verstrekt.

Hoofdstuk 3. Beoordeling van de hulpvraag

Artikel 6: afwegingskader

  • 1. Bij de beoordeling van de hulpvraag hanteert het college het afwegingskader als beschreven in artikel 7 van de verordening. Een individuele voorziening (in natura) of persoonsgebonden budget is eerst aan de orde wanneer (de combinatie van) andere mogelijkheden niet leiden tot passende ondersteuning van de cliënt.

Artikel 7: algemeen gebruikelijke voorzieningen

  • 1. Gebruikelijke voorzieningen, als gedefinieerd in artikel 1 lid j van dit besluit, komen niet voor verstrekking als individuele voorziening of als persoonsgebonden budget in aanmerking.

  • 2. Onder gebruikelijke voorzieningen worden oplossingen verstaan, die beschikbaar zijn en

    in redelijkheid een oplossing bieden voor de jeugdige en/of zijn ouders.

    Daaronder wordt bijvoorbeeld verstaan: boodschappendienst, kinderoppas en sociale alarmering.

Artikel 8: gebruikelijke hulp

  • 1. Gebruikelijke hulp, als gedefinieerd in artikel 1 lid j van de beleidsregels, komt niet voor verstrekking als individuele voorziening of als persoonsgebonden budget in aanmerking.

  • 2. Voor vaststelling van de omvang van gebruikelijke hulp wordt in de individuele situatie de richtlijn gebruikelijke hulp gemeente Eijsden-Margraten toegepast. De richtlijn is uitgewerkt in bijlage 1).

Hoofdstuk 4. Vormen van Jeugdhulp

Artikel 9: Vormen van Jeugdhulp

  • 1. Onder de overige voorzieningen vallen :

    • a.

      jeugdigen en hun ouders kunnen advies en informatie krijgen over:

      • -

        opgroei- en opvoedproblemen

      • -

        psychische problemen en stoornissen;

      • -

        opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd;

      • -

        kindermishandeling en huiselijk geweld

      • -

        somatische aandoeningen

      • -

        lichamelijke of verstandelijke beperkingen;

    • b.

      cliëntondersteuning en vertrouwenspersoon jeugdhulp

    • c.

      lichte vormen van ambulante hulp;

    • d.

      collectieve, niet specialistische begeleiding voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking, psychiatrische aandoening, een zintuiglijke beperking, een lichamelijke beperking, een somatische aandoening of een psychiatrische aandoening.

  • 2. Onder de individuele voorzieningen vallen:

    • a.

      dyslexie diagnose

    • b.

      dyslexie behandeling

    • c.

      begeleiding individueel

    • d.

      begeleiding groep

    • e.

      behandeling individueel

    • f.

      behandeling groep

    • g.

      Begeleide omgangsregeling

    • h.

      Logeren

    • i.

      Pleegzorg

    • j.

      Verblijf

    • k.

      Crisis ambulant (individueel)

    • l.

      Crisis (gezinsaanpak)

    • m.

      Crisis (verblijf)

    • n.

      Regie (betrokken)

    • o.

      Regie (onafhankelijk)

    • p.

      forensische hulp;

    • q.

      jeugdzorgplus;

Hoofdstuk 5. Regels ten aanzien van het persoonsgebonden budget

Artikel 10: voorwaarden voor een persoonsgebonden budget

  • 1. Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op basis van een door aanvrager opgesteld persoonlijk budgetplan. In het plan staat:

    • a.

      hoe de budgethouder zijn hulp wil organiseren, wie deze hulp gaat leveren en op welke manier de kwaliteit is geborgd.

    • b.

      de te treffen voorziening en het beoogde doel,

    • c.

      de voorgenomen uitvoering daarvan,

    • d.

      de kwalificaties van de uitvoering,

    • e.

      een motivering waarom hij een persoonsgebonden budget wenst en

    • f.

      de aan de uitvoering verbonden kosten.

  • 2. Uit het plan dient te kunnen worden afgeleid of en in hoeverre:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ten aanzien van de hulpvraag dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp in staat zijn om de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren en

    • b.

      de jeugdige en/of zijn ouders gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten; en

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouders van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is.

  • 3. Bij de inzet van het persoonsgebonden budget voor mensen uit het sociale netwerk c.q. informele hulp geldt:

    • a.

      dat de hulpverlener in alle gevallen dient te beschikken over een verklaring omtrent gedrag en

    • b.

      dat als de dienst zorg omvat waarvoor krachtens landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimaal opleidingsvereiste is, de hulpverlener over de desbetreffende kwalificatie beschikt.

  • 4. In de beoordeling van het pgb-plan betrekt het college in ieder geval de volgende aspecten:

    • a.

      de benodigde ondersteuning is niet goed vooraf in te plannen;

    • b.

      de benodigde ondersteuning moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden;

    • c.

      de benodigde ondersteuning moet op veel korte momenten per dag geboden worden;

    • d.

      de benodigde ondersteuning moet op verschillende locaties worden geleverd;

    • e.

      als het noodzakelijk is om 24 uur ondersteuning op afroep te organiseren;

    • f.

      als de ondersteuning door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden.

Artikel 11: weigering persoonsgebonden budget

  • 1. Een persoonsgebonden budget is uitsluitend mogelijk voor individuele voorzieningen.

  • 2. Het college kent geen persoonsgebonden budget toe:

    • a.

      als niet wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 10 van dit Besluit;

    • b.

      als het bieden van een keuze voor het persoonsgebonden budget negatieve gevolgen zou hebben voor het voortbestaan van het systeem van de desbetreffende individuele voorzieningen in natura;

    • c.

      als er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie;

    • d.

      ten behoeve van de bemiddeling bij het aanvragen van een indicatie of bij bemiddeling van het beheer van het persoonsgebonden budget;

    • e.

      als blijkt dat belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid.

Artikel 12: tariefbepaling persoonsgebonden budget

  • 1. Afhankelijk van de ondersteuningsvorm hanteren we een tarief per uur (individuele dienstverlening), per dagdeel (groepsbegeleiding) en/of per etmaal (verblijf).

    Een overzicht van de toepasselijke tarieven is opgenomen in bijlage 4.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor een zaak wordt vastgesteld op maximaal 100% van de kosten van de goedkoopst adequate voorziening in natura, zoals door het college aan een door haar gecontracteerde leverancier zou hebben betaald.

  • 3. De pgb tarieven voor de dienstverlening in het kader van de Wmo 2015/Jeugdwet worden, jaarlijks, met ingang van 1 januari, geïndexeerd conform het CPI-indexcijfer, alle huishoudens (reeks 2006 = 100). De aanpassing zal worden berekend op basis van de jaarmutatie van de maand juli en wordt afgerond op één decimaal.

  • 4. Indien het CPI-indexcijfer een negatief indexcijfer geeft, wordt het een indexcijfer van 0 gehanteerd.

Artikel 13: uitbetaling van het persoonsgebonden budget

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een individuele voorziening wordt niet uitbetaald op de bankrekening van de budgethouder, maar op rekening van het servicecentrum PGB van de Sociale verzekeringsbank. Budgethouders hebben een trekkingsrecht op basis van het toegekende persoonsgebonden budget.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college besluiten eenmalige persoonsgebonden budgetten uit te keren op een andere rekening dan die van het servicecentrum PGB van de Sociale verzekeringsbank. Uitbetaling vindt ook in deze gevallen in principe achteraf plaats.

  • 3. Het trekkingsrecht op basis van een persoonsgebonden budget geldt in beginsel per kalenderjaar met een bovengrens van 150% van het maandelijkse budget per maand.

  • 4. In individuele gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in het derde lid.

Artikel 14: bestedingsruimte persoonsgebonden budget

  • 1. De bestedingsmogelijkheden van een persoonsgebonden budget wordt gebaseerd op de vergoedingenlijst PGB Eijsden-Margraten 2015 zoals bijgevoegd in bijlage 5.

  • 2. Het college kan in individuele situaties afwijkende bestedingsmogelijkheden toestaan. Indien van toepassing worden deze vastgelegd in de beschikking.

Artikel 15: controle van het persoonsgebonden budget

  • 1. De Sociale verzekeringsbank controleert vooraf de zorgovereenkomst(en) tussen de budgethouder en zijn zorgverlener arbeidsrechtelijk.

  • 2. Het college controleert vooraf de zorgovereenkomst op de afspraken zoals overeengekomen in het budgetplan.

  • 3. Het college kan, achteraf, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar, de verstrekte persoonsgebonden budgetten, middels een steekproef controleren.

  • 4. Het college kan op basis van een steekproef een verdere controle uitvoeren aan de hand van door de budgethouder te overleggen relevante, originele en gedateerde facturen en/of betaalbewijzen en/of een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen.

  • 5. In verband met de in lid 4 van dit artikel genoemde controle dient de budgethouder gedurende een periode van 3 jaar bewijsstukken te bewaren van de besteding van het persoonsgebonden budget.

  • 6. Indien, met de in dit artikel genoemde bescheiden niet of niet volledig adequate besteding van het persoonsgebonden budget aangetoond kan worden of bij gebleken misbruik dan wel aanwending van het persoonsgebonden budget ten behoeve van andere zaken dan waartoe dit is toegekend, kan het college het al verstrekte persoonsgebonden budget geheel of ten dele intrekken en terugvorderen.

  • 7. Ingeval van een persoonsgebonden budget voor een eenmalige aanschaf vooraf wordt uitbetaald, controleert het college de besteding hiervan achteraf. Cliënt dient binnen 3 maanden na verstrekking van het persoonsgebonden budget desgevraagd een originele nota te kunnen overleggen. Het vastgestelde persoonsgebonden budget betreft een maximum vergoeding. Indien de ingediende nota lager is dan het toegekende PGB, zal het PGB worden gelijkgesteld met het bedrag vermeld in de nota.

  • 8. Bij overlijden van de cliënt zal het persoonsgebonden budget voor periodieke dienstverlening worden stopgezet per eerste dag van de maand volgend op de maand van overlijden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 16: Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college zal de adviesraden van het college vroegtijdig in de gelegenheid stellen voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief re kunnen vervullen.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat bovengenoemde adviesraden van het college deel kunnen nemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat deze wordt voorzien van de voor een deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Artikel 17: citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit Jeugdhulp gemeente Eijsden-Margraten 2015, versie 3 en treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Ondertekening

Het besluit is vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten op 20 december 2016.

Bijlage 1

Bijlage 1

Bijlage 2

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlage 3

Bijlage 4

Bijlage 4

Artikelsgewijze toelichting 

Artikelsgewijze toelichting