Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winkelcentrum Oud Woensel 2018

Geldend van 22-12-2017 t/m heden

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van de gemeente Eindhoven,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2017;

mede gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

heeft besloten vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Winkelcentrum Oud Woensel 2018

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • d.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • e.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • f.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2. Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Eindhoven zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart en de omschrijving waarop de exacte grenzen van het gebied zijn omschreven. In geval van discrepantie tussen de kaart en de gebiedsomschrijving is de kaart bepalend.

Artikel 3. Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclameheffing wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2. De heffingsmaatstaf is een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.

  • 3. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4. Het vaste bedrag van de reclameheffing bedraagt €250,-.

  • 5. Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt vermeerderd met een bedrag van €2,- per € 1.000,- aan WOZ-waarde, zodra de heffingsmaatstaf een bedrag van €153.000,- aan WOZ-waarde overstijgt.

  • 6. De heffing bedraagt maximaal €700,-.

  • 7. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclameheffing.

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt dan wel vermindert, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging of vermindering van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9. Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10. Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden dan wel een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • c.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

  • d.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • e.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • f.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een afbeelding met de naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • g.

    die een onlosmakelijk onderdeel zijn van de voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of winkel;

  • h.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen zaak;

  • i.

    op bouwterreinen, voor zover de opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • j.

    die uit cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang zijn aangebracht door (semi-) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen of -verenigingen;

  • k.

    die een oppervlakte hebben van niet meer dan 0,1m2.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan €78,-, doch minder is dan € 9.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in elf termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12. Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14. Anti-dubbeltelbepaling

Geen reclamebelasting wordt geheven voor voorwerpen (luifels, terrasmeubilair, -afscheidingen, en daarbij behorende parasols), waarvoor in hetzelfde belastingtijdvak reeds precariobelasting wordt geheven.

Artikel 15. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening reclamebelasting Winkelcentrum Oud Woensel 2017", vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening reclamebelasting Winkelcentrum Oud Woensel 2018".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2017.

Gebiedsomschrijving en kaart, behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winkelcentrum Oud Woensel 2018.

De Verordening is van toepassing binnen het volgende gebied van de gemeente Eindhoven: - Pastoor Petersstraat tussen Veldm. Montgomerylaan en Kruisstraat; - Kruisstraat; -Gildelaan; Nieuwe Fellenoord tussen Kruisstraat en Dr Willem Dreesstraat; - Van Kinsbergenstraat nr. 1A; - Verwerstraat vanaf nr. 106 evenzijde en 131 onevenzijde tot aan de Kruisstraat; Woenselse Markt; Van Brakelstraat nr. 6; -Bakkerstraat vanaf nr. 34 evenzijde en nr. 33 onevenzijde tot aan de Woenselse Markt; - Kloosterdreef tussen Kronehoefstaat/Pastoriestraat en de Woenselse Markt. De in de vorige zin genoemde (delen van) straten en adressen vallen binnen het gebied.

afbeelding binnen de regeling

De gebiedsomschrijving en de kaart maken onderdeel uit van en behoren bij het raadsbesluit van 19 december 2017 tot vaststelling van de Verordening reclamebelasting Winkelcentrum Oud Woensel 2018

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2017.

Eindhoven, 19 december 2017.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester.

, secretaris.

Uitgegeven,

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

mw. drs. A.A. Zwierstra