Regeling vervallen per 01-01-2013

Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden - 2002

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden - 2002

De raad van de gemeente Eijsden;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 december 2001;

 

gehoord het advies van de commissie Financiën/Welzijn c.a. d.d. 29 november 2001;

 

gelezen de resultaten van inspraak door de belanghebbende verenigingen/instellingen voor Sociaal-Cultureel Werk en Sport resp. d.d. 20 en 19 september 2001;

 

gelet op de artikelen 148 en 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

in te trekken:

de “Algemene Subsidieverordening Welzijn – gemeente Eijsden 1997”, de

“Subsidieverordening Sociaal-Cultureel Werk – gemeente Eijsden 1997” en de

“Sportsubsidieverordening – gemeente Eijsden 1997” zoals vastgesteld door de raad

van de gemeente Eijsden d.d. 2 juli 1996;

 vast te stellen de volgende “Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden” - 2002

Algemene bepalingen

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verlenen van subsidies voor activiteiten welke een directe bijdrage leveren aan het welbevinden van de ingezetenen van de gemeente Eijsden;

  • 2. Voor subsidiëring van activiteiten zoals bedoeld in het eerste lid komen in aanmerking de volgende (beleids)terreinen cq. werksoorten:

    Categorie I

    • 1.

      Jeugd – en Jongerenwerk;

    • 2.

      Bejaarden-/seniorenwerk;

    • 3.

      Vrouwenorganisaties;

    • 4.

      Kunst, Cultureel/Heemkundig en Educatief werk;

    • 5.

      Hulpverleningswerk;

    • 6.

      Amateuristische Kunstbeoefening en Volkscultuur;

    • 7.

      Sport (en Sportieve Recreatie).

    Categorie II

    • 1.

      Peuterspeelzaalwerk;

    • 2.

      Bibliotheekwerk;

    • 3.

      Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp

Artikel 2 Algemene eisen

  • 1. In het algemeen worden slechts activiteiten gesubsidieerd die georganiseerd worden door rechtspersonen.

  • 2. In bijzondere gevallen kan subsidie verleend worden ten behoeve van door (een groep van) natuurlijke personen georganiseerde activiteiten. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden dan -voorzover mogelijk- overeenkomstige toepassing.

  • 3. Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voorzover deze in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang worden geacht.

    Besluit gemeenteraad van Eijsden d.d. 18 december 2001

    Bij wettelijk voorschrift of beleidsregel kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld. Hierbij kunnen ook regels worden vastgesteld met betrekking tot de verplichtingen die aan de subsidie beschikking kunnen worden verbonden.

Artikel 3 Indexering

  • 1. De op grond van artikel 2, lid 3 te verstrekken subsidies zullen, indien de raad daartoe in het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar apart besluit, worden geïndexeerd;

  • 2. Indexering vindt plaats op basis van het voor het subsidiejaar verwachte consumentenprijsindexcijfer (CPI) zoals dat jaarlijks bij de Macro-economische verkenningen (MEV) wordt bekendgemaakt.

Artikel 4 Uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten op aanvragen, het aangaan van subsidieovereenkomsten, besluiten over bevoorschotting en het intrekken en/of wijzigen van subsidiebesluiten.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad kan jaarlijks, met het vaststellen van de gemeentebegroting, subsidieplafonds vaststellen;

  • 2. Bij gebruikmaking van de in het eerste lid bepaalde bevoegdheid wordt tevens bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      De activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      De gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      De aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      De subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Artikel 7 Voorschotten

  • 1. Indien een beschikking tot subsidiëring is gegeven en in de begroting voldoende gelden ter beschikking zijn gesteld kunnen burgemeester en wethouders voorschotten verlenen;

  • 2. Voorschotten worden betaald in de maanden mei en september van betreffend subsidiejaar en bedragen telkens 50% van het bedrag van de subsidieverlening.

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 8 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag tot subsidiëring dient vóór 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar te worden ingediend. Bij aanvragen welke in oktober worden ingediend zal een strafkorting worden toegepast van 10% op het vast te stellen subsidiebedrag, voor aanvragen die in de maand november worden ingediend 20% en voor de aanvragen die in de maand december worden ingediend 30%. Bij aanvragen die ná 31 december worden ingediend kunnen burgemeester en wethouders besluiten deze buiten behandeling te laten.

  • 2. Voor aanvragen voor een incidenteel-, waarderings-, jubileum-, uniformen en instrumenten-, evenementen-, exploitatie-, investerings- en budgetsubsidie geldt een aanvraagtermijn van tenminste 13 weken voorafgaand aan de te subsidiëren activiteit. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders besluiten deze buiten behandeling te laten.

  • 3. Bij de indiening van de in het eerste en tweede lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      Het activiteitenplan, tenzij redelijkerwijze kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is;

    • b.

      De begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van het subsidie niet van belang is;

    • c.

      De balans en de staat van baten en lasten van het voorafgaande jaar met toelichting;

    • d.

      Een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      Een opgave van het aantal actieve leden in het betreffende subsidiejaar.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ter zake van de aanvraag een formulier vaststellen;

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag legt aanvrager tevens over:

    • a.

      Een afschrift van de statuten;

    • b.

      Een beschrijving van de organisatievorm;

    • c.

      Een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten te verrichten zoals deze opgenomen zijn in het besluit tot subsidiëring en - voor zover van toepassing - in de uitwerkingsovereen-komst;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in dit artikel genoemde verplichtingen nadere voorwaarden opleggen aan de subsidieontvanger.

Artikel 10 Vergoeding aan de gemeente bij vermogensvorming

  • 1. In geval:

    de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • a.

      de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • b.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • c.

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

    • d.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd;

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding houden burgemeester en wethouders rekening met de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen en/of relateren de hoogte van de vergoeding aan de reeds uitgevoerde activiteiten;

  • 3. Bij het besluit tot vaststelling van de subsidie wordt de hoogte van de vergoeding aangegeven en indien mogelijk direct verrekend;

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva met toestemming van burgemeester en wethouders en tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Overige- en slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002 en is voor het eerst toepasbaar op de voor het kalenderjaar 2002 aan te vragen subsidie;

  • 2. Met de vaststelling van deze verordening wordt de “Algemene Subsidieverordening Welzijn – gemeente Eijsden 1997”, de “Subsidieverordening Sociaal-Cultureel Werk – gemeente Eijsden 1997” en de “Sportsubsidieverordening – gemeente Eijsden 1997” zoals vastgesteld d.d. 2 juli 1996 ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsregeling

  • 1. De bijlage “subsidiegrondslagen” (financieel overzicht) vormt een geïntegreerd onderdeel van deze verordening;

  • 2. De grondslagen geven per vereniging/instelling, behorende tot een van de te subsidiëren (beleids)terreinen cq. werksoorten, de vaste subsidiebedragen aan voor 2002 en volgende jaren.

Artikel 13 Slotbepaling

  • 1. Burgemeester en Wethouders beslissen in die gevallen waarin deze verordening niet voorziet;

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14 Citeertitel

  • Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Welzijn gemeente Eijsden”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2001;
De raad van de gemeente Eijsden,
De secretaris, De voorzitter,
J.F.M. Steinbusch, Fr. Cortenraad
ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
TITEL 4.2. SUBSIDIES
AFDELING 4.2.1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Subsidiegrondslagen behorende bij de Subsidieverordening Welzijn en Sport

Gemeente Eijsden

2002

(met inbegrip van aanpassingen op grond van

raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004met inbegrip van aanpassingen op grond van raadsbesluit d.d. 11 november 2008)

GRONDSLAGEN VOOR DE BEREKENING VAN STIMULERINGSSUBSIDIES OP GROND VAN DE NIEUWE “SUBSIDIEVERORDENING WELZIJN EN SPORT GEMEENTE EIJSDEN ” – 2002

(met inbegrip van aanpassingen op grond van raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004)

De “Grondslagen voor de berekening van het zgn. stimuleringssubsidie” op basis van de (nieuwe)subsidieverordening met ingang van 2002 hebben betrekking op de huidige gesubsidieerde verenigingen/instellingen (de wijzigingen op grond van raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004 zijn hierbij meegenomen).

De subsidiegrondslagen gaan uit van een mix van een vast basisbedrag per vereniging/ instelling plus (daar waar van toepassing) een bedrag op basis van het aantal leden resp. het aantal jeugdleden. Hierbij wordt uitgegaan van categorieën van aantal leden. Hierbij is integraal meegerekend de subsidie-component voor de aanschaf van uniformen en instrumenten.

JEUGD- EN JONGERENWERK:

vast bedrag per vereniging/stichting en

met ingang van 01-01-2005 een extra bijdrage

<50 jeugdleden € 243,00

50 – 100 jeugdleden € 352,00

100 > jeugdleden € 486,00

2004

Jongerensociëteit Gronsveld

€ 3.522,00

Stichting Scouting Eijsden

€ 9.394,00

Sint Maartensgroep Gronsveld

€ 5.166,00

Stichting Jeugdgebouw Rijckholt

€ 5.871,00

Stichting Kindervakantiewerk Eijsden

€ 2.111,00

Stichting Jeugd op Stap

€ 6.807,00

(voor kindervakantiewerk geldt een vast bedrag ad. € 352,-- per vaste jaarlijkse activiteit

tijdens: Paasvakantie, Roefeldag, Grote vakantie (2x), Herfstvakantie en Kerstvakantie).

BEJAARDEN-/SENIORENWERK:

vast bedrag € 1.174,-- per vereniging en

< 60 leden € 470,--

60 – 120 leden € 705,--

120 > leden € 1.174,--

2004

Bejaardenvereniging Gronsveld

€ 1.644,00

Bejaardenvereniging Oost-Maarland

€ 1.879,00

Bejaardenvereniging Rijckholt

€ 1.644,00

KBO afdeling Gronsveld/Rijckholt

€ 2.348,00

Seniorensociëteit Eijsden

€ 1.879,00

VROUWENORGANISATIES:

vast bedrag € 705,-- per vereniging +

< 75 leden € 470,--

75 – 150 leden € 940,--

> 150 leden €1.408,--

2004

Zij Actief afdeling Gronsveld

€ 1.645,00

Zij Actief afdeling Eijsden

€ 2.113,00

KUNST, CULTUREEL/HEEMKUNDIG EN EDUCATIEF WERK:

vast bedrag per vereniging/stichting

2004

Stichting Kaomptloore € 5.871,00

Stichting Philippe le Picard € 705,00

Stichting Christeijn nuudigt oet

(miv 2007) € 1.496,00

vast bedrag per vereniging/stichting +

< 50 jeugdleden € 235,00

50 – 100jeugdleden € 352,00

100 > jeugdleden € 470,00

2004

I.V.N. afdeling Eijsden vast bedrag € 352,00 + € 235,00 = € 587,00

Stichting Grueles vast bedrag € 7.280,00 (m.i.v. 01-01-2005 + bijdrage jeugdleden)

Volièrever. De Maasvogels

2002

2003

2004

2005

€ 953,--

€ 635,--

€ 635,--

€ 635,-

HULPVERLENINGSWERK:vast bedrag per instelling

2004

E.H.B.O. afdeling Gronsveld

€ 940,00

E.H.B.O. afdeling Eijsden

€ 940,00

Rode Kruis afdeling Maas- en Heuvelland

€ 2.530,00

AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING EN VOLKSCULTUUR:

Harmonieën

vast bedrag € 9.394,00 per harmonie +

< 100 leden

€ 3.522,00

100 – 175 leden

€ 7.045,00

175 – 250 leden

€14.089,00

250 > leden

€18.786,00

2004

Koninklijke Harmonie Ste. Cécile Eijsden

€ 28.180,00

Koninklijke Harmonie van Gronsveld

€ 16.439,00

Koninklijke Oude Harmonie van Eijsden

€ 23.483,00

Zangkoren en –gezelschappen:

vast bedrag € 822,00 per volwassen- en jongerenkoor;

vast bedrag € 352,00 per kinderkoor

2004

Kerkelijk zangkoor St. Christina Eijsden

€ 822,00

Kerkelijk zangkoor Sint Joseph O.-M.

€ 822,00

Kerkelijk zangkoor Sint Martinus Breust

€ 822,00

Kerkelijk zangkoor Sint Martinus Grv.

€ 822,00

Kerkelijk zangkoor St. Dominicus Rijckholt

€ 822,00

(miv 2007)

Kerkelijk zangkoor St. Pancratius Mesch

€ 822,00

(miv 2007)

Vocalgroup LOGO

€ 822,00

Jongerenkerk Breust-Eijsden

€ 822,00

Jeugdkoor Vivace Eèsjde

€ 352,00

Kinderkoor De Zangvuugelkes

€ 352,00

Schutterijen:

vast bedrag per vereniging/stichting

2004

Schutterij Sint Sebastianus Oost-Maarland

€ 2.583,00

Aartsbroederschap der Koninklijke Schutterij Sint Sebastianus Gronsveld

€ 2.583,00

Toneelgezelschappen:

vast bedrag per vereniging

2004

Vereniging Eijsdens Toneel

€ 1.762,00

Carnavalsverenigingen: vast bedrag € 822,00 per carnavalsvereniging

vast bedrag € 352,00 per jeugdcarnavalsvereniging

2004

CV De Krubbebieters

€ 822,00

CV De Druugsjliepers

€ 822,00

CV De Klèèflep

€ 822,00

CV De Sjnuffelère

€ 822,00

CV De Zweitlanceers

€ 822,00

CV De Naachraove

€ 822,00 (miv 2009)

Stg. Halfvasten Lichtstoet Eijsden

€ 822,00

CV Mesch (voor de jeugd)

€ 352,00

Jeugd CV De Krub

€ 352,00

CV De Kleng Sjnuffelère

€ 352,00 (miv 01-01-2005)

JCV De Blokzweiters

€ 352,00 (miv 01-01-2005)

SPORT

Voetbalverenigingen:

vast gedifferentieerd bedrag per vereniging +

< 50 jeugdleden € 1.409,00

50 – 100 jeugdleden € 1.879,00

100 > jeugdleden € 2.348,00

2004

V.V.Eijsden

€ 32.049,00 + € 2.348,00 =

€ 34.397,00

S.V.M.E.

€ 15.029,00 + € 1.879,00 =

€ 16.908,00

V.V. Oranje Boys

€ 9.393,00 + € 1.879,00 =

€ 11.272,00

S.C.G.

€ 18.317,00 + € 1.879,00 =

€ 20.196,00

Handbalverenigingen:

vast bedrag € 1.408,00 per vereniging +

< 50 jeugdleden € 1.409,00

50 – 100jeugdleden € 1.879,00

100 > jeugdleden € 2.348,00

2004

Roda Dameshandbalvereniging

€ 1.408,00+ € 1.879,00 =

€ 3.287,00

Tennisverenigingen:

vast gedifferentieerd bedrag per vereniging +

< 50jeugdleden € 1.409,00

50 – 100 jeugdleden € 1.879,00

100 > jeugdleden € 2.348,00

2004

Tennisvereniging Eijsden

€ 17.613,00 + € 2.348,00 =

€ 19.961,00

Tennisclub Gronsveld

€ 7.514,00 + € 1.409,00 =

€ 8.923,00

Krachtsportverenigingen: vast bedrag per vereniging +

< 25 jeugdleden € 117,00

25 – 50jeugdleden € 235,00

50 > jeugdleden € 352,00

2004

KSV Eijsden

€ 3.757,00 + € 117,00 =

€ 3.874,00

Zwemverenigingen:vast bedrag per vereniging +

< 50 jeugdleden € 1.409,00

50 – 100jeugdleden € 1.879,00

100 > jeugdleden € 2.348,00

2004

Zwemclub Eijsden

€ 9.862,00 + € 1.879,00 =

€ 11.741,00

Judoverenigingen:

vast bedrag per vereniging +

< 25 jeugdleden € 117,00

25 – 50 jeugdleden € 235,00

50 > jeugdleden € 352,00

2004

Judoclub No Hara

€ 235,00 + € 117,00 =

€ 352,00

Volleybalverenigingen:

vast bedrag per vereniging +

< 50 jeugdleden € 1.409,00

50 – 100jeugdleden € 1.879,00

100 > jeugdleden € 2.348,00

2004

Grovoc

€ 1.878,00 + € 1.409,00 =

€ 3.287,00

VC Jokers

€ 567,50 + € 1.409,00

€ 1.977,00

(miv 2010)

Tafeltennisverenigingen:

vast bedrag per vereniging +

< 25 jeugdleden € 117,00

25 – 50 jeugdleden € 235,00

50 > jeugdleden € 352,00

2004

T.T.V. Espéde

€ 117,00 + € 117,00 =

€ 234,00

Zaalvoetbalverenigingen: vast gedifferentieerd bedrag per vereniging

2004

Z.V.V. Eijsden

€ 1.527,00

Z.V.V. Modern

€ 117,00

Sportvereniging Gronsveld

€ 352,00

Handboogschietverenigingen:

vast bedrag per vereniging +

< 25 jeugdleden € 117,00

25 – 50 jeugdleden € 235,00

50 > jeugdleden€ 352,00

2004

H.B.S.Eijsden Les Disciples de St. Hubert € 3.405,00 + € 117,-- = € 3.522,00

Atletiekverenigingen:

vast bedrag per vereniging

2004

A.V. Maasrunners € 705,00

Badmintonverenigingen: vast bedrag per vereniging +

< 25 jeugdleden € 117,00

25 – 50jeugdleden € 235,00

50 > jeugdleden € 352,00

2004

B.C. Gronsveld

€ 2.583,00 + € 117,00 =

€ 2.700,00

Jeu de Boulesverenigingen:

vast bedrag per vereniging

2004

J.B.C. Au Boulot

€ 352,00

Schaakverenigingen:

vast bedrag per vereniging +

< 25 jeugdleden € 117,00

25 – 50 jeugdleden € 235,00

50 > jeugdleden € 352,00

2004

Schaakvereniging Eijsden

€ 235,00 + € 117,00 =

€ 352,00

REST

Op grond van de voorgenomen wijziging van de subsidieverordening ontstaat een rest- categorie waarvoor geen aparte beleidsregels zijn/worden opgenomen.

Voorgesteld wordt om voor de hierna te noemen verenigingen/instellingen, behorend tot deze restcategorie, de subsidies/financiële bijdragen met ingang van 2002 conform het hierna voorgestelde rechtstreeks op te nemen in de begroting. Voorts wordt in een aantal gevallen voorzien in een afbouwregeling voor verenigingen die op grond van de nieuwe verordening c.q. beleidsregels niet meer in aanmerking komen voor subsidie.

Oranjeactiviteiten:

Op dit moment vergoedt de gemeente 100 % van de jaarlijkse (door B&W goed te keuren) kosten van de organisatie van Oranjeactiviteiten door lokale verenigingen/instellingen in het kader van Koninginnedag.

Een ander uitgangspunt is dat subsidie voor genoemde activiteiten aan maximaal 1 organi- satie per kern wordt toegekend.

voorstel: een jaarlijks vast maximaal bedrag (als werkbudget) beschikbaar stellen aan maximaal 1 vereniging/instelling per kern. Dit bedrag baseren op een gemiddelde van

de afgelopen jaren.

2004

Stichting Scouting Eijsden

€ 1.135,--

Oranjecomité Gronsveld/Rijckholt

€ 1.135,--

Vocalgroup Logo

€ 681,--

O.B.S. Mesch

€ 681,--

2004

Zonnebloem

€ 182,--

VDH De Maasvallei

Slechts 30 % van het totaal aantal leden is woonachtig in de gemeente Eijsden. Dit is een uitzonderlijke verhouding ten opzichte van andere gesubsidieerde verenigingen en hun ledenherkomst. VDH De Maasvallei is een “vreemde eend in de Eijsdense subsidiebijt”. Er worden geen activiteiten in het belang van cultureel en/of educatief Eijsden georganiseerd. In de huidige subsidieverordening wordt ook op geen enkele wijze verwezen naar subsidiëring van deze verenigingen. Andere vergelijkbare in de gemeente actieve verenigingen worden eveneens niet gesubsidieerd. Subsidiëring van deze vereniging schept in de nieuwe situatie precedenten.

Aangezien deze vereniging al jaren wordt gesubsidieerd kan het subsidie niet ineens worden beëindigd.

voorstel: subsidie beëindigen door middel van een afbouwregeling van 3 jaar.

2002

2003

2004

2005

VDH De Maasvallei

€ 225,--

€ 150,--

€ 75,--

€ 0,--

Beleidsregels behorende bij de Subsidieverordening Welzijn en Sport

Gemeente Eijsden

2002

(met inbegrip van aanpassingen op grond van

raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004)

Beleidsregels behorende bij de Subsidieverordening “Welzijn en Sport gemeente Eijsden” – 2002

(met inbegrip van aanpassingen op grond van raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004).

Voor de subsidiëring van nieuwe stimuleringsdoeleinden en andere doeleinden worden door de raad (nadere) beleidsregels in de zin van artikel 1:3, lid 4 van de Awb vastgesteld.

definitie

De definitie van een beleidsregel volgens artikel 1:3, lid 4 van de Awb luidt:

Een bij besluit vastgestelde algemene maatregel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, over de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

doel en reikwijdte

Doel is om op grond van deze beleidsregels aan te geven op basis van welke criteria wordt beoordeeld of een vereniging/instelling ten behoeve van bepaalde activiteiten of anderszins in aanmerking kan komen voor een subsidie van de gemeente Eijsden.

Naast criteria en subsidiegrondslagen voor andere subsidievormen hebben deze beleids- regels ook betrekking op verzoeken om een verhoging van het stimuleringssubsidie (huidige gesubsidieerde verenigingen/instellingen) of eerste verzoeken hiertoe van nieuwe verenigingen/instellingen.

Het betreft beleidsregels ten behoeve van diverse subsidievormen, te weten: stimulerings-, waarderings-, jubileum- en bijzondere prestatiesubsidie, subsidie in de kosten van aanschaf uniformen en instrumenten, garantie-, investerings-, exploitatie-/budgetsubsidie, subsidie peuterspeelzaalwerk en subsidie voor humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking.

Inwerkingtreding en uitvoering

De beleidsregels zullen gelijktijdig met de nieuwe subsidieverordening (per 1 januari 2002) in werking treden. Tussentijdse wijziging en bijstelling van deze regels is mogelijk.

 

De uitvoering van deze beleidsregels wordt opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders.

 

Hieronder worden de te onderscheiden beleidsregels nader uitgewerkt. Tenslotte wordt in een overzicht weergegeven welke beleidsregels van toepassing zijn op de te onderscheiden beleidsterreinen c.q. werksoorten.

BELEIDSREGEL VOOR STIMULERINGSSUBSIDIE

Deze subsidievorm kenmerkt zich door:

  • *

    een zo eenvoudig mogelijke subsidiegrondslag;

  • *

    vast subsidiebedrag, gebaseerd op (voor zover van toepassing) de componenten huisvestingskosten, overige kosten (incl. uniformen en instrumenten) en vaste bedragen voor aantallen (jeugd)leden;

  • *

    grote mate van vrijheid in bedrijfsvoering voor gesubsidieerde vereniging/instelling. 

    De gemeente heeft hierbij vooral een ondersteunende en voorwaardenscheppende rol, waarbij verantwoordelijkheden primair bij het particulier initiatief blijven (‘subsidiariteits-beginsel’);

  • *

    ‘open-eind-financiering’ zoveel mogelijk beperken;

  • *

    subsidiesysteem waarbij weinig controle nodig is en geen omslachtige berekeningen of administratieve handelingen;

  • *

    extra ‘stimulans’ in gebouwd om jeugdleden actief bij verenigingen/instellingen betrokken te houden.

subsidiegrondslagen

Nieuwe verenigingen/instellingen die voor de eerste maal in aanmerking willen komen voor een vast jaarlijks stimuleringssubsidie op grond van de subsidieverordening kunnen op grond van deze beleidsregel worden aangemerkt als en jaarlijks gesubsidieerde vereniging/instelling.

De subsidiegrondslag voor een nieuw te subsidiëren vereniging/instelling luidt:

  • 1.

    indien mogelijk het vast bedrag toekennen zoals dat voor een sector is vastgesteld;

  • 2.

    indien het bovenstaande niet mogelijk blijkt wordt in het eerste jaar een subsidiebedrag vastgesteld volgens 25 % subsidie in de goedgekeurde (subsidiabele) kosten van de te organiseren activiteiten (zie lijst van “subsidiabele exploitatie-uitgaven);

  • 3.

    daar waar van toepassing wordt boven op het basissubsidie een genormeerd bedrag naar rato van het aantal (jeugd)leden beschikbaar gesteld (zie voorstellen daarover bij “Grondslagen voor de berekening van het stimuleringssubsidie”

Een reeds gesubsidieerde vereniging/instelling komt voor een verhoging of verlaging van het subsidie in aanmerking indien:

het (jeugd)ledenaantal in een bepaalde mate is gestegen of gedaald (categoriesysteem).

BELEIDSREGEL VOOR WAARDERINGSSUBSIDIE

Algemeen

Subsidies beneden € 100,00 afschaffen.

Subsidiecriteria

  • *

    een subsidie ten behoeve van een activiteit/evenement met een incidenteel karakter;

  • *

    de activiteit/het evenement moet een bijdrage leveren aan de vernieuwing van het desbetreffende werkveld en/of

  • *

    gericht zijn op de ontwikkeling en stimulering van verenigingsnetwerken en/of

  • *

    in belangrijke mate bijdragen aan de verwezenlijking van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en/of de p.r. of het aanzien van de gemeente Eijsden.

Aanvullende voorwaarde

Een aanvraag moet uiterlijk drie maanden voordat de activiteit/het evenement plaatsvindt te zijn ingediend, vergezeld van een gespecificeerde begroting met een toelichting en een beschrijving van de geplande activiteit.

Subsidiegrondslag

Subsidie vaststellen op maximaal 30% van de door het college van Burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten (volgens geldende lijst van subsidiabele exploitatie-uitgaven)

Randvoorwaarden

Financiële dekkingsmogelijkheid (o.a. via Reserve Welzijn).

Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden voortvloeiende uit de Awb en uit de “Subsidieverordening Welzijn gemeente Eijsden”, wordt een aanvraag voor een waarderingssubsidie in elk geval geweigerd indien:

  • *

    de genoemde “Reserve Welzijn” onvoldoende financiële ruimte biedt;

  • *

    indien de activiteit(en) waarvoor het subsidie wordt aangevraagd kunnen worden gerekend tot het reguliere activiteiten-aanbod van gesubsidieerde instellingen.

Eenmalige en/of nieuwe experimentele activiteiten kunnen voor een periode van maximaal 1 jaar voor incidenteel subsidie in aanmerking komen.

BELEIDSREGEL VOOR JUBILEUM- EN BIJZONDERE PRESTATIESUBSIDIE

Deze beleidsregel is bedoeld voor het toekennen van een subsidiebijdrage bij jubilea en het leveren van een bijzondere prestatie van en door lokale verenigingen en/of instellingen in de gemeente Eijsden.

Beleidsregel

Artikel 1

  • 1.

    Als jubilea worden aangemerkt: het 25-, 40- en 50- jarig bestaan van een vereniging of instelling en elke periode van 25 jaar boven het 50-jarig bestaan.

  • 2.

    De bijdragen ten behoeve van jubilea worden vastgesteld als volgt:

  • a.

    bij een 25-jarig bestaansjubileum € 46,--

  • b.

    bij een 40-jarig bestaansjubileum € 69,--

  • c.

    bij een 50-jarig bestaansjubileum € 91,--

  • d.

    bij elke periode van 25 jaar boven het 50-jarig bestaansjubileum maximaal € 137,--

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 van dit artikel, bedraagt de bijdrage aan een carnavalsvereniging voor een bestaansperiode die deelbaar is door elf, een bedrag van € 23,-- voor een veelvoud van elf jaar, met een maximum van € 137,--

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 van dit artikel, bedraagt de bijdrage aan een bejaarden-/seniorenvereniging die een 5-jarig jubileum danwel een jubileum van een veelvoud van 5 jaar viert, maximaal € 227,--

Artikel 2

  • 1.

    Voor een naar het oordeel van burgemeester en wethouders geleverde zeer bijzondere prestatie door een vereniging of instelling op regionale, provinciale, nationale of internationale erkende concoursen, wedstrijden en kampioenschappen, kan als blijk van waardering een bijdrage worden verstrekt.

  • 2.

    De bijdrage bedraagt voor concoursen, wedstrijden en kampioenschappen op:

  • a.

    regionaal niveau € 227,--

  • b.

    provinciaal niveau € 409,--

  • c.

    nationaal en internationaal niveau, maximaal € 454,--

  • met dien verstande dat de bijdrage aan sportverenigingen alleen geldt voor de geleverde prestatie door het eerste of tweede team.

  • 3.

    Een dergelijke bijdrage kan eveneens worden verstrekt aan een in Eijsden woonachtige natuurlijke persoon, met dien verstande dat de bijdrage dan nooit meer kan bedragen dan € 114,--

Artikel 3

De bijdragen genoemd in de artikel 1 en 2 behoeven slechts uitbetaald te worden indien burgemeester en wethouders tijdig en officieel van het jubileum c.q. de geleverde bijzondere

prestatie schriftelijk op de hoogte zijn gesteld.

Artikel 4

In alle gevallen waarin deze regeling net voorziet of onduidelijkheid is, treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen en nemen de nodige beslissingen.

Artikel 5

De regeling treedt in werking op 1 janurari 2002.

BELEIDSREGEL VOOR SUBSIDIE IN DE KOSTEN VAN AANSCHAF UNIFORMEN EN INSTRUMENTEN

Nieuwe verenigingen/instellingen (plaatselijke carnavalsverenigingen, harmonieën zangkoren en –gezelschappen en schutterijen) die verzoeken om subsidie in de kosten van aanschaf van uniformen en instrumenten kunnen op grond van deze beleidsregel conform de hierna genoemde subsidiegrondslag in aanmerking komen voor een aanvullend vast jaarlijks subsidiebedrag.

Jaarlijks vast subsidiebedrag

Carnavalsverenigingen

€ 91,--

Harmonieën

€ 3.404,--

Zangkoren en –gezelschappen

€ 91,--

Schutterijen

€ 568,--

Deze beleidsregel is enkel van toepassing op nieuwe verenigingen die voor het eerst een aanvraag indienen voor subsidie in de aanschaf uniformen en instrumenten. (Reeds gesubsidieerde verenigingen vallen daar niet onder; in het door hen ontvangen subsidiebedrag zit een component opgesloten ten behoeve van de aanschaf van uniformen en instrumenten).

BELEIDSREGEL VOOR GARANTIESUBSIDIE

Subsidiecriteria:

  • 1.

    een subsidie ten behoeve van een activiteit/evenement met een incidenteel en/of experimenteel karakter;

  • 2.

    de activiteit/het evenement moet een bijdrage leveren aan de vernieuwing van het desbetreffende werkveld en/of

  • 3.

    gericht zijn op de ontwikkeling en stimulering van verenigingsnetwerken en/of

  • 4.

    in belangrijke mate bijdragen aan de verwezenlijking van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en/of de p.r. of het aanzien van de gemeente Eijsden

Aanvullende voorwaarden:

  • *

    De aanvraag moet uiterlijk drie maanden voordat de activiteit/het evenement zal plaatsvinden, zijn ingediend, vergezeld van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande activiteit;

  • *

    Binnen een half jaar nadat datum activiteit/evenement heeft plaatsgevonden, moet de vereniging/instelling een afrekening indienen, tenzij dit naar het oordeel van het college niet redelijk wordt geacht (afhankelijk rol belastingdienst, verzekeringsmaatschappij etc.); aan de hand waarvan het definitieve subsidie betaalbaar wordt gesteld.

Subsidiebepaling

Garantiesubsidie tot maximaal 30% in het door het college van burgemeester en wethouders (op basis van de begroting) goed te keuren tekort.

BELEIDSREGEL VOOR INVESTERINGSSUBSIDIE

Een investeringssubsidie is een subsidie ten behoeve van duurzame investeringen. Onder een duurzame investering wordt verstaan:

  • 1.

    een onroerende dan wel roerende zaak waarvan de levensduur naar verwachting minimaal 10 jaren is;

  • 2.

    en waarvan de aanschaf/investering minimaal € 2.269,-- bedraagt.

subsidiecriteria

  • 1.

    om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen dient de vereniging/instelling, behorende tot een van bovengenoemde werksoorten, te vallen onder de werkingssfeer van de subsidieverordening;

  • 2.

    de zaak waarop het investeringssubsidie betrekking heeft dient eigendom te zijn c.q. te worden van de vereniging/instelling welke het subsidie aanvraagt/ontvangt;

  • 3.

    aanvraag Awb-conform indienen;

  • 4.

    de behoefte aan de gevraagde voorziening moet voldoende aannemelijk zijn. Daar waar van toepassing dient te worden voldaan aan de norm van specifieke overkoepelende, landelijke organisaties;

  • 5.

    sluitende exploitatie van de onroerende zaak/accommodatie zonder deze voor commerciële en andere doeleinden te moeten (benutten);

  • 6.

    aanwezigheid van benodigde gelden is zonder gemeentelijke bijdrage niet gewaarborgd.

overige bepalingen

Bij de beoordeling van subsidieaanvragen geldt de aanvullende bepalingen een investering ten behoeve van een roerende zaak gaat voor een investering ten behoeve van een roerende zaak.

subsidiegrondslagen

  • 1.

    voor onroerende zaken een bijdrage van 50 % van de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten;

  • 2.

    voor roerende zaken een bijdrage van 15 % van de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten.

BELEIDSREGEL VOOR EXPLOITATIE-/BUDGETSUBSIDIE

Deze subsidievorm kenmerkt zich door:

  • *

    een duidelijke omschrijving van activiteit/prestaties;

  • *

    een subsidiebudget voor een nader te bepalen periode;

  • *

    vrijheid van besteding mits de afgesproken prestaties worden geleverd;

  • *

    reserve/fondsvorming is (tot op bepaalde hoogte) toegestaan;

  • *

    afrekening op basis van ‘outputrapportage’.

Voor een exploitatie-/budgetsubsidie komen de instellingen in aanmerking, welke activiteiten uitvoeren, die als semi-publieke voorzieningen kunnen worden aangemerkt (bibliotheek, muziekschool etc.). Het subsidie is bedoeld voor producten/prestaties welke voor maximaal een 4-jaarlijks tijdvak wordt verleend en waarbij een subsidieovereenkomst met de instelling wordt gesloten. De raad stelt op basis van de ingediende gegevens op grond van de “Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden” - 2002, art. 8, lid 2 en 4 het subsidiebudget vast.

Het subsidiebudget vormt de subsidiegrondslag voor een nader te noemen termijn van maximaal 4 jaar. Bij een verzoek om verhoging van het budgetsubsidie beslissen burgemeester en wethouders/de raad per afzonderlijk geval.

BELEIDSREGEL VOOR SUBSIDIE PEUTERSPEELZAALWERK

Beleidsregel “subsidiëring peuterspeelzaalwerk gemeente Eijsden”

Deze beleidsregel heeft betrekking op subsidiëring van de in de gemeente Eijsden gevestigde en werkzame instellingen voor peuterspeelzaalwerk. Het betreft hier op dit moment (augustus 2001) de Stichting Peuterspeelzaal Roelekeboel te Eijsden en de Stichting Peuterspeelzaal ’t Huêpke te Gronsveld.

begrippenkader

  • 1.

    Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    peuterspeelzaalwerk: het organiseren van activiteiten voor groepen peuters, welke activiteiten bij deze ontwikkelingsfase passen en welke deze fase beogen te bevorderen;

  • b.

    peuters: kinderen in de leeftijd vanaf 2 jaar tot het tijdstip van toelating tot de basisschool (gemiddeld tot 4 jaar);

  • c.

    peuterspeelzaal: een ruimte waar peuters buiten het gezin op geregelde tijden en gedurende bepaalde dagdelen, onder verantwoordelijke leiding in een groep leeftijdgenootjes kunnen deelnemen aan peuterspeelzaalwerk.

subsidievoorwaarden

  • 2.

    Subsidie aan een instelling wordt verleend onder de voorwaarde dat:

  • a.

    de peuterspeelzaalaccommodatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelet op de veiligheid en hygiëne daartoe geschikt is;

  • b.

    de met de dagelijkse leiding van de peuterspeelzaal belaste perso(o)n(en) naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende gekwalificeerd is/zijn danwel voldoende in staat zijn de in de doelstelling vervatte ontplooiingsmogelijkheden te bieden;

  • c.

    in het bestuur van de peuterspeelzaal de ouders of opvoeders van de kinderen die de peuterspeelzaal bezoeken, zijn vertegenwoordigd;

  • d.

    de peuterspeelzaal minimaal 2 dagen per week tenminste 2 aaneengesloten uren geopend is;

  • e.

    het aantal peuters per groep dat op eenzelfde tijdstip van de peuterspeelzaal gebruik maakt tenminste 10 bedraagt;

  • f.

    eenzelfde peuter per week niet meer dan vijf dagdelen van maximaal 4 aaneengesloten uren in de peuterspeelzaal verblijft;

  • g.

    de hoogte van de ouderbijdrage naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gerelateerd aan de geldende inzichten en regionaal gehanteerde ouderbijdragen (gerelateerd aan de exploitatielasten), voldoende/redelijk worden geacht.

subsidiegrondslagen

Als uitgangspunt voor de nieuwe subsidiegrondslagen is gekozen het aantal dagdelen dat een peuterspeelzaal per week geopend is en het aantal peuters (naar categorie) dat een peuterspeelzaal wekelijks bezoekt. Deze zijn immers eenvoudig (en objectief) vast te stellen. Uitgangspunt hierbij is dat één professionele kracht (de basisformatie), met daarnaast vrijwilligers, per aanwezige groep peuters aanwezig is. De gemeente staat via het subsidie garant voor deze basisinzet. De meerkosten van professionele inzet zijn voor rekening van de betreffende peuterspeelzaal c.q. de ouders via de ouderbijdragen.

Voorgesteld wordt om in te stemmen met de volgende subsidiegrondslagen:

  • a.

    een vast bedrag van € 2.269,-- per dagdeel (per lokatie) op jaarbasis;

  • b.

    een vast bedrag op basis van het aantal peuters (naar categorie), te weten:

< 75

peuters

€ 2.269,

75 –150

peuters

€ 3.404

150 >

peuters

€ 4.538

Het subsidie ten behoeve van plaatselijke instellingen voor peuterspeelzaalwerk beloopt maximaal het door de gemeenteraad in zijn begroting voor het betreffende subsidiejaar vast te stellen bedrag op grond van genoemde subsidiegrondslagen.

BELEIDSREGEL VOOR SUBSIDIE HUMANITAIRE HULP EN ONTWIKKELINGS-SAMENWERKING

De gemeente Eijsden subsidieert (jaarlijks) de activiteiten in het kader van ontwikkelings-samenwerking en humanitaire hulp van de lokale (Eijsdense) organisaties, te weten:

  • *

    Stichting Hulp aan de Allerarmsten in Polen;

  • *

    Stichting Eijsden Helpt Simbrias;

  • *

    Stichting Kinderzorg Brazilië;

  • *

    Humanitarian Foundation Nederland-Macedonië en

  • *

    Missiecomité Gronsveld.

Voor het toekennen van een subsidiebijdrage in humanitaire hulp- en/of ontwikkelings-samenwerkingsprojecten door (ook nieuwe) lokale (Eijsdense) initiatieven is de volgende beleidsregel vastgesteld.

Beleidsregel

Voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op het terrein van de ontwikkelings-samenwerking c.q. humanitaire hulp gelden de volgende criteria:

De activiteiten moeten liggen op het vlak van voorlichting en bewustwording

  • 1.

    inzake het beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking c.q. humanitaire hulp, waaronder tevens begrepen vrede (Kamp Westerbork, stichting AMCHA), anti-racisme, vluchtelingenproblematiek. In de aanvraag dient ook uitdrukkelijk te worden aangegeven hoe voorlichting en bewustwording vorm krijgt en welk deel van de gevraagde subsidie/bijdrage voor voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten gericht op de (Eijsdense) bevolking gereserveerd worden.

  • 2.

    Het doel van de activiteit moet niet eenzijdig liggen op het vlak van fondsenwerving.

  • 3.

    Ten aanzien van de activiteit moeten de volgende vragen aan de orde zijn:

  • *

    is ondersteuning gevraagd bij andere instanties en zo ja, wat is het resultaat hiervan;

  • *

    wat is de eigen inbreng, zowel financieel, materieel als in menskracht.

  • 4.

    De aanvrage moet bij voorkeur ingediend dan wel ondersteund worden door een particuliere organisatie die in Eijsden gevestigd is, ofwel activiteiten organiseert specifiek gericht op de Eijsdense bevolking.

  • 5.

    Gemeentelijke ondersteuning geldt telkens voor maximaal één jaar.

  • 6.

    Het initiatief tot een projekt komt zoveel mogelijk van mensen in de Derde Wereld of Oost-Europa zelf en wordt met de actieve deelname van een gemeenschap of groep opgezet en uitgevoerd.

  • 7.

    In de opzet en uitvoering sluit het projekt nauw aan bij de situatie van de mensen in de Derde Wereld of Oost-Europa en vraagt relatief kleine investeringen.

  • 8.

    Het projekt is (voornamelijk) gericht op verbetering van de situatie van de armsten.

  • 9.

    Het projekt heeft tot doel verzelfstandiging van de doelgroep en bevordering van de zelforganisatie.

  • 10.

    Het projekt dient niet alleen de symptomen en gevolgen van onderontwikkeling en armoede ter plaatse te bestrijden maar ook de oorzaken.

  • 11.

    Het projekt is herkenbaar of wordt herkenbaar vanuit de eigen leefsituatie van de Eijsdense bevolking.

  • 12.

    Indien verzocht wordt om een financiële gemeentelijke bijdrage aan activiteiten die tot doel heeft het verwerven van financiële danwel materiële middelen, dan bedraagt deze maximaal 50 procent van de opbrengst uit acties onder de Eijsdense bevolking en nooit meer dan € 1.361,34.

  • 13.

    Indien verzocht wordt om een financiële gemeentelijke bijdrage in de kosten van een bewustwordings- c.q. voorlichtingsprojekt onder de Eijsdense bevolking, kan de gemeentelijke bijdrage maximaal 50 procent van de kosten van de betreffende activiteit(en) bedragen en nooit meer dan € 1.361,34.

  • 14.

    De gemeenteraad kan van de criteria genoemd onder 1 tot en met 13 op voorstel van burgemeester en wethouders afwijken, indien zulks wenselijk is voor een goede uitvoering van de door de gemeente voorgestane ontwikkelingssamenwerking/ humanitaire hulp.

TE SUBSIDIËREN BELEIDSTERREINEN C.Q. WERKSOORTEN, BEGRIPPENKADER EN CRITERIA:

JEUGD- EN JONGERENWERK

Het geheel van werkvormen, voorzieningen en structuren die op educatieve, sociale, creatieve en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren zijn gericht.

BEJAARDEN-/SENIORENWERK

Ouderenverenigingen met activiteiten gericht op de voor hun leden regelmatige en passende vrijetijdsbesteding.

VROUWENORGANISATIES

Organisaties voor en door vrouwen welke in beginsel in eigen verband activiteiten opzetten en uitvoeren.

KUNST, CULTUREEL/HEEMKUNDIG EN EDUCATIEF WERK

Het betreft hier instellingen die voorzieningen initiëren, in stand houden en ondersteunen danwel activiteiten ontplooien ter bevordering van bewustwordings- en leerprocessen op het gebied van kunst, cultuur, heemkunde en educatie.

HULPVERLENINGSWERK

Onder hulpverleningswerk (lees ook: vrijwilligerswerk) wordt verstaan het zonder eigen be- lang en zonder geldelijke vergoeding anders dan een onkostenvergoeding uit ideële overwe- gingen met een zekere regelmaat en onder verantwoordelijkheid van een overkoepelende organisatie verrichten van beleidsmatige en/of uitvoerende werkzaamheden op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening, (eerste) hulp en/of de gezondheids-zorg.

Het betreft hier lokale organisaties die zich op vrijwilligersbasis o.a. richten op:

  • *

    activiteiten ter instandhouding en bevordering van lokale scholing en dienstverlening met betrekking tot het verlenen van eerste hulp bij ongevallen (E.H.B.O.);

  • *

    idem bij evenementen e.d. (Rode Kruis);

  • *

    concrete activiteiten en diensten in het kader van mantelzorg en vrijwilligers- (hulpverlenings)werk ten behoeve van ouderen, gehandicapten en chronisch zieken, woonachtig in de gemeente Eijsden, die tevens kunnen bijdragen aan de zelfredzaamheid van leden van de doelgroepen danwel sociaal isolement van hen voorkomen of doorbreken (Vrijwillige Hulpdienst, Zonnebloem).

AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING EN VOLKSCULTUUR

Hieronder wordt verstaan het zich in hoofdzaak bezighouden in verenigingsverband met muzikale vorming en ontspanning dan wel het werkzaam zijn op het terrein van amateuristische kunstbeoefening (harmonieën zangkoren- en gezelschappen) en volkscultuur (schutterijen, toneelgezelschappen, carnavalsverenigingen).

De tot deze cluster behorende verenigingen moeten minimaal 3 keer per jaar ten behoeve van de gemeenschap in het openbaar naar buiten treden/uitvoeringen geven.

Voor harmonieën en zangkoren- en gezelschappen geldt een minimum aantal leden:

Harmonie

Zangkoren- en gezelschappen

35 leden

15 leden

Voor carnavalsverenigingen gelden minimale voorwaarden, te weten:

  • *

    een zitting organiseren;

  • *

    prins uitroepen;

  • *

    een optocht organiseren en/of

  • *

    een buitenzitting organiseren.

Het begrip “buitenzitting” dient aan de volgende criteria te voldoen:

  • *

    jaarlijks terugkerend 1-dags evenement in de openlucht;

  • *

    de lokatie: op een voor iedereen toegankelijk plein binnen de gemeente Eijsden;

  • *

    invulling: optredens van minimaal 6 (groepen) artiesten.

SPORT EN SPORTIEVE RECREATIE

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder sport (met inbegrip van sportieve recreatie) verstaan sportactiviteiten, waarbij het competitie-element, dan wel het ontspanningselement voorop staat en die plaatsvinden in georganiseerd verenigingsverband.

  • *

    subsidie wordt verleend ter stimulering van de veld- en/of buitensporten voetbal, tennis, handboogschieten, atletiek in verenigings- en/of wedstrijdverband (met een competitie-element) volgens de regels van de desbetreffende overkoepelende sportbonden.

  • *

    subsidie wordt verleend ter stimulering van de zaal- en/of binnensporten handbal, krachtsport, zwemmen, judo, volleybal, tafeltennis, zaalvoetbal, gymnastiek, badminton, jeu-de-boules in verenigings- en/of wedstrijdverband (met een competitie-element) volgens de regels van de desbetreffende overkoepelende sportbonden.

  • *

    subsidie wordt verleend ter stimulering/waardering van activiteiten op het gebied van de denksport (schaken) in verenigings- en/of wedstrijdverband (met een competitie-element) volgens de regels van de desbetreffende overkoepelende sportbond.

PEUTERSPEELZAALWERK

Voor de toepassing van de betreffende beleidsregel wordt verstaan onder:

  • *

    peuterspeelzaalwerk: het organiseren van activiteiten voor groepen peuters, welke activiteiten bij deze ontwikkelingsfase passen en welke deze fase beogen te bevorderen;

  • *

    peuters: kinderen in de leeftijd vanaf 2 jaar tot het tijdstip van toelating tot de basisschool (gemiddeld tot 4 jaar);

  • *

    peuterspeelzaal: een ruimte waar peuters buiten het gezin op geregelde tijden en gedurende bepaalde dagdelen, onder verantwoordelijke leiding in een groep leeftijdgenootjes kunnen deelnemen aan peuterspeelzaalwerk.

BIBLIOTHEEKWERK

Het doel van de jaarlijkse exploitatiebijdrage aan het plaatselijk Openbaar Bibliotheekwerk is om een op de eisen van deze tijd afgestemde bibliotheekvoorziening in de gemeente in stand te houden waarbij een goed evenwicht moet worden bereikt tussen de bereikbaarheid en het kwaliteitsnivo van het inhoudelijk aanbod. Eventuele samenwerking in regionaal verband kan daartoe tot de mogelijkheden behoren. Van gemeentewege worden een aantal doelstellende voorwaarden (lees: taakstellingen) aan de exploitatiebijdrage gesteld, te weten:

de hoogte van de abonnementsprijs, het leen- en boetebedrag bepalen aan de hand van het regionaal gemiddelde niveau;

leenbijdrage voor naslagwerken, tijdschriften e.d.;

het rendement van de media (het aantal uitleningen per medium per jaar) minimaal op het niveau van het regionaal gemiddelde brengen/houden;

de verscheidenheid van het aanbod van media heroverwegen en (verdere) vormen van specialisatie met bibliotheken in de regio bewerkstelligen;

het rendement en/of prijsstelling van de uitleen CD-’s moet zodanig hoog zijn dat deze kostendekkend is;

meer marktgericht denken/werken, welke producten/diensten beid ik aan, hoe krijg ik meer klanten. Meer klantenwervingsactiviteiten ontplooien (b.v. bij specifieke doelgroepen zoals schooljeugd etc.);

het verschil in rendement tussen de hoofdvestiging Eijsden en het filiaal in Gronsveld regelmatig evalueren en indien gewenst hierin verbetering aanbrengen.

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN HUMANITAIRE HULP

Activiteiten die liggen op het vlak van voorlichting en bewustwording inzake het beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking c.q. humanitaire hulp, waaronder tevens begrepen vrede (Kamp Westerbork, stichting AMCHA), anti-racisme, vluchtelingenproblematiek.

LIJST VAN SUBSIDIABELE EXPLOITATIE-UITGAVEN

Onder subsidiabele exploitatie-uitgaven dient te worden verstaan:

  • 1.

    Personeelskosten

  • Sociaal-cultureel werk:

  • a.

    kosten van het honorarium van de dirigent en/of instructeurs.

  • Sport:

  • b.

    trainerskosten.

Onderstaande kosten zijn van toepassing op de werksoorten binnen zowel de sector Sociaal-cultureel werk als Sport.

  • 2.

    Huisvestingskosten

  • a.

    afschrijving op gebouwen, voor zover in de stichtingskosten niet reeds een bijdrage à fonds perdu ( op grond van de beleidsregels investeringssubsidies) verleend is;

  • b.

    afschrijving op verbouwing/uitbreiding, vaste inrichting, inventaris, verwarmingsinstallatie en buitengewoon onderhoud;

  • c.

    rente van geldleningen, gesloten ten behoeve van de financiering van investeringen voor huisvesting;

  • d.

    huren, waaronder wordt verstaan de kosten van het huren van gebouwen of lokalen en van terreinen, alsmede de kosten van erfpacht of enig ander zakelijk recht; de door de instellingen aan te gane overeenkomsten tot huur van de benodigde ruimten dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan burgemeester en wethouders;

  • e.

    de premie van verzekeringen en overige lasten, voortvloeiende uit de eigendom van gebouwen en terreinen;

  • f.

    kosten van verlichting, verwarming, water en schoonmaak;

  • g.

    kosten van onderhoud van gehuurde gebouwen, lokalen en terreinen, die ingevolge de wet of plaatselijk gebruik of overeenkomst voor rekening van de huurder komen;

  • h.

    kosten van onderhoud van eigen gebouwen en terreinen;

  • i.

    kosten van buitenaccommodatie;

  • j.

    kleine aanschaffingen ten behoeve van de inrichting;

  • k.

    onder subsidiabele huisvestingskosten worden niet gerekend de onder a. t/m j.genoemde kosten die betrekking hebben op kantine-exploitaties.

  • 1.

    Organisatiekosten

  • a.

    afschrijving op kantoormachines;

  • b.

    verlies bij verkoop van kantoormachines, mits deze verkoop vooraf door burgemeester en wethouders is goedgekeurd;

  • c.

    bureaukosten;

  • d.

    drukwerk, stencilwerk;

  • e.

    rente/bankkosten;

  • f.

    administratie- en/of accountantskosten;

  • g.

    promotiekosten;

  • h.

    representatiekosten;

  • i.

    bestuurskosten, waaronder begrepen kosten van eenvoudige consumpties gebruikt tijdens bestuursvergaderingen;

  • j.

    bijdragen aan begeleidende organen, lidmaatschappen e.d.

  • k.

    reis- en verblijfkosten;

  • l.

    kosten van documentatie en vakliteratuur;

  • m.

    kosten van werving van personeel;

  • n.

    premies van burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering;

  • o.

    de cursuskosten, de kosten van materialen ten behoeve van deskundigheids-bevordering (inclusief de daaraan verbonden reis- en verblijfskosten), kader- en/of leidersvorming van personeel, vrijwillig medewerkenden of kader- en/of bestuursleden, voor zover deze in direct verband staan met de taak van de betrokkenen bij de uitvoering of begeleiding van gesubsidieerde activiteiten.

  • 4.

    Activiteitenkosten

  • a.

    afschrijving op apparatuur, gereedschappen en toestellen;

  • b.

    huur van apparatuur, gereedschappen e.d.

  • c.

    rente van geldleningen, gesloten ten behoeve van investeringen in apparatuur, gereedschappen e.d.;

  • d.

    kosten van vrijwillig medewerkenden;

  • e.

    gebruiks- en verbruiksmaterialen binnen het kader van de uit te voeren activiteiten;

  • f.

    onder subsidiabele activiteitenkosten worden niet gerekend de onder a. t/m e. genoemde kosten die betrekking hebben op kantine-exploitaties.

Algemene wet Bestuursrecht

Titel 4.2. SUBSIDIES

AFDELING 4.2.1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 4:21

1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuurs- orgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

2. Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de heffing van een premie dan wel een premie- vervangende belasting ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen.

3. Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt ver- strekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

4. Deze titel is van overeenkomstige toepassing op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.

Artikel 4:22

Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Artikel 4:23

1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

2. Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld.

3. Het eerste lid is niet van toepassing:

a. in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden;

b. indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europese Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld programma wordt verstrekt;

c. indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of

d. in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

4. Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d.

 

Artikel 4:24 Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

AFDELING 4.2.2. HET SUBSIDIEPLAFOND

 

Artikel 4:25

1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.

2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidie- plafond zou worden overschreden.

3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uit- spraak over verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

 

Artikel 4:26

1. Bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

2. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.

 

Artikel 4:27

1. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

2. Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

 

Artikel 4:28

Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien:

a. de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wet- telijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;

b. het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting, en

c. bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

 

AFDELING 4.2.3. DE SUBSIDIEVERLENING

 

Artikel 4:29

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald kan voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking betreffende subsidieverlening worden gegeven, indien een aanvraag daartoe is ingediend voor de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

 

Artikel 4:30

1. De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

2. De omschrijving kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidie- verlening dit vermeldt.

 

Artikel 4:31

1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

2. Indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt zij het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

 

 

 

Artikel 4:32

Een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen wordt verleend voor een bepaald tijdvak, dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld.

 

Artikel 4:33

Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat uitsluitend het bestuursorgaan of uitsluitend de subsidieontvanger een bepaalde handeling verricht, tenzij het betreft de voorwaarde dat:

a. de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, of

b. de subsidieontvanger aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van het bestuursorgaan of van de subsidieontvanger, heeft plaatsgevonden.

 

Artikel 4:34

1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

2. De voorwaarde kan niet worden gesteld, voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust.

3. De voorwaarde vervalt, indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.

4. Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50.

5. In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid.

 

Artikel 4:35

1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of

b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

 

Artikel 4:36

1. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

 

AFDELING 4.2.4. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 4:37

1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

c. het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing over de subsidie;

d. de te verzekeren risico’s;

e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

f. het afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

2. Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4:38

1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

2. Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.

3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening.

 

Artikel 4:39

1. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

2. Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

 

Artikel 4:40

De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

 

Artikel 4:41

1. In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits:

a. dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en

b. daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

2. De vergoeding is slechts verschuldigd indien:

a. de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

b. de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

c. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

 

d. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

e. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

3. De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

 

AFDELING 4.2.5. DE SUBSIDIEVASTSTELLING

 

Artikel 4:42

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7.

Artikel 4:43

1. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.

2. De artikelen 4:32, 4:35, tweede lid, 4:38 en 4:39 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4:44

1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij:

a. de subsidie met toepassing van artikel 4:47, onderdeel a, ambtshalve wordt vastgesteld;

b. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, of

c. de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, anders is geregeld.

2. Indien bij wettelijk voorschrift geen termijn is bepaald, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn.

3. Indien voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling geen termijn is bepaald of de aanvraag na afloop van de daarvoor bepaalde termijn niet is ingediend kan het bestuursorgaan de subsidieontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend.

4. Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

 

Artikel 4:45

1. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af over de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Artikel4:46

1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

3. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Artikel4:47

Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

  • a.

    bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

  • b.

    toepassing wordt gegeven aan artikel 4:44, vierde lid, of

  • c.

    de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

AFDELING 4.2.6. INTREKKING EN WIJZIGING

Artikel4:48

1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b.

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

  • e.

    met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel4:49

1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

  • a.

    op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

  • b.

    indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

  • c.

    indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel4:50

1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

  • a.

    voor zover de subsidieverlening onjuist is;

  • b.

    voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of

  • c.

    in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.

Artikel4:51

1. Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sinds de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid.

AFDELING 4.2.7. BETALING EN TERUGVORDERING

Artikel4:52

1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

2. Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan bij de subsidieverlening, of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, een andere termijn worden bepaald waarbinnen het subsidiebedrag wordt betaald.

Artikel4:53

1. Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

2. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald, mits bij de subsidieverlening, of indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel4:54

1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald.

2. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel4:55

1. Voorschotten worden overeenkomstig de voorschotverlening betaald.

2. De voorschotten worden binnen vier weken na de voorschotverlening betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de voorschotverlening anders is bepaald.

Artikel4:56

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49, tot en met de dag waarop de beschikking over de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sinds de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel4:57

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

AFDELING 4.2.8. PER BOEKJAAR VERSTREKTE SUBSIDIES AAN RECHTSPERSONEN

Paragraaf 4.2.8.1. Inleidende bepalingen

Artikel4:58

1. Deze afdeling is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies, indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze afdeling van toepassing is op daarbij aangewezen subsidies.

Artikel4:59

1. Het bestuursorgaan dat met toepassing van deze afdeling een subsidie verleent kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van die subsidie opgelegde verplichtingen.

2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19.

Paragraaf 4.2.8.2. De aanvraag

Artikel4:60

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag van de subsidie uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend.

Artikel4:61

1. De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is, en

  • b.

    een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is.

2. Indien de aanvrager beschikt over een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, vermeldt de aanvraag de omvang daarvan.

Artikel4:62

Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Artikel4:63

1. De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

2. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.

3. Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar.

Artikel4:64

1. Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van:

  • a.

    een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en

  • b.

    de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

2. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring over de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.

3. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde.

Artikel4:65

Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Paragraaf 4.2.8.3. De subsidieverlening

Artikel4:66

De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel4:67

1. De subsidie wordt voor een boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren verleend.

2. Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidieontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt.

Paragraaf 4.2.8.4. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel4:68

Tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de subsidieontvanger het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel4:69

1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

2. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

Artikel4:70

Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel4:71

1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:

  • a.

    het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b.

    het wijzigen van de statuten;

  • c.

    het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

  • d.

    het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

  • e.

    het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

  • f.

    het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

  • g.

    het vormen van fondsen en reserveringen;

  • h.

    het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

  • i.

    het ontbinden van de rechtspersoon;

  • j.

    het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

2. Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken over de toestemming.

3. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

4. Indien over de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 4:72

1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve.

2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

3. De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.

4. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

5. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e, is de subsidieontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.

Paragraaf 4.2.8.5. De subsidievaststelling

Artikel4:73

De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld.

Artikel 4:74

De subsidieontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de subsidie met toepassing van artikel 4:67, tweede lid, voor twee of meer boekjaren is verleend.

Artikel 4:75

1. De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag.

2. Indien de subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt hij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over, onverminderd artikel 4:45, tweede lid.

Artikel 4:76

1. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en met vijfde lid van toepassing.

2. Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over:

  • a.

    het vermogen en het exploitatiesaldo, en

  • b.

    voor zover de aard van het financiële verslag dat toelaat, over de solvabiliteit en de liquiditeit van de subsidieontvanger.

3. De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer.

4. De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.

5. Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar.

Artikel 4:77

Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie kan bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening worden bepaald dat artikel 4:76 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 4:78

1. De subsidieontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2. De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.

3. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring over de getrouwheid van het financiële verslag.

4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.

5. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.

Artikel 4:79

1. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat de in artikel 4:78, eerste lid, bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen.

2. Bij toepassing van het eerste lid gaat de opdracht vergezeld van een bij of krachtens wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening vast te stellen aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle.

3. Bij toepassing van het eerste lid, gaat het financiële verslag tevens vergezeld van een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 4:80

Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.