Regeling vervallen per 02-07-2018

Wijziging Verordening Sociaal Domein gemeente Eindhoven

Geldend van 01-07-2018 t/m 01-07-2018

Intitulé

Wijziging Verordening Sociaal Domein gemeente Eindhoven

De raad van de gemeente Eindhoven heeft in zijn vergadering van 12 juni 2018 vastgesteld, de Wijziging Verordening Sociaal Domein gemeente Eindhoven. Dit besluit is op 29 juni 2018 bekendgemaakt in Gemeenteblad 2018, nr. 140667. Gebleken is dat in deze bekendmaking een aantal cijfer- of letteraanduidingen van leden of onderdelen van artikelen niet (juist) staat vermeld. Zonder inhoudelijke wijziging dient ter rectificatie daarom het volgende.

I.

A. Artikel 2.5 (Hoogte tarieven)

vervalt.

B. Het nieuwe artikel 2.5 luidt:

Artikel 2.5 Pgb bij reeds gemaakte kosten

Onverminderd artikel 8.1.1 van de Jeugdwet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige of zijn ouder(s) voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte individuele voorziening noodzakelijk was.”

  • C.

    Aan Artikel 2.6 (Pgb en sociaal netwerk), aanhef onderdeel a wordt na het woord “dienstverlener” toegevoegd: ”tot een maximum van € 20,- per uur,” .

  • D.

    Na Artikel 2.6 (Pgb en sociaal netwerk) worden de volgende artikelen toegevoegd:

“Artikel 2.6aAlgemene verplichtingen pgb

  • 1.

    Bij de verlening van het pgb gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het pgb wordt uitsluitend besteed voor het vooraf door het college bepaalde doel;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouder(s) verstrekt aan het college een pgb-plan aan de hand waarvan het college kan vast stellen of de jeugdige of zijn ouder(s):

      1. op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

      2. zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening die in natura wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten; en

      3. is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouders van het budget willen betrekken, voldoet aan de door het college gestelde kwaliteitseisen.

    • c.

      de jeugdige of zijn ouder(s) bewaren de rekening(en) en betalingsbewijs (betalingsbewijzen) van de met het pgb ingekochte geïndiceerde individuele voorziening gedurende de tijd dat hij over de individuele voorziening beschikt of heeft kunnen beschikken.

    • d.

      de jeugdige of zijn ouder(s) dienen een particuliere aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor schade die door het gebruik van de individuele voorziening aan derden kan ontstaan;

  • 2.

    De verlening van het te verstrekken pgb wordt in een beschikking vastgelegd, inclusief de daaraan verbonden verplichtingen, de omvang, de looptijd ervan en, indien van toepassing, een programma van eisen, waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het pgb te verwerven individuele voorziening dient te voldoen.

Artikel 2.6b Vaststelling hoogte pgb in het algemeen

  • 1.

    Tenzij hiervan is afgeweken in deze verordening wordt de hoogte van een pgb vastgesteld aan de hand van een door de jeugdige of zijn ouder(s) opgesteld pgb-plan over hoe hij het pgb gaat besteden.

  • 2.

    De hoogte van een pgb wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede individuele voorzieningen, van derden af te nemen.

  • 3.

    Het pgb bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening, die de gemeente in natura beschikbaar heeft.

  • 4.

    Indien de individuele voorziening niet in natura beschikbaar is, wordt het pgb bepaald op basis van het laagste tarief dat is vermeld in de offerte(s) opgevraagd door het college of de door het college geaccepteerde offerte die is aangeleverd door de jeugdige of zijn ouder(s).

  • 5.

    Voor zover hiervan niet is afgeweken in dit hoofdstuk bedraagt het pgb bij het inschakelen van:

    • a.

      (een) medewerker(s) in loondienst bij een zorgaanbieder, met zes of meer medewerkers in loondienst, maximaal 100% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de individuele voorziening in natura zou zijn verstrekt.

    • b.

      een zelfstandige zonder personeel of organisatie met vijf of minder medewerkers in loondienst maximaal 85% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de individuele voorziening in natura zou zijn verstrekt.

    • c.

      een persoon uit het sociaal netwerk maximaal 50% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de individuele voorziening in natura zou zijn verstrekt, met dien verstande dat het daarbij in aanmerking te nemen uurtarief van de persoon uit het sociaal netwerk niet hoger is dan € 20,- per uur.

  • 6.

    De maxima van de pgb’s genoemd in het vijfde lid gelden als norm. Het college kan het pgb verhogen, indien de jeugdige of zijn ouder(s) aantoont dat het tarief ontoereikend is om een individuele voorziening in te kopen.

  • 7.

    De prijzen en tarieven van de individuele voorzieningen in natura, die de gemeente beschikbaar heeft worden door het college vastgelegd in een bijlage behorende bij de Nadere Regeling Sociaal Domein gemeente Eindhoven.”

Artikel 2.6cVerantwoordingsvrij bedrag

Het verantwoordingsvrij bedrag bedraagt 250 euro per jaar per budgethouder.

E. Artikel 4.6 (Hoogte tarieven)

vervalt.

F. Het nieuwe artikel 4.6 luidt:

“Artikel 4.6 Pgb bij reeds gemaakte kosten

Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de Wmo verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de cliënt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte maatwerkvoorziening noodzakelijk was.”

  • G.

    Aan Artikel 4.7 (Pgb en sociaal netwerk) , aanhef onderdeel a wordt na het woord “dienstverlener” toegevoegd: ”tot een maximum van € 20,- per uur,” .

  • H.

    Na Artikel 4.7 (Pgb en sociaal netwerk) worden de volgende artikelen toegevoegd:

“Artikel 4.7a Algemene verplichtingen pgb

1. Bij de verlening van het pgb gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:

a. het pgb wordt uitsluitend besteed voor het vooraf door het college bepaalde doel;

b. de cliënt of zijn vertegenwoordiger verstrekt aan het college een pgb-plan aan de hand waarvan

het college kan vast stellen of

1. hij op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

2. hij zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als pgb wenst geleverd te krijgen;

3. is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt en in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.

c. de cliënt bewaart de rekening(en) en betalingsbewijs (betalingsbewijzen) van de met het pgb ingekochte geïndiceerde maatwerkvoorziening gedurende de tijd dat hij over de maatwerkvoorziening beschikt of heeft kunnen beschikken;

d. de cliënt dient een particuliere aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor schade die door het gebruik van de maatwerkvoorziening aan derden kan ontstaan.

2. De verlening van het te verstrekken pgb, de daaraan verbonden verplichtingen, de omvang, de looptijd ervan en, indien van toepassing, een programma van eisen, waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het pgb te verwerven maatwerkvoorziening dient te voldoen, worden bij beschikking vastgesteld

Artikel 4.7b Vaststelling hoogte pgb in het algemeen

  • 1.

    Tenzij hiervan is afgeweken in dit hoofdstuk wordt de hoogte van een pgb vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld pgb-plan over hoe hij het pgb gaat besteden.

  • 2.

    De hoogte van een pgb wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede maatwerkvoorzieningen, van derden af te nemen en wordt, indien nodig, aangevuld met een vergoeding voor onderhoud, keuring, reparatie, verzekering en modulaire aanpassingen.

  • 3.

    Het pgb bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening, die de gemeente in natura beschikbaar heeft.

  • 4.

    Indien de maatwerkvoorziening niet in natura beschikbaar is, wordt het pgb bepaald op basis van het laagste tarief dat is vermeld in de offerte(s) opgevraagd door het college of de door het college geaccepteerde offerte die is aangeleverd door cliënt.

  • 5.

    Voor zover hiervan niet is afgeweken in dit hoofdstuk bedraagt het pgb bij het inschakelen van:

a. (een) medewerker(s) in loondienst bij een zorgaanbieder, met zes of meer medewerkers in loondienst, maximaal 100% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt;

b. een zelfstandige zonder personeel of organisatie, met vijf of minder medewerkers in loondienst, maximaal 85% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt;

c. een persoon uit het sociaal netwerk maximaal 50% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt, met dien verstande dat het daarbij in aanmerking te nemen uurtarief van de persoon uit het sociaal netwerk niet hoger is dan € 20,- per uur.

  • 6.

    De maxima genoemd in het vijfde lid gelden als norm. Het college kan het pgb verhogen, indien de cliënt aantoont dat het tarief ontoereikend is om een maatwerkvoorziening in te kopen.

  • 7.

    De prijzen en tarieven van de maatwerkvoorzieningen in natura, die de gemeente beschikbaar heeft worden door het college vastgelegd in een bijlage behorende bij de Nadere Regeling Sociaal Domein gemeente.

Artikel 4.7cPgb voor maatwerkvoorziening “hulpmiddelen” en “kindvoorzieningen

  • 1.

    In afwijking van artikel 4.7b, vijfde lid wordt de hoogte van het pgb voor hulpmiddelen en kindvoorzieningen bepaald op basis van het laagste tarief dat is vermeld in de offerte(s) opgevraagd door het college of de door het college geaccepteerde offerte die is aangeleverd door cliënt.

  • 2.

    Het pgb bedoeld in het vorige lid wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor een periode overeenkomend met de gemiddelde technische levensduur die, voor zover van toepassing, algemeen gebruikelijk is voor de met het pgb in te kopen maatwerkvoorziening. De gemiddelde technische levensduur van een nieuw hulpmiddel en kindvoorziening zijn, in elk geval, respectievelijk zeven en vijf jaar.

  • 3.

    Bij pgb voor een hulpmiddel heeft, zoals bij de verstrekkingen in natura, een gereviseerd hulpmiddel de voorkeur in verband met de kosten en de duurzaamheid.

Artikel 4.7dPgb beschermd wonen

1. In afwijking van artikel 4.7b, vijfde lid bedraagt het pgb voor de verschillende maatwerkvoorzieningen in het kader van beschermd wonen bij het inschakelen van:

a. (een) medewerker(s) in loondienst bij een zorgaanbieder maximaal 81,5% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt;

b. een zelfstandige zonder personeel of organisatie, met vijf of minder medewerkers in loondienst, maximaal 69,3% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt;

c. een persoon uit het sociaal netwerk maximaal 40,8% van de prijs of het tarief dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt, met dien verstande dat het daarbij in aanmerking te nemen uurtarief van de persoon uit het sociaal netwerk niet hoger is dan € 20,- per uur.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het pgb voor de maatwerkvoorziening ondersteuning wonen midden, exclusief wooncomponent maximaal € 2.600,- per maand indien de cliënt in een kleinschalig ouderinitiatief woont.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het pgb voor de maatwerkvoorziening ondersteuning wonen plus, exclusief wooncomponent maximaal € 3.250,- per maand, indien de cliënt in een kleinschalig ouderinitiatief woont

  • 4.

    Van een kleinschalig ouderinitiatief als bedoeld in het tweede en derde lid is sprake indien:

a. Er een door de ouders of andere familieleden van de cliënten opgerichte stichting zonder winstoogmerk of (coöperatieve) vereniging het beheer voert over het ouderinitiatief waarvan de bewoners een pgb aanvragen;

b. minimaal 3 en maximaal 26 bewoners van het ouderinitiatief een maatwerkvoorziening in het kader van beschermd wonen in de vorm van een pgb ontvangen en

c. de bewoners verblijven op één woonadres als bedoeld in artikel 1 van de Wet basisregistratie personen, of op meerdere woonadressen binnen een straal van 100 meter, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten en

d. de bewoners kopen gezamenlijk de geïndiceerde maatwerkvoorziening(en) in door bundeling van de pgb’s.

Artikel 4.7eHoogte pgb huishoudelijke ondersteuning

In afwijking van artikel 4.7b, vijfde lid aanhef onder b en c, bedraagt het pgb voor huishoudelijke ondersteuning bij het inschakelen van:

a. een zelfstandige zonder personeel of organisatie, met vijf of minder medewerkers in loondienst, 100% van het tarief, dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt, met dien verstande dat het daarbij in aanmerking te nemen uurtarief van de zelfstandige zonder personeel niet hoger is dan € 19,09;

b. een persoon uit het sociaal netwerk 100% van het tarief, dat de gemeente zou betalen, als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt, met dien verstande dat het daarbij in aanmerking te nemen uurtarief niet hoger is dan € 15,15. ”

Artikel 4.7fVerantwoordingsvrij bedrag

Het verantwoordingsvrij bedrag bedraagt 250 euro per jaar per budgethouder.

II.dat het bepaalde onder I. in werking treedt met ingang van 1 juli 2018 voor:

  • a.

    nieuwe aanvragen, ingediend na 30 juni 2018;

  • b.

    nieuwe aanvragen ingediend vóór 1 juli 2018, waarop het college na 30 juni 2018 een besluit neemt;

  • c.

    aanvragen voor een herindicatie ingediend na 30 juni 2018;

  • d.

    aanvragen voor een herindicatie ingediend vóór 1 juli 2018, waarop het college na 30 juni 2018 een besluit neemt, met dien verstande dat, indien als gevolg van deze bepaling het pgb in het individuele geval lager is dan het vóór 1 juli 2018 aan hem door het college toegekende pgb, het college een ingangsdatum voor het lagere pgb hanteert dat minimaal 2 maanden later is dan de datum van het toekenningsbesluit van het lagere pgb;

  • e.

    niet verstreken indicaties, waarbij geen sprake is van een wijziging van de geïndiceerde maatwerkvoorziening of individuele voorziening, met dien verstande dat, indien als gevolg van deze bepaling het pgb in het individuele geval lager is dan het vóór 1 juli 2018 aan hem door het college toegekende pgb, het college een ingangsdatum voor het lagere pgb hanteert dat minimaal 2 maanden later is dan de datum van het toekenningsbesluit van het lagere pgb.

  • f.

    de overige situaties, mits een individueel (her)onderzoek door het college, heeft plaatsgevonden.

III. dat het verantwoordingsvrij bedrag, zoals vastgelegd in artikel 4.19, vierde lid van de op dit moment geldende Nadere Regeling Sociaal Domein gemeente Eindhoven van toepassing blijft op de indicaties bedoeld onder e tot datum einde indicatie, doch uiterlijk tot 1 januari 2019.

Ondertekening

Eindhoven, .

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

, secretaris

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven