Regeling vervallen per 01-01-2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente in haar vergadering van 22 januari 2013 de volgende verordening heeft vastgesteld:

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente in haar vergadering van 22 januari 2013 de volgende verordening heeft vastgesteld:

Toeslagenverordening WWB 2013

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB)en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte(niet zijnde kamerbewoning) wordt bewoond, alsmede de onroerende aanhorigheden, een woonwagen of een woonschip;

    • c.

      woonkosten:

      • 1.

        indien een huurwoning wordt bewoond: de op de aanvraagdatum van het lopende huurtoeslag tijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag;

      • 2.

        indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar de omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

      • 3.

        onder zakelijke lasten wordt verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de onroerend-zaakbelasting, de opstalverzekering, het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten;

      • 4.

        indien een woonwagen in huur wordt bewoond, de tot een bedrag per maand herleide geldende woonkosten, als beschreven in de Wet op de huurtoeslag.

    • d.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven.

  • 3.

    De in deze verordening genoemde percentages worden berekend over de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21 onder c van de wet.

Artikel 2 Doelgroep en individualisering

  • 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar tot de pensioensgerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen als beide echtgenoten in de bovengenoemde leeftijdscategorie vallen.

  • 2. De bepalingen in paragraaf 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18 eerste lid van de wet onverlet.

PARAGRAAF 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Artikel 3 Toeslagen alleenstaande en alleenstaande ouders

  • 1.

    De norm wordt verhoogd met een toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de wet, indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2.

    De toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt 20% voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 3.

    De toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande ouder in wiens woning uitsluitend inwonende kinderen verblijven:

  • a.

    20%, als deze kinderen elk een inkomen hebben dat lager ligt dan het in artikel 21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag;

  • b.

    14%, als tenminste één kind en inkomen heeft gelijk aan of hoger dan het in artikel 21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag.

  • 4.

    De toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt 5% als de alleenstaande of alleenstaande ouder:

  • a.

    inwoont bij de ouder(s);

  • b.

    verblijft in een instelling voor maatschappelijke opvang;

  • c.

    zonder adres is, als bedoeld in artikel 1 van de wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, en aangifte doet van een door het college ter beschikking gesteld briefadres als bedoeld in artikel 1 van die wet.

  • 5.

    De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder op wie het tweede, derdelof vierde lid niet van toepassing is:

  • a.

    14 %, indien een zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond;

  • b.

    5 %, indien geen zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond.

PARAGRAAF 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF DE TOESLAG

Artikel 4 Verlaging gehuwdennorm

  • 1.

    De norm wordt overeenkomstig artikel 26 van de wet lager vastgesteld als de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2.

    De verlaging als bedoeld in het eerste lid:

  • a.

    vindt niet plaats als in de woning van de gehuwden uisluitend kinderen verblijven en als deze kinderen elk een inkomen hebben dat lager ligt dan het in artikel 21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag;

  • b.

    bedraagt 6% als in de woning van de gehuwden uitsluitend inwonende kinderen verblijven en als tenminste één kind een inkomen heeft gelijk aan of hoger dan het in artikel 21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag.

  • 3.

    De verlaging bedraagt 15% voor gehuwden die inwonen bij de ouder(s).

  • 4..

    De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor gehuwden waarop het tweede lid of derde lid niet van toepassing is:

  • a.

    6 %, indien een zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond;

  • b.

    15 %, indien geen zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond.

Artikel 5 Verlaging 21 en 22-jarige alleenstaande

  • 1.

    In afwijking van artikel 3 wordt:

  • a.

    de norm voor een alleenstaande van 21 jaar niet verhoogd met een toeslag;

  • b.

    de norm voor een alleenstaande van 22 jaar verhoogd met een toeslag van 10%, behalve indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3, lid 4 of lid 5 onder b van deze verordening.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien de belanghebbende is ontheven van alle verplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de wet.

Artikel 6 Verlaging wegens het ontbreken van woonkosten

De bijstandsnorm wordt verlaagd wanneer aan de woning voor betrokkene geen woonkosten zijn verbonden. De verlaging bedraagt:

  • a.

    10% wanneer toepassing is gegeven aan artikel 5 lid 1 aanhef, sub b van deze verordening;

  • b.

    18% wanneer toepassing is gegeven aan artikel 3 lid 2 en 3 lid 5 sub a van deze verordening;

  • c.

    18% wanneer er geen verlaging van de gehuwdennorm plaatsvindt dan wel een verlaging met toepassing van artikel 4 lid 2 en lid 4 aanhef, sub a van deze verordening;

  • d.

    9% wanneer toepassing is gegeven aan artikel 3 lid 5 aanhef, sub b en artikel 4 lid 4 aanhef sub b van deze verordening.

PARAGRAAF 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Nadere regels

Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Toeslagenverordening WWB 2013’

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013

Eindhoven, 22 januari 2013.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester.

, secretaris.

Uitgegeven, 31 januari 2013.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

mw. drs. P.M. Pistor.

lbo/QG13002173