Regeling vervallen per 01-07-2022

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Eindhoven inclusief afwegingsoverzicht.

Geldend van 08-05-2018 t/m 30-06-2022

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Eindhoven inclusief afwegingsoverzicht.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend dat het in zijn vergadering van 17 april 2018 heeft vastgesteld de

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Eindhoven inclusief afwegingsoverzicht.

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.

Artikel 2 Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

In deze Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Eindhoven wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden voor de prioritering, de hoogte van de bestuurlijke boete en de hoogte van de last onder dwangsom per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Artikel 3 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden

informeel middel zoals een waarschuwing

op herstel gericht handhavingsmiddel zoals een herstelsanctie

bestraffende sanctie

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving, start het college in beginsel een handhavingstraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(en) en voorkoming van herhaling hiervan.

Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

stap 1: aanwijzing

stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang

stap 3: exploitatieverbod

stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang

Indien de overtreding of de handhavingsgeschiedenis op deze overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellend traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

De duur van de hersteltermijn is maximaal 6 weken zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft kan het college besluiten de hersteltermijn te wijzigen.

In afwijking van het vorige lid, is de hersteltermijn voor het overleggen van een verklaring omtrent gedrag maximaal 2 weken, m.u.v. personen in het personenregister.

Artikel 5 Verwijdering registratie

Indien het ingezette traject tot herstel niet heeft geleid tot beëindiging van de overtreding(en) kan overgegaan worden tot het intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang (stap 4). Het intrekken van de toestemming tot exploitatie geschiedt door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang-.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Indien de houder een aanwijzing onderscheidenlijk een bevel als bedoeld in artikel 1.65 van de Wet kinderopvang of een vordering tot medewerking als bedoeld in artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht niet nakomt dan wel handelt in strijd met een verbod krachtens artikel 1.66 van voormelde wet kan het college een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste

€ 45.000,-.

Bij een bestraffend traject bestraffen we de overtreding. Het gaat hierbij niet om het herstel van de overtreding.

De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid van de Wko).

Bij het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete spelen prioriteit van de overtreding, het verloop van het hersteltraject en de handhavingsgeschiedenis een rol.

Naast een aanwijzing als bedoeld in art 1.65 Wko kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72 lid 1 van de Wet kinderopvang wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is opgenomen in het als bijlage toegevoegde afwegingsoverzicht als uitgangspunt genomen.

Het onder het eerste lid genoemde boetebedrag wordt opgelegd per overtreden voorwaarde zoals opgenomen in het desbetreffende domein.

In afwijking van hetgeen onder het eerste lid is vermeld, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang, dat het boetebedrag zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht met 0.5 wordt vermenigvuldigd. Dit met uitzondering van de specifiek op gastouders betrekking hebbende boetebedragen.

Artikel 8 Recidive/verzwaring

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;

2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.

Artikel 9 Matiging

Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van:

de ernst van de overtreding

de mate van verwijtbaarheid

de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of;

de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

boeteoplegging volgens deze beleidsregels handhaving Wet kinderopvang onevenredig is.

Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 10 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Hoofdstuk 4 Uitzonderingssituaties

Artikel 11 Afwijking van hersteltermijnen

Van de hersteltermijnen in artikel 4, vierde lid, kan gemotiveerd worden afgeweken door het college.

Artikel 12 Slotbepalingen

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de datum van bekendmaking in het gemeenteblad.

De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2016’, vastgesteld bij collegebesluit van 16 februari 2016 (16bst00023) worden gelijktijdig ingetrokken.

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Eindhoven’.

Toelichting

Algemene toelichting

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden:

Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens de artikelen 1.47 lid 1 en 1.49 tot en met 1.59 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen”) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is voor alle overtredingen 6 weken, met uitzondering van de VOG hiervoor geldt een hersteltermijn van 2 weken.

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel aan de GGD opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.

Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125 lid 2 Gemeentewet en artikel 5:32 Awb)

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend handhavingstraject te zetten.

De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

De hoogte van de dwangsom moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom (artikel 5.32b lid Awb).

Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 Wet kinderopvang)

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:

zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (lid 1)

als een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (lid 2)

Stap 4: het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en het verwijderen van de registratie uit het landelijk register kinderopvang (artikel 1.47a, lid 2 Wet kinderopvang en artikel 8, lid 1 a Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang.

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan intrekken en registratie van deze voorziening verwijdert uit het register:

indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert;

indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko gegeven voorschriften;

indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat voor een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening is verwijderd uit het register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en tot een bestuurlijke boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Bij een bestraffend traject bestraffen we de overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Het gaat hierbij niet om het herstel van de overtreding. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de bestuurlijke boete (artikel 1.72 lid 1 Wet kinderopvang).

In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Eindhoven is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.

De bestuurlijke boete kan opgelegd worden, indien:

de houder een schriftelijke aanwijzing en/of bevel niet nakomt;

de houder een verplichting als bedoeld bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, Wko niet nakomt;

de houder niet meewerkt aan een vordering van een toezichthouder (artikel 5:20 Awb);

de houder in strijd met een verbod handelt, opgelegd krachtens artikel 1.66 Wko.

Het beleid houdt in dat het college, indien bovenstaande niet wordt nageleefd, een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze Beleidsregels) kan opleggen.

Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening. Indien het gaat om overtreding van een voorwaarde die specifiek is voor gastouders wordt het boetebedrag zoals vermeld in het overzicht onverkort overgenomen.

De hoogte van de boete zal met inachtneming van de prioritering en van de algemene bepalingen hieromtrent worden bepaald en kan worden verzwaard dan wel worden gematigd.

Als er sprake is van een overtreding zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen” kan het college eveneens een boete opleggen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet -en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

Artikel 3

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.

Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.

Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging. Naast de bestraffende sanctie (i.c. een bestuurlijke boete) kan ook een herstelsanctie worden opgelegd.

Artikel 4

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de Algemene toelichting op hoofdstuk 2 Herstellend traject.

Artikel 5

Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.

Artikel 6 Bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

1. Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is.

2.De overtredingen van de kwaliteitseisen zijn geprioriteerd. In geval van overtredingen met een hoge prioriteit maakt het college eerder gebruik van zijn bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen dan bij overtredingen met een gemiddelde of lage prioriteit. Ook speelt bij de overweging tot het opleggen van een bestuurlijke boete mee, of de houder aantoonbaar inspanningen verricht om de overtreding op te heffen. Tot slot speelt een rol, welke overtredingen in het verleden zijn geconstateerd en in welke mate inspanningen zijn verricht om deze overtredingen op te lossen.

Uit het afwegingsoverzicht blijkt, dat het college ook een bestuurlijke boete kan opleggen bij overtreding van een norm zoals genoemd onder ‘overige overtredingen. Deze overige overtredingen betreffen

het niet melden van wijzigingen als bedoeld in de artikelen 1.47 van de Wet kinderopvang,

de verplichtingen op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht,

het exploiteren in strijd met artikel 1.45 van de Wet kinderopvang

het niet naleven van een aanwijzing of bevel als bedoeld in artikel 1.65 van de Wet kinderopvang en

het niet nakomen, dan wel in strijd handelen met een verbod krachtens artikel 1.66 van Wet kinderopvang.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

1. In de Wet kinderopvang is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag naar aanleiding van een specifieke overtreding.

Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wet kinderopvang neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.

Prioritering

Boetebedrag

Hoog

€ 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld

€ 750,- tot € 3.000,-

Laag

Maximaal € 1.500,-

Uitzonderingen hierop zijn:

In geval van overtreding van de artikelen 1.66, en 1.45 Wet kinderopvang is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.

Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit, strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

2. Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.

Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.

Artikel 8 Recidive/verzwaring

1. Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring.

In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%.

Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd.

2. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

Artikel 9 Matiging

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10 Samenloop

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Afwijking van hersteltermijnen

Van de hersteltermijnen, zoals genoemd in artikel 4 het vijfde lid van de Beleidsregels kan worden afgeweken. Indien de houder wel zichtbaar inspanningen pleegt om de overtreding(en) op te heffen maar hier, door niet hem te wijten externe omstandigheden, meer tijd voor nodig heeft, kan de termijn worden verbreed. Hier kan in beginsel slechts sprake van zijn in bijzondere omstandigheden.

Artikel 12 Slotbepalingen

Dit artikel spreekt voor zich.

Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau

Domein Kinderopvang, Gastouderopvang, Gastouderbureau: Registratie – wijziging - naleving

Prioriteit

Boete-bedrag

Last onder dwangsom

Exploitatie zonder toestemming college van B en W

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

Hoog

 

 

Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

€ 20.500,- boete 4e categorie

€ 22.000,-

bso , kdv artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko

GASTOUDERBUREAU

Een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt.

artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko

GASTOUDEROPVANG

Kinderopvang door tussenkomst geregistreerd gastouderbureau; in gezinssituatie; op woonadres gastouder of vraagouder.

artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de GGD heeft plaatsgevonden en uit dit onderzoek blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bij of krachtens de artikelen 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels uit de Wet kinderopvang.

artikel 1.45 lid 3 Wko

Onverwijld melden wijziging aan het college

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

 

 

 

De houder van een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf of gastouderbureau meldt een wijziging in de gegevens aan het college met het verzoek de gegevens te wijzigen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de te melden gegevens aangewezen.

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500,-

artikel 1.47 lid 1 en 6 Wko ; artikel 7 lid 2, 3 en 4 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang

Inrichting administratie

BUITENSCHOOLSE OPVANG, KINDERDAGVERBLIJF en GASTOUDERBUREAU

Eisen gesteld aan de inrichting van de administratie van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderbureau opdat de toezichthouder een onderzoek kan uitvoeren op de naleving van de bij of krachtens wet gegeven voorschriften.

Gemiddeld

€ 1.500,- per ont-brekend stuk

€ 3.000,- per ontbrekend stuk

bso , kdv artikel 1.53 Wko , artikel 11 lid 1 en 2 Regeling wet kinderopvang

bso , gob , kdv artikel 11 lid 1 Regeling Wet kinderopvang

bso , kdv artikel 11 lid 2 Regeling Wet kinderopvang

gob artikel 1.56 lid 6 Wet kinderopvang, artikel 11 lid 1 en 3 Regeling Wet kinderopvang

Een schriftelijke overeenkomst per (vraag)ouder

kdv en bso artikel 1.52 lid 1,

gob artikel 1.52 lid 1 en 1.56 lid 4 Wko

GASTOUDERBUREAU

 

 

 

Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en doorbetaling van gastouderbureau aan gastouders

Hoog

€ 1.500,-

€ 3.000,-

artikel 1.49 lid 4b en 1.56 Wko ; artikel 11 lid 1 en 3 Regeling Wet kinderopvang

Een ondertekend origineel van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid.

Gemiddeld

€ 1.000,- per voorziening voor gastouderopvang

€ 2.500,- per voorziening voor gastouderopvang

artikel 1.56 Wko ; artikel 7 lid 4 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Naleving kadervoorschriften

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Houder biedt verantwoorde kinderopvang, waaronder wordt verstaan het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen.

 

Prioritering en boetebedrag zijn aangegeven bij de inhoudelijke overtredingen, die de overtreding van verantwoorde kinderopvang veroorzaken.

artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; dagopvang: artikel 2 besluit kwaliteit kinderopvang of BSO artikel 11 Besluit kwaliteit kinderopvang

GASTOUDERBUREAU

Houder draagt zorg voor een verantwoorde uitvoering van de werkzaamheden van het bureau, waaronder wordt verstaan:

het tot stand brengen en begeleiden van gastouderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving;

het doorgeleiden van de betalingen van ouders aan gastouders.

artikelen 1.49 lid 4 en 1.56 lid 1 Wko

GASTOUDEROPVANG

Houder biedt verantwoorde gastouderopvang aan waaronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.

artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 Wko

Domein Pedagogisch Klimaat

Prioriteit

Boete-bedrag

Last onder dwangsom

Pedagogisch beleidsplan

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Elke buitenschoolse opvang en kinderdagverblijf beschikt over een pedagogisch beleidsplan en handelt in de praktijk er naar.

Hoog

€ 8.000,-

€ 9.500,-

bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

GASTOUDERBUREAU

Houder stelt een pedagogisch beleidsplan vast, waarin de voor dat gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

Inhoud pedagogisch beleidsplan

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan aspecten van verantwoorde dagopvang, bedoeld in artikel 2 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500,-

bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikelen 11 en 12 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikelen 2 en 3 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang

Het pedagogisch beleidsplan bevat een concrete beschrijving van de overige daaraan gestelde kwaliteitseisen.

bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 12 lid 2, 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 3 lid 2, 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

GASTOUDERBUREAU

 

 

 

Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen om en sociale competenties te ontwikkelen en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500,-

artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang artikel 12a lid 1 onder a Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang

Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van het aantal kinderen dat door de gastouder wordt opgevangen en de leeftijden van die kinderen.

En het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de eisen die aan de voorzieningen voor gastouderopvang worden gesteld.

artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang artikel 12a lid 1 onder b en c Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang

Pedagogische praktijk

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Houder draagt er zorg voor dat er conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

GASTOUDERBUREAU

 

 

 

Houder voert een zodanig beleid dat de gastouder de kwaliteitseisen kan naleven en stelt hiertoe het pedagogisch beleidsplan ter beschikking aan de gastouder.

De houder draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders het pedagogisch beleid uitvoeren.

Het pedagogisch beleid is door het gastouderbureau aan de gastouders verstrekt.

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500,-

artikelen 1.49 lid 4 sub a en 1.56 lid 1, artikel 11 en 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang

GASTOUDEROPVANG

 

 

 

De gastouder handelt overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan dat door het gastouderbureau is opgesteld en ter beschikking is gesteld.

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500,-

artikel 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang

Kinderdagverblijf / Voorschoolse educatie

(De beoordeling door de GGD van voorschoolse educatie vindt plaats indien deze door de gemeente wordt gesubsidieerd. Het is niet gebruikelijk dat bij toekenning subsidie een bestraffende sanctie in de vorm van een bestuurlijke boete wordt opgelegd.)

Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van ontwikkelingsdomeinen.

Hoog

€ 2.000

€ 3.500,-

artikel 1.50b Wko ; artikelen 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

Per acht feitelijk aanwezige kinderen in de groep is ten minste één beroepskracht aanwezig.

artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.

artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift of een erkende beroepskwalificatie.

Gemiddeld

€ 1.500,-

€ 3.000,-

artikel 1.50b Wko ; artikel 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

artikel 10c Regeling Wet kinderopvang

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

Gemiddeld

€ 3.000,- niet aanwezig

€ 4.500,- niet aanwezig

artikel 1.50b Wko ; artikel 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

€ 1.000,- niet actueel

€ 2.500,- niet actueel

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500,-

artikel 1.50b Wko ; artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

Inrichting administratie voorschoolse educatie

Een overzicht van alle bij het kinderdagverblijf werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften.

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500,-

Artikel 1.53 Wko ; artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang

 

 

 

 

Domein Personeel en Groepen

Prioriteit

Boete-bedrag

Last onder dwangsom

Verklaring omtrent het gedrag / personenregister

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

 

 

 

1. Verklaring omtrent het gedrag en Personenregister

De houder (of voorgenomen houder),personen die werkzaam zijn (of zullen zijn) op de kinderopvangvoorziening, personen die inzage hebben in de persoonlijke gegevens van kinderen, huisgenoten (18+), structureel aanwezigen en overige personen zoals benoemd in artikel 1.50 lid 3, zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag en staan ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

Voornoemde personen zijn gekoppeld aan de houder(s).

Hoog

€ 4.000,- per ontbrekende inschrijving€ 2.000,- per ontbrekende koppeling

€ 5.500,- per ontbrekende inschrijving€ 3.500,- per ontbrekende koppeling

kdv en bso artikel 1.48d en 1.50 lid 3 tot en met 8Wko

gob artikel 1.48d en 1.56 lid 3 Wko

gastouder artikel 1.48d en 1.56b lid 3 Wko

2.     Verklaring omtrent het gedrag en Personenregister Werkzaamheden van personen worden pas aangevangen nadat de koppeling tussen de persoon en de houder tot stand is gebracht.

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500,-

Kdv en bso artikel 1.50 lid 4 Wko

Gob artikel 1.56 lid 3 Wko

Passende beroepskwalificatie of deskundigheidseisen / Algemeen

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten conform de meest recent aangevangen cao kinderopvang;

De inzet van beroepskrachten in opleiding gebeurt overeenkomstig de voorwaarden zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang;

Gedurende de opvang is er tenminste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor eerste hulp aan kinderen.

Hoog

€ 4.000,-geen (juiste) beroepskwalificatie of verkeerd ingezette beroepskracht in opleiding€ 2.000,- Geen (juiste) EHBO kwalificatie

€ 5.500,-geen (juiste) beroepskwalificatie of verkeerd ingezette beroepskracht in opleiding € 3.500,- Geen (juiste) EHBO kwalificatie

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2; 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 13 lid 4; 15 lid 1 en 2 en 16 lid 1, 2, 7 en 8 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 9a lid 1 en 2; artikel 9b en 9c Regeling Wet kinderopvang

kdv artikel 4 lid 5; 6 lid 1 en 2; 7 lid 1,2,7,8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 7 lid 1, artikel 8 en 9 Regeling Wet kinderopvang

GASTOUDEROPVANG

 

 

 

Gastouder beschikt over een getuigschrift van een (beroeps)opleiding of erkenning van een beroepskwalificatie;

Gastouder beschikt over een geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen.

Hoog

€ 3.000,- Ad 1€ 2.000,- Ad 2

€ 4.500,- Ad 1€ 3.500,-Ad 2

artikel 1.56b 1 en 2 Wko

artikel 13 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

artikelen 10, 10a, 10b en 10d Regeling Wet kinderopvang

Passende beroepskwalificatie / Meertalige opvang

BUITENSCHOOLSE OPVANG

 

 

 

Beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende certificaat of diploma

Hoog

€ 4.000,- geen juiste kwalificatie

€ 5.500,-geen juiste kwalificatie

art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang;

artikel 15 Besluit kwaliteit kinderopvang

Personeelsformatie per gastouder / door gastouderbureau

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling.

Gemiddeld

€ 2.000,-

€ 3.500,-

artikel 1.56 lid 7 Wko ; artikel 11b lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Beroepskracht-kindratio

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten is afgestemd op het aantal aanwezige kinderen in een

stamgroep (dagopvang);

in een basisgroep (buitenschoolse opvang);

in een combinatiegroep (dagopvang en buitenschoolse opvang).

Daarbij is rekening gehouden met de leeftijd en het aantal aanwezige kinderen.

Hoog

€ 5.000,-

€ 6.500,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 16 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang;

kdv artikel 7 lid 1, 2 en 7 Besluit kwaliteit kinderopvang

Indien kinderen bij een activiteit hun stamgroep (dagopvang) of hun basisgroep (buitenschoolse opvang) verlaten leidt dit niet tot een verlaging van de minimaal in te zetten beroepskrachten.

Hoog

€ 2.500,-

€ 4.000,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 16 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang;

kdv artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

Minder beroepskrachten inzetten

Op schooldagen kan de buitenschoolse opvang ten hoogste een half uur per dag en op vrije dagen van de basisschool en tijdens schoolvakanties ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten inzetten.

Dagopvang kan ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten inzetten.

Indien bij het afwijken van de beroepskracht-kindratio één beroepskracht aanwezig is, is ter ondersteuning van deze beroepskracht een andere volwassene aanwezig.

Indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht aanwezig is wordt B147dan is een andere volwassene telefonisch bereikbaar en bij calamiteiten binnen 15 minuten aanwezig.

Hoog

€ 2.500,-per minder ingezette beroepskracht of ontbreken achterwacht

€ 4.000,-per minder ingezette beroepskracht of ontbreken achterwacht

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 13 lid 3f; 16 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 4 lid 3f; 7 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang

Opvang in groepen / Stabiliteitseisen

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (buitenschoolse opvang).

Hoog

 

€ 4.000,-

€ 5.500,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso ; artikel18 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang;

kdv artikel 9 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

Eisen aan de maximale omvang van de stamgroep (dagopvang) of van de basisgroep (buitenschoolse opvang).

Eisen aan de maximale omvang van een gecombineerde groep, indien een stamgroep (dagopvang) en een basisgroep (buitenschoolse opvang) gecombineerd worden.(voorschrift zowel van toepassing voor bso als voor kdv).

€ 2.000,- per kind teveel

€ 3.500,- per kind teveel

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 18 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang;

kdv artikel 9 lid 2 en 10 Besluit kwaliteit kinderopvang

Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders kan een kind gedurende een vooraf schriftelijk met de ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep (dagopvang) of basisgroep (buitenschoolse opvang).

€ 2.000,-per ontbrekende toestemming

€ 3.500,-per ontbrekende toestemming

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 18 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang;

kdv artikel 9 lid 9 Besluit kwaliteit kinderopvang

Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen.

de mentor is een beroepskracht van het kind;

bespreekt de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders (dagopvang);

bespreekt, indien wenselijk, de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders (buitenschoolse opvang);

de mentor is voor ouders het aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en welbevinden van het kind (dagopvang);

de mentor is voor ouders en kind het aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en welbevinden van het kind (buitenschoolse opvang)

Gemiddeld

€ 1.500,-

€ 3.000,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 18 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang;

kdv artikel 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang

KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Houder deelt ouders en kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen.

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500,-

artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wko ; artikel 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

Ten hoogste twee vaste beroepskrachten bij kinderen tot één jaar.

Ten hoogste drie vaste beroepskrachten bij kinderen van één jaar of ouder.

€ 1.500,-

€ 3.000,-

artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 lid 4 en 5 Besluit kwaliteit kinderopvang

Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes.

€ 1.500,-

€ 3.000,-

artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang

GASTOUDEROPVANG

 

 

 

De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijd van de op te vangen kinderen (0 tot 13 jaar).De eigen kinderen in de leeftijd tot 10 jaar worden meegerekend.

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500,-

artikel 1.49 lid 3, 1.56 b lid 1 en 2 Wko ; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 13 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Gebruik voorgeschreven voertaal

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

 

 

 

De Nederlandse voertaal wordt gebruikt of er wordt meertalige buitenschoolse opvang verzorgd. Waar naast de Nederlandse taal de Friese taal of spreektaal in levend gebruik is mag ook die taal als voertaal worden gebruikt.OFEr wordt naast de Nederlandse voertaal mede een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500,-

Kdv , bso en go artikel 1.55 Wko

 

 

 

 

Domein Veiligheid en gezondheid

Prioriteit

Boete-bedrag

Last onder dwangsom

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

De houder heeft voor elke kdv en bso een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd.

De houder draagt er zorg voor dat er conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld.

Hoog

€ 8.000,- ontbreken beleid€ 4.000,- niet ernaar handelen

€ 9.500,- ontbreken beleid€ 5.500,- niet ernaar handelen

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko ;

bso artikel 13 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

De houder evalueert, en indien nodig actualiseert, het veiligheids- en gezondheidsbeleid binnen drie maanden na opening van het kindercentrum.

Daarna houdt de houder het veiligheids- en gezondheidsbeleid actueel.

€ 4.000,-

€ 5,500,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 13 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 4 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat in ieder geval de volgende elementen:

Wijze waarop er continu proces is van vormen, implementeren, evalueren en actualiseren van het beleid;

Voornaamste risico’s en het risico van grensoverschrijdend gedrag, waaronder het vierogenprincipe bij de dagopvang;

Plan van aanpak voornaamste risico’s en grensoverschrijdend gedrag;

Omgaan met risico’s;

Inzichtelijk voor medewerkers en ouders;

Achterwacht

€ 2.000,-

€ 3.500,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 13 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 4 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

De houder beschrijft bij de maatregelen die gericht zijn op het inperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag, in ieder geval de wijze waarop hij de dagopvang zodanig organiseert dat een beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

Hoog

€ 4.000

€ 5.500,-

Kdv artikel 1.49 lid 1 en 2; 1.50 lid 1 en 2 Wko , artikel 4 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang

Gedurende de opvang is er tenminste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor eerste hulp aan kinderen.

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko

bso artikel 13 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 9b Regeling Wet kinderopvang

kdv artikel 4 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 8 Regeling Wet kinderopvang

Inventarisatie veiligheids- en gezondheidsrisico’s

GASTOUDERBUREAU

 

 

 

De houder van het GOB voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de door de gastouder op te vangen kinderen op het opvangadres gewaarborgd is.

De houder van het GOB inventariseert jaarlijks samen met de gastouder de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van alle voor kinderen toegankelijke ruimten in elke woning waar gastouderopvang plaats vindt.

De houder van het GOB stelt samen met de gastouder een plan van aanpak op.

De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid bevat in ieder geval een beschrijving van de benoemde thema’s.

Hoog

€ 8.000,-geen inventarisatie€ 4.000,->1 jaar, niet actueel€ 2.000,- per niet beschreven thema

€ 9.500,-geen inventarisatie€ 5.500,->1 jaar, niet actueel€ 3.500,- per niet beschreven thema

artikel 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ;

artikel 7 lid 1, 2, 3 en 5 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11 lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

GASTOUDEROPVANG

 

 

 

De gastouder houdt bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening met de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid.

De gastouder draagt er zorg voor dat de maatregelen uit het plan van aanpak binnen de gestelde termijn worden genomen.

De gastouder draagt zorg voor een actuele lijst van ongevallen.

Op ieder adres waar opvang plaatsvindt, is een op dat adres toegespitste inventarisatie aanwezig.

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500,-

artikel 1.49 lid 3; 1.56b lid 1 en 2 Wko , artikel 12 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 11 lid 1, 2 en 4 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Bereikbaarheid en achterwacht 

Een gastouder is goed telefonisch bereikbaar;

Zorgt voor een adequate vervanging bij calamiteiten bij opvang van meer dan drie aanwezige kinderen.

Achterwachtregeling;

Achterwacht is bij calamiteiten binnen 15 minuten aanwezig;

Achterwacht is gedurende de opvanguren altijd telefonisch bereikbaar.

Hoog

€ 1.000,-

€ 2.500,-

artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko artikel 12 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 12 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Meldcode kindermishandeling 

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

 

 

 

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat: stappenplan; toebedeling van verantwoordelijkheden; aandacht voor bijzondere vormen van geweld; omgaan met vertrouwelijke gegevens.

Hoog

€ 8.000,-

€ 9.500,-

kdv artikel 1.49 lid 1 en 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko ; 5 besluit kwaliteit kinderopvang

bso 1.49 lid 1 en 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko ; artikel 14 Besluit kwaliteit kinderopvang

gob artikel 1.49 lid 4a; 1.51a lid 1,2,3 en 5 Wko ; artikel 8 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode bij personeel of bij gastouders.

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht (gewelds- of zedendelict) en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

€ 2.000,-

€ 3.500,-

bso , kdv artikelen1.49 lid 1; 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko

gob artikelen 14.49 lid 4a; 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko

 

 

 

 

Domein Accommodatie en inrichting

Prioriteit

Boete-bedrag

Last onder dwangsom

Binnen- en buitenruimte 

BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn

veilig

toegankelijk en

passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gemiddeld

€ 2.000,-

€ 3.500,-

bso , kdv artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ;

bso artikel 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

kdv artikel 10 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang

BUITENSCHOOLSE OPVANG

 

 

 

Per aanwezig kind is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar.

Gemiddeld

€ 2.000,-3-3,5m2€ 3.000,-<3m2

€ 3.500,- 3-3,5m2€ 4.500,-<3m2

artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 19 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang

Per aanwezig kind is ten minste 3 m² vaste buitenspeelruimte beschikbaar.

De buitenspeelruimte is bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum.

Niet aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid en voor kinderen veilig en toegankelijk.

€ 1.000,-2-2,5m2en overige eisen€ 2.000,-< 2m2

€ 2.500,-2-2,5m2en overige eisen€ 3.500,-<2m2

artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

KINDERDAGVERBLIJF

 

 

 

Per aanwezig kind is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar.

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.

Gemiddeld

€ 2.000,-3-3,5 m2€ 3.000,-< 3m2€ 2.000,- per ontbrekende ruimte

€ 3.500,-3-3,5m2€ 4.500,-< 3m2€ 3.500,- per ontbrekende ruimte

artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 10 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang

Voor aanwezige kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar is in ieder geval een afzonderlijke slaapruimte aanwezig.

€ 2.500,-

€ 4.000,-

artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 10 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang

Per aanwezig kind is ten minste 3 m² vaste buitenspeelruimte beschikbaar.

De buitenspeelruimte is voor kinderen in de leeftijd tot twee jaar aangrenzend aan het kinderdagcentrum.

Voor kinderen vanaf twee jaar is de buitenspeelruimte bij voorkeur aangrenzend aan het kinderdagcentrum, maar in ieder geval aangrenzend aan het gebouw.

Gemiddeld

€ 1.000,- 2-2,5m2 en overige eisen€ 2.000,- <2m2

€ 2.500,-2-2,5m2 en overige eisen€ 3.500<2m2

artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 10 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang

Woning

GASTOUDEROPVANG

 

 

 

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende speelruimteruimte;

De slaapruimte voor kinderen tot 1,5 jaar is afzonderlijk en op het aantal kinderen afgestemd;

De binnen- en buitenruimten waar de kinderen verblijven zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500,-

artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 15 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 14 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij.

De woning waar gastouderopvang plaats vindt is voorzien van voldoende en goed functionerende rookmelders.

Hoog

€ 1.500,-

€ 3.000,-

artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 15Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

artikel 14 lid 1 onder c en d Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

 

 

 

 

Domein Ouderrecht

Prioriteit

Boete-bedrag

Last onder dwangsom

Informatie

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

 

 

 

De houder informeert de ouders nadrukkelijk over de tijden dat er minder beroepskrachten ingezet worden dan vereist.

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500,-

bso artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 12 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang

Kdv artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 3 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang

De houder informeert (vraag)ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid.

bso , kdv artikel 1.54 lid 1 Wko

gob artikel 1.54a

De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen.

Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

bso , kdv artikel 1.54 lid 2 en 3 Wko

gob artikel 1.54a lid 2, 3 Wko

GASTOUDERBUREAU

 

 

 

De houder informeert de vraagouder over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

De houder draagt er zorg voor dat de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid inzichtelijk is voor de vraagouders.

In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar het gastouderbureau gaat en welk deel naar de gastouder.

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500,-

artikelen, 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1, 2, 4 en 6 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 12a lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 11b Regeling Wet kinderopvang

Oudercommissie

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

 

 

 

Houder heeft een oudercommissie ingesteld.

De houder heeft zich aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen en biedt ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. Geldt enkel wanneer er maximaal 50 kinderen worden opgevangen/50 gastouders aangesloten zijn.

Als er conform artikel 1.58 tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, betrekt de houder de ouders aantoonbaar voldoende op een andere wijze bij: - de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 1.50, eerste lid; en de aspecten waarop adviesrecht bestaat.

Gemiddeld

€ 2.500,-

€ 4.000,-

bso , gob , kdv artikel 1.58 lid 1 en 2 Wko

Binnen 6 maanden na de registratie in het LRK heeft de houder het reglement oudercommissie vastgesteld, tenzij er op grond van artikel 1.58 lid 2 geen oudercommissie is ingesteld.

bso , gob , kdv artikelen 1.58 lid 3 en 1.59 lid 1 Wko

Samenstelling oudercommissie

Laag

€ 500,-

€ 2.000,-

bso , gob , kdv artikel 1.58 lid 4, 5 en 6 Wko

Inhoud van reglement oudercommissie

bso , gob , kdv artikel 1.59 Wko

Klachten en geschillen

ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN

 

 

 

Aansluiting bij Geschillencommissie

De mogelijkheid om geschillen aan de commissie voor te leggen wordt op passende wijze aan ouders kenbaar gemaakt.

Laag

€ 1.500,-

€ 3.000,-

bso , kdv , gob artikel 1.57c lid 1 en 2 Wko ; artikel 5 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang

Schriftelijk vastgelegde klachtenregeling ouders voldoet aan de gestelde eisen.

€ 1.500,-geen informatie€ 1.000,- informatie niet volledig

€ 3.000,- geen informatie€ 2.500,- informatie niet volledig

bso , kdv , gob artikel 1.57b lid 1 en 2 Wko

Openbaar Jaarverslag klachten

€ 1.500,- geen jaarverslag of te laat

€ 3.000,- geen jaarverslag of te laat

bso , kdv , gob artikel 1.57b lid 4, 5, 6, 7, 8 en 9 Wko ; artikel 11h Regeling Wet kinderopvang

Houder handelt overeenkomstig de klachtenregeling.De klachtenregeling wordt op passende wijze onder de aandacht van ouders gebracht.

Laag

€ 500,-

€ 2.000,-

bso , kdv , gob artikel 1.57b lid 3 Wko

 

 

 

 

Domein Kwaliteit gastouderbureau

Prioriteit

Boete-bedrag

Last onder dwangsom

Kwaliteit gastouderbureau

De houder draagt er zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang beoordeeld wordt hoeveel kinderen en van welke leeftijd opgevangen kunnen worden.

Hoog

€ 2.000,-per niet beoordeelde voorziening

€ 3.500,-per niet beoordeelde voorziening

artikelen 1.49 lid 4aen 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11b lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau, de houder draagt er zorg voor:

dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders tijdens de opvang de voorgeschreven voertaal gebruiken;

een intakegesprek met de gastouder en met de vraagouder;

een koppelingsgesprek voor elke nieuwe koppeling tussen vraag en gastouder;

dat ieder opvangadres minstens twee maal per jaar wordt bezocht, waarbij het jaarlijkse voortgangsgesprek met de gastouder een onderdeel is van één van deze bezoeken;

jaarlijks mondelinge evaluatie van de gastouderopvang met de vraagouders en legt deze schriftelijk vast.

Gemiddeld

€ 1.250,- per voorschrift

€ 2.750,-per voorschrift

artikelen 1.49 lid 4a; 1.55; en 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11a Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Zorgplicht gastouderbureau

Gastouderbureau is goed bereikbaar voor vraagouder en gastouder.

Hoog

€ 1.250,-

€ 2.750,-

artikelen 1.49 lid 4 onder a en 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; Artikel 11b lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

Overige voorschriften welke niet nageleefd worden

Schenden medewerkingsplicht

Hoog

€ 4.100,- boete tweede categorie

€ 5.600,-

artikel 5:20 Awb ; artikel 1.72 Wko

Niet opvolgen aanwijzing / bevel

€ 4.000,-

€ 5.500,-

artikel 1.72 lid 1 Wko

Niet opvolgen exploitatieverbod / exploiteren zonder toestemming (art. 1.45 lid 3 of 1.66 lid 1 Wko)

€ 20.500,- boete vierde categorie

€ 22.000,-

artikel 1.72 lid 1 Wko

Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs

€ 4.000,-

€ 5.500,-

artikel 1.72 lid 1 Wko

Onderbouwing bedragen last onder dwangsom

Bij de vaststelling van de hoogte van de last onder dwangsom is aansluiting gezocht bij de boetebedragen. De boetebedragen zijn gebaseerd op de landelijke richtlijn waarbij gekeken is naar de ernst van het feit en dat kun je gelijkstellen aan het geschonden belang dat als maatstaf bij de dwangsom geldt.

Voor het bepalen van de hoogte van de last onder dwangsom, is het boetebedrag verhoogd met een bedrag van € 1.500,-. Dit bedrag is gebaseerd op ‘Leidraad Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen’(VNG – augustus 2012). Deze € 1.500,- dient als prikkelende factor om het herstel van de geconstateerde overtreding te bevorderen.

Echter, hoe kleiner de organisatie, hoe ingrijpender het opleggen van een last onder dwangsom zou zijn wanneer de bedragen voor alle organisaties gelijk zouden zijn. Om deze reden wordt er een onderscheid gemaakt tussen grote, middelgrote, kleine en micro organisaties (hierbij aansluitend bij de definities in het economisch verkeer). Hierbij wordt gelet op de grootte van de gehele onderneming, de grootte van de locatie speelt hier geen rol in. De wijze waarop dit onderscheid is gemaakt, is in onderstaande tabel weergegeven:

Categorie onderneming

Aantal werknemers

Vermenigvuldigingsfactor

Groot

> 250

1

Middelgroot

> 50 < 250

1/2

Klein

> 10 < 50

1/3

Micro

< 10

1/4

Leeswijzer:

Hersteltermijn en prioritering staan los van elkaar, met andere woorden: prioritering is niet afgeleid van de hersteltermijn. De prioritering is gebaseerd op de impact van het niet voldoen aan de eisen gesteld in het domein.

In het afwegingsoverzicht zijn in de kolom ‘last onder dwangsom’ alleen de bedragen opgenomen voor een grote organisatie. Voor een andere categorie geldt bovenstaande berekening.

Toelichting

Ondertekening

Eindhoven, 17 april 2018.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

, secretaris

Uitgegeven,

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven