Regeling vervallen per 01-01-2016

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN EIJSDEN-MARGRATEN 2015

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN EIJSDEN-MARGRATEN 2015

Corsanummer: 14IN004823

De raad van de gemeente Eijsden-Margraten;

  • gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014

  • gezien het advies van de commissie AZMM van 29 september 2014

  • gelet op artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN EIJSDEN-MARGRATEN 2015.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kalenderdag: dag volgens de kalender van 0 tot 24 uur;

  • b.

    huishoudelijk afval: afvalstoffen, afkomstig van particuliere huishoudens;

  • c.

    bedrijfsafval: afval, afkomstig van kantoren, winkels en diensten, gelegen in de woonkernen alsmede van agrarische bedrijven, scholen en verenigingen, dat naar aard, omvang en samenstelling gelijk is te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen;

  • d.

    overig bedrijfsafval: afval, dat niet van een huishouden afkomstig is en zich qua aard, omvang en samenstelling van huishoudelijk afval onderscheidt;

  • e.

    grof huishoudelijk afval: afvalstoffen, afkomstig van particuliere huishoudens die door aard, omvang of hoeveelheid niet door de inzameldienst, als genoemd in hoofdstuk 6 en 7 van de tarieventabel, periodiek worden ingezameld;

  • f.

    verzamelcontainer: een voorziening voor de inzameling van huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • g.

    verzamelplaats: een door de raad aangewezen plaats niet bij de percelen van de bewoners maar nabij de percelen waar de verzamelcontainer verblijft.

Hoofdstuk 2 - Afvalstoffenheffing

Artikel 3 - Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De Afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 - Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      Degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      Ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 5 – Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid naar beneden afgerond op hele en halve eenheden.

  • 3. Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing, genoemd in hoofdstuk 1, artikel 1.2.1 en 1.2.2 van de tarieventabel.

  • 4. Het gewicht van de wekelijks ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per perceel wordt vastgesteld op het verschil van het gewicht van de betreffende container vóór lediging en het gewicht na lediging.

  • 5. Voor de berekening van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1.2 van de tarieventabel wordt uitgegaan van de gewichten die zijn vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de wegende inzamelauto.

  • 6. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de wegende inzamelauto, of van de op de inzamelauto geplaatste containerweeg- of containerherkenning- of containerregistratie-apparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde container worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische weging of herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel voor alle betrokken percelen voor de betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per perceel vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 7 en lid 8.

  • 7. Het forfaitair gewicht per perceel als bedoeld in lid 6 wordt bepaald op het totaal over het voorafgaande belastingtijdvak bij het betreffende perceel vastgestelde gewicht van de overeenkomstige afvalstoffen gedeeld door het totaal aantal inzamelbeurten van de overeenkomstige afvalstoffen gedurende het voorafgaande belastingtijdvak.

  • 8. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 6 kan worden vastgesteld, wordt het forfaitair gewicht bepaald op 8 kilogram, voor het groente-, fruit- en tuinafval, dan wel 12 kilogram voor de overige afvalstoffen welke eens per twee weken worden ingezameld.

  • 9. Voor percelen die aangewezen zijn op het gebruik van verzamelcontainers, zoals bedoeld in artikel 1, sub e van de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden-Margraten 2011 wordt, in afwijking van het in de bovenstaande leden van dit artikel gesteld, een vast belastingbedrag in rekening gebracht zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van de tarieventabel.

Artikel 7 - Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in de hoofdstukken 1 en 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbelang

  • 1. De belasting als bedoeld in Hoofdstuk 1 onderdeel 1.1.sub a en b en Hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in het eerste lid verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de in het eerste lid bedoelde belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

Artikel 9 - Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag als bedoeld in de Hoofdstukken 1 en 2 van de Tarieventabel worden betaald:

    • a.

      bij niet-automatische incasso:

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;

    • b.

      bij automatische incasso:

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag;

  • 4. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 - Reinigingsrechten

Artikel 10 - Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 - Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 – Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid naar beneden afgerond op hele of halve eenheden.

  • 3. Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per bedrijfspand wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing genoemd in hoofdstuk 5 onderdeel 5.2.1 en 5.2.2 van de tarieventabel.

  • 4. Het gewicht van de wekelijks ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per bedrijfspand wordt vastgesteld op het verschil van het gewicht van de betreffende container vóór lediging en het gewicht na de lediging.

  • 5. Voor de berekening van de rechten als bedoeld in hoofdstuk 5, onderdeel 5.2 van de tarieventabel wordt uitgegaan van de gewichten die zijn vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de wegende inzamelauto.

  • 6. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de wegende inzamelauto, of van de op de inzamelauto geplaatste containerweeg- of containerherkennings- of containerregistratie-apparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde container worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische weging of herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per bedrijfspand voor alle betrokken bedrijfspanden voor de betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per bedrijfspand vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 7 en lid 8.

  • 7. Het forfaitaire gewicht per bedrijfspand als bedoeld in lid 6 wordt bepaald op het totaal over het voorafgaande belastingtijdvak bij het betreffende bedrijfspand vastgestelde gewicht van de overeenkomstige afvalstoffen gedeeld door het totale aantal inzamelbeurten van de overeenkomstige afvalstoffen gedurende het voorafgaande belastingtijdvak.

  • 8. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 6 kan worden vastgesteld, wordt het forfaitaire gewicht bepaald op 8 kilogram, voor het groente-, fruit- en tuinafval, dan wel op 12 kilogram voor de overige afvalstoffen welke eens per twee weken worden ingezameld.

Artikel 13 - Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per belastingtijdvak worden geheven is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderjaar, aanvangende op 1 januari.

  • 2. Het eerste belastingtijdvak gaat in op de datum van ingang van de heffing.

Artikel 14 - Wijze van heffing

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 15 - Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdgelang voor de jaarlijkse verschuldigde rechten

  • 1. De rechten als bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de heffingsplicht,

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten als bedoeld in het eerste lid verschuldigd voor zoveel volle twaalfde gedeelten als er in dat jaar na de aanvang van de heffingsplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de in het eerste lid bedoelde rechten voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar weer gebruik maakt van de dienst.

Artikel 16 - Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      bij niet-automatische incasso:

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;

    • b.

      bij automatische incasso:

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag

  • 4. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk 4 - Aanvullende bepalingen

Artikel 17 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

Artikel 18 - Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt met uitzondering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1.1 van de tarieventabel geen kwijtschelding verleend.

Artikel 19 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Eijsden-Margraten 2014” en de bijbehorende tarieventabel, beide vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Eijsden-Margraten 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 november 2014.
M.G.A.J.T. Verbeet D.A.M. Akkermans
Griffier Voorzitter

TARIEVENTABEL, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN EIJSDEN-MARGRATEN 2015

Corsanummer : 14IN004822

Indeling tarieventabel

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing per belastingjaar

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing verzamelcontainers per belastingjaar

Hoofdstuk 3 Gewaarmerkte luierafvalzak

Hoofdstuk 4 Overige tarieven afvalstoffenheffing

Hoofdstuk 5 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten per belastingjaar

Hoofdstuk 6 Tarieven gemeenschappelijke milieuparken.

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 - Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing per belastingjaar

1.1

De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar, gebruikt door:

 

 

 

a. eenpersoonshuishoudens

98,00

 

b. meerpersoonshuishoudens

126,00

1.2

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 lid a en b bedraagt de belasting voor:

 

 

1.2.1

groente-, fruit- en tuinafval welke periodiek in een (mini) rolcontainer en/of keukenemmer wordt ingezameld, per kilogram

 

 

0,20

1.2.2

restafval welke periodiek in een (mini) rolcontainer en/of keukenemmer wordt ingezameld, per kilogram

 

 

0,20

Hoofdstuk 2 - Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing verzamelcontainers per belastingjaar

2.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, gebruik makende van een verzamelcontainer:

 

 

232,00

 

Hoofdstuk 3 - Gewaarmerkte luierafvalzak

3.1

Gewaarmerkte luierafvalzakken zijn verkrijgbaar per zak op de door het college vastgestelde verkooppunten tegen een tarief van

 

 

0,50

Hoofdstuk 4 - Overige tarieven afvalstoffenheffing

4.1

De belasting voor de inzameling op afroep van grof huishoudelijk afval als bedoeld in het “Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Eijsden-Margraten” bedraagt, onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6, € 17,00 per aangeboden eenheid, zoals een TV of koelkast en in alle andere gevallen per m³ of een gedeelte ervan.

 

 

 

 

17,00

Hoofdstuk 5 - Maatstaven en tarieven reinigingsrechten per belastingjaar

5.1

Het recht per bedrijfspand, per belastingjaar bedraagt voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval

 

 

126,00

5.2

Onverminderd het bepaalde in artikel 4.1 bedragen de rechten voor:

 

 

5.2.1

groente-, fruit- en tuinafval welke periodiek in een (mini) rolcontainer en/of keukenemmer wordt ingezameld, per kilogram

 

 

0,20

5.2.2

restafval welke periodiek in een (mini) rolcontainer en/of keukenemmer wordt ingezameld, per kilogram

 

 

0,20

Hoofdstuk 6 - Tarieven gemeenschappelijke milieuparken.

6.1

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 1 tot en met 4 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

 

 

6.2

Gratis

 

 

6.2.1

Klein chemisch afval

 

gratis

6.2.2

Asbest en asbesthoudend afval, maximaal 35m² per bezoek

 

gratis

6.2.3

Glas

 

gratis

6.2.4

Oud papier/karton

 

gratis

6.2.5

Metalen

 

gratis

6.2.6

Textiel

 

gratis

6.2.7

Elektrische en elektronische apparatuur

 

gratis

6.2.8

Grof tuinafval*, maximaal 5m³ per bezoek

 

gratis

6.2.9

Kringloopgoederen

 

gratis

6.2.10

Drankkartons (in doorzichtige plastic zakken)

 

gratis

6.2.11

Kunststof verpakkingen (in doorzichtige plastic zakken)

 

gratis

6.2.12

Hout

 

gratis

6.2.13

Schoon bouwpuin

 

gratis

6.2.14

Schone grond

 

gratis

6.2.15

Autobanden exclusief velg, maximaal 5 stuks per bezoek

 

gratis

6.2.16

Autobanden inclusief velg, maximaal 5 stuks per bezoek

 

gratis

 

 

 

 

6.3.1

Tegen betaling

 

 

6.3.2

Grof huishoudelijk restafval

 

 

6.3.2.1

0,00 - 0,25m³

5,00

6.3.2.2

0,26 - 0,50m³

10,00

6.3.2.3

0,51 - 1,00m³

20,00

6.3.2.4

1,01 - 1,50m³

30,00

6.3.2.5

1,51 - 2,00m³

40,00

6.3.2.6

Voor ieder 0,50m³ meer dan 2,00m³

10,00

6.3.3

Huishoudelijk restafvalzak

 

 

6.3.3.1

Zak 50 liter, maximaal 6 kilogram per zak

1,50

6.3.3.2

Zak 100 liter, maximaal 12 kilogram per zak

3,00

6.3.4

Groente-, fruit- en tuinafval

 

 

6.3.4.1

Zak 50 liter, maximaal 6 kilogram per zak

1,50

6.3.4.2

Zak 100 liter, maximaal 12 kilogram per zak

3,00

6.3.5

Dakleer, maximaal 0,5m³ per bezoek per 0,5m³

10,00

6.3.6

Overig puin** per m³

20,00

6.3.7

Luiers (speciale afvalzak) per zak

0,50

 

 

 

 

 

Geen bedrijfsafval

 

 

 

 

 

 

 

* Onder de noemer grof tuinafval wordt ook verstaan alle groenafval afkomstig uit tuinen zoals gras, bladeren, onkruid en loof.

 

 

 

** Overig puin: puin vervuild met meer dan 10% grond, zand, gipsbeton of andere soorten afval.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 november 2014

M.G.A.J.T. Verbeet D.A.M. Akkermans

Griffier Voorzitter