Regeling vervallen per 01-01-2019

de verordening tot wijziging van de Financiële verordening Gemeente Eindhoven 2009

Geldend van 27-12-2013 t/m 31-12-2018

Intitulé

Financiële Verordening Gemeente Eindhoven 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente in zijn vergadering van 16 december 2008 vastgesteld de Financiële Verordening Gemeente Eindhoven 2009.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    sectoren: thematiesch onderdelen van de gemeentelijke organisatie die aangestuurd worden door de Directieraad;

  • 2.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrek­ken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het be­heersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Eindhoven en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 3.

    Primitieve begroting: de begroting zoals vastgesteld door de gemeenteraad

    voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Kaderstellen.

Artikel 2. Kadernota.

  • 1. Het college biedt uiterlijk in het tweede kwartaal van het lopende

    kalenderjaar een nota aan over de kaders en richtlijnen voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

  • 2. In de nota uit het eerste lid worden de bevindingen meegenomen die

    voortkomen uit de rapportage van de begrotingsuitvoering van artikel 6 en de jaarstukken van artikel 7.

  • 3. De raad stelt deze nota uiterlijk in het tweede kwartaal van het lopende kalender­jaar vast.

Artikel 3. Programmabegroting.

  • 1. De raad stelt een programma-indeling vast, bestaande uit raadsprogramma's.

  • 2. De raad stelt per raadsprogramma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten

    • b.

      de te leveren goederen en diensten

    • c.

      de baten en lasten

  • 3. Het college draagt zorg dat in de programmabegroting de verplichte paragrafen zijn opgenomen met minimaal de wettelijk voorgeschreven informatie.

  • 4. Periodiek beoordeelt het college of het wenselijk is om aanvullende nota’s op te stellen met betrekking      tot de paragrafen en/of aanverwante onderwerpen.

  • 5. Op voorstel van het college stelt de raad per raadsprogramma indicatoren vast met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 6. (vervallen)

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toe­deling van de collegeproducten uit de productraming aan de raadsprogramma­'s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weer­gegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investerings­krediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseer­de investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergege­ven.

Artikel 5. Autorisatie begroting.

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting per raadsprogramma de baten en lastenen het overzicht algemene dek­kingsmiddelen.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting per raadsprogramma de investeringskredieten en geeft daarbij aan van welke kredieten de raad op een later tijdstip een apart nader uitgewerkt voorstel wil ontvangen alvorens het krediet definitief wordt geautoriseerd.

  • 3. De raad is bevoegd tot het wijzigen van de begroting (begrotingswijzigingen vaststellen).

  • 4. het college van burgemeester en wethouders te mandateren de volgende begrotingswijzigingen door te voeren:

    • a.

      budgettaire neutrale begrotingswijzigingen binnen het bestaande beleid;

    • b.

      begrotingswijzigingen waarmee stelposten worden overgebracht naar producten, op voorwaarde dat de raad eerder al heeft ingestemd met de te voeren activiteiten;

    • c.

      toewijzing vanuit de post onvoorzien;

    • d.

      bestemmingsreserves waarvoor door de raad reeds een bestemming is gegeven;

    • e.

      begrotingswijzigingen aangaande niet voorziene investeringskredieten binnen bestaand beleid en en binnen hetzelfde raadsprogramma en met reeds aanwezige dekking voor kapitaal­lasten;

    • f.

      begrotingswijzigingen ten laste van de saldi-reserve specifiek, voor zover de raad inhoudelijk en financieel in een eerder stadium reeds heeft ingestemd.

  • 5. de mandaatregeling is niet van toepassing, indien sprake is van:

    • a.

      nieuw beleid, of

    • b.

      binnen bestaand beleid voor bedragen groter dan of gelijk aan€500.000,00 zowel van de lasten als van de baten, of

    • c.

      binnen bestaand beleid voor onderwerpen die bestuurlijk belangrijk zijn, of

    • d.

      begrotingswijzigingen die de raadsprogramma's overstijgen.

  • 6.

    • a.

      voor de begrotingswijzigingen zoals genoemd onder vijfde lid 5 onder a. en c. dient een raadsvoorstel inclusief begrotingswijziging door het college aan de raad te worden voorgelegd;

    • b.

      voor de begrotingswijzingen zoals genoemd onder vijfde lid onder b. en d. kan door het college worden volstaan met het aan de raad voorleggen van een begrotingswijziging inclusief toelichting;

    • c.

      de raad kan jaarlijks onderwerpen benoemen waarvan de begrotingswijzigingen aan hem ter goedkeuring dienen te worden voorgelegd.

  • 7. Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 8. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of van het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 9. a. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in het

    meerjareninvesteringsplan zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

    b. Het aan de raad voorleggen van het aangaan van de verplichting zoals bedoeld in onderdeel a van dit artikellid is niet van toepassing in situaties als bedoeld bij het vierde lid, onderdeel e.

Rapportage en Verantwoording.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage.

  • 1. Het college informeert de raad op het niveau van raadsprogramma door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegro­ting.

  • 2. De tussentijdse rapportages worden aan de raad aangeboden.

  • 3. Het college stelt de opzet vast van de inrichting van de tussentijdse rapporta­ges.

  • 4. De rapportages gaan in op financiële afwijkingen, de risico’s, de voortgang van de raadsprogramma’s en eventueel de maatschappelijke effecten.

Artikel 7. Jaarstukken.

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de collegeproducten naar de verantwoording van de raadsprogramma's.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de raadsprogramma's. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      wat hebben we daarvoor gedaan;

    • c.

      wat heeft het gekost (exploitatie en investeringen);

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de raadsprogramma's of de beleidsdoelen van de raadsprogramma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid.

Kaderstellen.

Artikel 8. Financiële positie.

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgeno­men.

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa.

  • 1. Kosten voor het afsluiten van geldleningen, kosten voor onderzoek en ontwikke­ling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2. Materiële vaste activa zijn te onderscheiden in:investeringen met een economisch nut; investeringen met een maatschappelijk nut.

  • 3. De afschrijvingstermijnen die worden gehanteerd voor investeringen met economisch nut zijn vermeld in de bijlage "Afschrijvingstermijnen gemeente Eindhoven per activasoort", die onderdeel uitmaakt van deze verordening. In principe wordt lineair afgeschreven tenzij middels gemotiveerd collegebesluit hiervan wordt afgeweken.

  • 4. Investeringen met maatschappelijk nut worden niet geactiveerd.

  • 5. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,-- worden niet geacti­veerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 6. Activa met een levensduur van twee jaar worden direct ten laste van de exploitatie gebracht, tenzij anders wettelijk voorgeschreven.

Artikel 10. Kostprijsberekening en tarieven.

  • 1. De grondslag voor het bepalen van de heffingen en tarieven wordt gevormd door de geraamde kostprijs van de betreffende producten en diensten van de gemeen­te Eindhoven. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleen­de diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en voorzie­ningenvoor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaal­lasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele btw.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

  • 4. Het college doet jaarlijks een voorstel aan de raad voor de hoogte van de ge­meentelijke tarieven voor belastingen en rechten.

  • 5. Het college is bevoegd tot het vaststellen van tarieven en prijzen voor een ge­meentelijke dienst of de levering van goederen of werken die niet krachtens de gemeentewet aan de raad zijn voorbehouden (zoals onder andere voor toe­gangsprijzen zwembaden, van Abbemuseum en de verkoop van panden).

Artikel 11. Treasuryfunctie.

  • 1. Het college biedt het (bijgestelde) Treasurystatuut aan ter behandeling en vast­stelling door de raad.

  • 2. Het Treasurystatuut legt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het Treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording van de treasuryfunctie vooraf en achteraf mogelijk.

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 12. Administratie.

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, enz.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het streven naar rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programma­begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en ter zake geldende wet- en regel­geving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 13. Registratie bezittingen, activa en vermogen.

  • 1. Het college zorgt voor een juiste en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de be­zittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande lenin­gen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Artikel 14. Interne controle.

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor een adequate organisatiereglement, mandaatrege­ling en budgethoudersregelingen.

Artikel 15. Misbruik en oneigenlijk gebruik.

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie.

Artikel 16. Financiële organisatie.

Het college zorgt voor de zorg en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke financiële organisatie en een een­duidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de divisies;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijk­heden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouw­baarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaar­borgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de divisies van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de divisies over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voort­gang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de divisies.

Artikel 17. Overige.

  • 1. Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (pro­tocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de relevante regelgeving (waaronder de Nederlandse regels en regels van de Europese Unie).

  • 2. Het college zorgt voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (proto­col) voor de toekenning van steunverlening en subsidies aan ondernemingen. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de relevante regelgeving (waaronder de regels ter zake van de Europese Unie, de Algemene wet bestuursrecht en de Subsidieverordening gemeente Eindhoven).

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen.

Artikel 18. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2009.

Artikel 19. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële Verordening Gemeente Eindhoven 2009”.

Ondertekening

Eindhoven, 5 januari 2009.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
 
R. van Gijzel, burgemeester.
 
 
 
A. Brunninkhuis, secretaris.
 
Uitgegeven, 5 januari 2009.
Mij bekend,
de gemeentesecretaris van Eindhoven,
G. Kok-Mol, loco-secretaris
akw/EJ100011151.

Bijlage bij het derde lid artikel 9 van de Financiëële Verordening Gemeente Eindhoven 2009.

 Afschrijvingstermijnen gemeente Eindhoven per activasoort

Bijlage financiële verordening 2009 -- ingangsdatum 1-1-2012 --

OUD

NIEUW

Code

Omschrijving balans code 

code

Omschrijving soort activum

Levens-

Levens-

Afschr. %

Toelichting

 

 

duur

duur

1101

Gronden en Terreinen

1

Grond

 

oneindig

nul

Op grond wordt niet meer afgeschreven.(ook op gronden in het grondbedrijf wordt niet afgeschreven (specifiek GB)).

 

 

7

Sportparken 

20

25

4

Kosten aanleg van sportparken inclusief civiel technisch. (park, verharding paden en riool plus alle overige velden),

 

 

 

div

30/15

3,3/6,6

Kunstgras en All weatherbanen onderlaag 30 jaar en bovenlaag 15 jaar 

 

 

 

20

15

6,6

Hekwerken en verlichting  en overige voorzieningen 15 jaar.

 

 

 

40

50

2

Tribune 50 jaar met renovatie na 25 jaar

 

 

11

Voorzieningen aan parkeerterrein

 

20

5

Betreft openbare parkeerterreinen. ((omheining en blokkades)

 

 

12

Voorzieningen aan overige terreinen

 

20

5

Voorzieningen aan/bij bedrijfsgebouwen zoals buitenverlichting, hekwerk, fietsenstallingen, beplanting.

 

 

14

Begraafplaatsen

 

50

2

Aanleg (eventuele ondergrond onder 1)

1102

Grond erfpacht

2

Grond erfpacht

 

oneindig

nul

Op grond wordt niet meer afgeschreven.

1107

Gebouwen

5

Gebouwen

40/50

50

2

Kantoor- en bedrijfsgebouwen. Niet de installaties en inrichting (apart opgenomen in activa-administratie).

 

 

6

Gebouwen van hout

 

15

6,6

Noodlokalen, houten units (houten noodlokalen: 6,7% levensduur 15 jaar, subsidie rijk).

 

 

8

Sporthallen

40

50

2

Betreft het gebouw. Niet installaties en inrichting (opgenomen onder andere activanummers en –soorten).

 

 

9

Zwembaden en watersportaccommodaties

40

50

2

Betreft het gebouw. Niet installaties en inrichting (opgenomen onder andere activanummers).

 

 

10

Kunstijsbaan

40

50

2

Betreft het gebouw. Niet installaties en inrichting (opgenomen onder andere activanummers).

 

 

22

Parkeergarage

40

50

2

 

 

 

23

Bio-mas Centrale

 

20/10

5/10

De feitelijke levensduur afhankelijk van type.

 

 

13

Kleedlokalen

40

50

2

Betreft het gebouw. Niet installaties en inrichting (opgenomen onder andere activanummers en –soorten).

 

 

15

Scholen

40

50

2

 

 

 

17

Kwekerijen, kassen

 

25

4

 

 

 

18

Jongerencentra, jeugdhonken en gemeenschapshuizen

33

40

2,5

 

 

 

19

Voorzieningen aan gehuurde gebouwen

max. 20

max. 25

div.

Af te stemmen op de huurtermijn, maar niet langer dan 25 jaar.

 

 

20

Verbouwingen

max. 20

max. 25

div.

Tenzij de verwachte levensduur of de huurtermijn van het gebouw korter is: dan daaraan koppelen.

 

 

21

Achterstallig onderhoud en saneringen 

 

max.10

10

 

1105

Woonruimten

16

Woningen

 

50

2

Volgens normen van het rijk: Grond afzonderlijk activeren, woningen 50 jaar.

1109

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

55

Havens, kanalen

40

50

2

Kanaal beschoeiing van metaal 80 jaar

 

 

56

Rioleringen

 

60

1,6

 

1113

Machines, installaties, meubilair en gereedschappen

30

Installaties en inrichting van gebouwen

20

25

4

Liften, centrale verwarming, installaties van bedrijfsgebouwen.

 

 

31

Inventaris en meubilair

10

max.15

div.

Voor scholen geldt de rijksnorm (zie activum 15).

 

 

32

Machines

10

max. 15

div.

Pompen, aggregaten, zaagmachines en compressoren. Reprografie apparaten.

 

 

33

Computer hardware, electronische apparatuur

5

3

33,3

Hardware 3 jaar: (Balie-)printers en plotters

 

 

 

3

4

25

Hardware 4 jaar: CPU, laptop, afdelingsprinters/copiers, PDA, IPAD, informatieschermen. 

 

 

 

4

5

20

Hardware 5 jaar: centrale servers, actieve netwerk componenten en routers, centrale printers/copiers en camera's.

 

 

 

 

6

16,6

Hardware 6 jaar: Beeldschermen   

 

 

 

10

20/10/8

5/10/12,5

Overige: computer ruimte bouwkundig 20 jaar, Noodstroom, blusinstallatie, airco 10 jaar, inrichting 8 jaar.

 

 

34

Computer Software

 

5

20

kantoorautomatisering  5 jaar, applicatie software 5 jaar.

 

 

35

Infrastructuur

10

15/12

6,6/8,3

Glasvezel 15 jaar, overige kabels 12 jaar

 

 

36

Telefonie

10

8/5

12,5/20

Telefooncentrale 8 jaar, telefoontoestellen 5jaar.

 

 

38

Speeltuinen (toestellen)

 

10

10

Speeltoestellen. Zwembad op speeltuin 20 jaar.

 

 

53

Parkeermeters, parkeerautomaten

 

20

5

 

 

 

54

Containers (grof vuil standplaatsen)

 

10

10

 

 

 

57

Containers (ondergronds bij flats)

10

30/10/5

3,3/10/20

Buitenbak 30 jaar, binnenbak en opbouw 10 jaar, elektronica 5jaar. 

1111

Vervoermiddelen

40

Bedrijfswagens, tractie

6/10

7

14,2

Vrachtwagen, huisvuilwagens.

 

 

41

Personenauto’s, bestelauto’s

5

7

14,2

Dienstauto’s

 

 

44

Overige vervoermiddelen

5

7

14,2

Aanhangwagens

 

 

45

Gladheidbestrijdingsmiddelen

10

20/15/10

5/6,6/10

Ploeg 20 jaar en opslagtank 20 jaar, strooier 10 jaar, bezem 15 jaar.

1115

Overige materiele vaste activa

46

(o.a.) Bouwborden

 

10

10

 

XXXX

Immateriële activa

90

Kosten aanschaf en ontwikkeling van automatiseringssystemen

 

5

20

 

 

 

94

Financiering bijdragen woningverbetering

 

25

4

bestaat niet meer: dsob vragen Afschrijving op basis van annuïteiten.

XXXX

Materiële vaste activa op basis van huurkoop

93

Activa huurkoop / financial lease

 

div.

div.

Activeren op basis van verwachte gebruiksduur. Te betalen termijnen (exclusief rente) wordt een schuld opgenomen.

XXXX

Beleggingen, geldleningen en deelnemingen

96

Beleggingen

 

 

Onderdeel van de C-staat

 

 

97

Verstrekte geldleningen

 

 

Onderdeel van de C-staat

 

 

98

Deelnemingen

 

 

 

Onderdeel van de C-staat

 

 

 

Vervallen

 

 

 

 

 

 

Openbaar groen

 

 

Aanleg plantsoenen, volkstuinen. Direct ten laste van resultaat brengen..

 

 

Civieltechnische werken

 

 

 

Niet meer activeren:  investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut, wel activeren civieltechn. Sport

 

 

Verkeerssignalisatie

 

 

 

Niet meer activeren: investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut

 

 

Openbare verlichting

 

 

 

Niet meer activeren: investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut

 

 

Gereedschap

 

 

 

Niet activeren, ineens ten laste van exploitatie.

 

 

Meubilair scholen

 

 

 

Niet activeren, ineens ten laste van exploitatie.

 

 

Leer- en hulpmiddelen

 

 

 

Niet activeren, ineens ten laste van exploitatie.

 

 

Eerste inrichting meubilair onderwijs leerpakket

 

 

 

Niet activeren, ineens ten laste van exploitatie.

 

 

Meubilair speciaal onderwijs

 

 

 

Niet activeren, ineens ten laste van exploitatie.

 

 

Leer- en hulpmiddelen speciaal onderwijs

 

 

 

Niet activeren, ineens ten laste van exploitatie.

 

 

Ambulances

 

 

 

Vervallen

 

 

Brandweerwagens

 

 

 

Vervallen

 

 

Research

 

 

 

Niet meer activeren.

 

 

 

Overige immateriële activa

 

 

 

Niet meer activeren.