Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Eindhoven 2016

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Eindhoven 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend dat zij in de vergadering van 15 november 2016 heeft vastgesteld het Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Eindhoven 2016.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend dat zij in de vergadering van 28 oktober 2019 de wijziging van het Uitvoeringsbesluit taxiverordening Eindhoven 2019 heeft vastgesteld;

Intitulé

Paragraaf 1 Kernbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit uitvoeringsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    LKO: lokale koepelorganisatie;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven

  • c.

    S.E.K.: Stichting Eindhovense Kwaliteitstaxi.

Artikel 2 Gebiedsaanwijzing aanbieden taxivervoer

Alle delen van de gemeentelijke openbare weg in de gemeente Eindhoven zijn aangewezen als delen waarop het aanbieden van taxivervoer uitsluitend is voorbehouden aan aangeslotenen met een taxipas.

Artikel 3 Normen- en waardenprotocol

  • 1. De TTO stelt conform het gemeentelijke model een normen- en waardenprotocol vast waaraan de aangeslotenen bij de TTO zich moeten houden en waarin minimaal het volgende is opgenomen:

    • a.

      de chauffeur moet in het bezit zijn van een geldige in de taxi voor derden zichtbare taxipas als persoonlijk bewijs van aansluiting bij de desbetreffende TTO;

    • b.

      de chauffeur moet zich onthouden van iedere vorm van lichamelijk en verbaal geweld;

    • c.

      de chauffeur moet de aanwijzingen van een toezichthouder, handhaver, verkeersregelaar of ambtenaar in functie strikt opvolgen;

    • d.

      de chauffeur moet zich onthouden van vernielingen/vandalisme op en rond de taxistandplaats en vervuilt deze niet;

    • e.

      de chauffeur mag indien aangegeven de ruimte van een taxistandplaats niet overschrijden en moet binnen de voor de desbetreffende taxicategorie bestemde ruimte ordentelijk en aaneengesloten met zijn taxi staan;

    • f.

      de chauffeur mag de taxistandplaats enkel gebruiken voor het aanbieden van taxivervoer;

    • g.

      de chauffeur mag, met inachtneming van de algemene vervoersvoorwaarden taxi, geen ritten weigeren en de consument niet hinderen bij het kiezen van een taxi;

    • h.

      de chauffeur mag geen ander hinderlijk gedrag vertonen zoals het onnodig stationair laten draaien van de motor en het onbeheerd achterlaten van de taxi; van dit laatste zijn de aantoonbare dienstverlening aan de consument en persoonlijke verzorging gedurende niet langer dan tien minuten uitgezonderd;

    • i.

      de chauffeur moet met een taxi rijden met daarop aangebracht een door de gemeente goedgekeurd daklicht van de TTO, waarbij deze is aangesloten;

    • j.

      de chauffeur moet consumenten naar de bestemming vervoeren volgens de voor de consument meest gunstige weg, hetzij via de snelste dan wel economisch voordeligste route, tenzij de consument nadrukkelijk verzoekt om via een andere route te rijden;

    • k.

      de chauffeur mag alleen gebruik maken van de busbaan, waar dat voor die categorie taxi is toegestaan en moet daar correct gebruik van maken, dat wil zeggen alleen de richting van het busverkeer volgen, - met uitzondering van de afslag bij het Stadhuisplein - onderweg niet van of naar de busbaan afslaan en ook andere verkeersaanwijzingen als verkeerslichten strikt opvolgen;

    • l.

      de chauffeur moet een ritbewijs voorzien van naam en contactgegevens van de TTO aan de klant aanbieden en, als de klant dat aangeeft, aan deze verstrekken;

    • m.

      de chauffeur moet geleide- en hulphonden vervoeren voor zover deze iemand vanwege diens handicap begeleiden.

  • 2. Een TTO mag het gemeentelijke model voor normen en waarden aanvullen met bepalingen die hier niet mee strijdig zijn.

Artikel 4 Klachtenprotocol

  • 1. De TTO moet het te allen tijde mogelijk maken om een klacht in te dienen over de TTO. De klacht kan ook betrekking hebben op gedragingen van de aangeslotenen bij een TTO of van een natuurlijk persoon, die werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een TTO.

  • 2. Klachten van consumenten over het taxivervoer worden ingediend bij de S.E.K, het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer, de TTO, de gemeente of een andere daartoe door het college aangewezen instantie conform de daar geldende regels. Onverminderd het bepaalde in de vorige volzin ziet de LKO er op toe dat de TTO zijn verplichtingen op het gebied van de afhandeling van klachten nakomt.

  • 3. Klachten van TTO’s of chauffeurs onderling over taxivervoer op de opstapmarkt worden ingediend bij de LKO conform de daar geldende regels.

  • 4. De TTO verleent medewerking aan de behandeling van klachten, die zijn binnengekomen bij de S.E.K, de TTO, het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer, de gemeente, de LKO of een andere instantie of desgevraagd deze overnemen.

  • 5. De TTO moet voor een deugdelijke en schriftelijke afhandeling van klachten binnen zes weken na ontvangst zorgen.

  • 6. De TTO legt van ontvangen klachten een registratie als bedoeld in artikel 9, onder d, aan en houdt dit register bij.

  • 7. De TTO stuurt een afschrift van de ontvangen klacht en de schriftelijke afhandeling daarvan naar de LKO en de gemeente door.

Artikel 5 Sanctieprotocol

  • 1. Het sanctieprotocol moet minimaal bevatten een overzicht van alle in het normen- en waardenprotocol genoemde normen en waarden en de door de TTO aan aangeslotenen op te leggen maatregelen bij schending van een norm of waarde.

  • 2. De maatregelen die worden opgelegd bij schending van een norm of waarde zijn mede afhankelijk van de soort, ernst en het aantal eerdere schendingen door de aangeslotene. Indien en voor zover van toepassing zijn de maatregelen bij herhaalde schending zwaarder.

  • 3. Het sanctieprotocol moet voorzien in de bevoegdheid van de TTO om een aangeslotene te schorsen of uit te sluiten.

  • 4. De TTO beëindigt de aansluiting direct als een aangeslotene:

    • a.

      niet (meer) beschikt over een geldige op diens naam gestelde taxipas of lokaal kwaliteitskeurmerk of rijdt zonder een door de gemeente goedgekeurd daklicht, waaraan ook de categorie taxi herkenbaar is;

    • b.

      zich in een periode van drie jaar schuldig maakt aan:

      • verbaal of lichamelijk geweld jegens een consument, chauffeur, toezichthouder of verkeersregelaar;

      • incorrect gebruik van de busbaan of gebruik van de busbaan waar dat voor die categorie taxi niet is toegestaan.

  • 5. Het sanctieprotocol bevat voorts:

    • a.

      een redelijke termijn waarbinnen de TTO beslist over de naar aanleiding van de geconstateerde overtreding op te leggen maatregel en de periode waarbinnen de TTO deze maatregel oplegt;

    • b.

      de wijze waarop de TTO een beslissing neemt over de op te leggen maatregel;

    • c.

      de handelwijze van de TTO ten aanzien van de controle op de uitvoering van de opgelegde maatregel.

Artikel 6 Controleprotocol

  • 1. De TTO voert controles uit op het voldoen van de TTO aan de bij of krachtens de Taxiverordening Eindhoven 2016 gestelde eisen en verplichtingen. De controlegegevens moeten naar het oordeel van het college een goed inzicht in het functioneren van de TTO geven.

  • 2. De TTO legt de resultaten van deze controles vast in schriftelijke rapportages over een periode van een kalenderjaar aan het college of de LKO. Een rapportage wordt binnen zes weken na afloop van een periode ingediend.

  • 3. De TTO stelt, indien nodig, naar aanleiding van deze controles of door of namens het college uitgevoerde onderzoeken een verbeterplan op en informeert het college hierover. In het verbeterplan geeft de TTO in ieder geval aan welke kwaliteit van het taxivervoer deze nastreeft en hoe deze, in welk tijdsbestek, deze kwaliteit bereikt.

Artikel 7 Taxipas

  • 1. Het college verstrekt de vergunninghouder op aanvraag taxipassen ten behoeve van de daarbij aangesloten chauffeurs met geldig lokaal kwaliteitskeurmerk. De aanvraag maakt deel uit van de aanvraag om een TTO-vergunning of vindt plaats door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de verspreiding van de taxipassen onder de daarbij aangesloten chauffeurs.

  • 3. De vergunninghouder meldt bij verlies of diefstal van de taxipas dit zo spoedig mogelijk bij het college.

  • 4. De vergunninghouder meldt wijzigingen, die naar het oordeel van het college relevant kunnen zijn voor een afgegeven taxipas of de afgegeven Eindhovense taxipassen, zo spoedig mogelijk bij het college.

  • 5. Het college kan de taxipas intrekken als een chauffeur niet langer bij een TTO is aangesloten.

  • 6. Als een TTO-vergunning wordt ingetrokken of vervalt, worden de afgegeven taxipassen zo spoedig mogelijk bij het college ingeleverd.

Artikel 8 Daklicht

  • 1. Een daklicht moet minimaal de volgende vanaf 20 meter afstand of meer leesbare informatie bevatten:

  • a. de naam van de TTO of een afkorting daarvan conform de vergunningaanvraag;

  • b. een Eindhovens taxinummer in zwart;

  • c. het Eindhovense taxilogo in zwart met een minimale hoogte van 10 cm.

  • 2. Het Eindhovense taxinummer is de voor de opstapmarkt in Eindhoven unieke code, waaronder de taxi bij de TTO is geregistreerd.

  • 3. De naam van de TTO moet op de voorkant van het daklicht worden aangebracht, het Eindhovense taxinummer op de achterkant en het Eindhovense taxilogo op de achter- of zijkant.

  • 4. De kleur van het daklicht moet een andere kleur dan groen zijn.

  • 5. Het daklicht moet met interne verlichting van voldoende sterkte worden uitgerust. Bij duisternis moet de verlichting aan zijn als er geen passagiers worden vervoerd en uit zijn als er passagiers worden vervoerd.

  • 6. Het daklicht moet naar het oordeel van het college qua kleur, vorm, maat en naam van de TTO of afkorting daarvan, voldoende onderscheidend zijn ten opzichte van daklichten van al bestaande TTO’s.

  • 7. Een realistisch prototype of ontwerp van het te voeren daklicht wordt bij de aanvraag overgelegd in kleur en op ware grootte.

Artikel 9 Register TTO

Met een actuele registratie van gegevens als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder g, van de Taxiverordening Eindhoven 2016 wordt in ieder geval bedoeld een systematische vastlegging van volledig bijgewerkte gegevens over de TTO, aangeslotenen, klachten, auto’s en ritten, waaronder:

  • a. over de TTO:

    • het bestuur en vertegenwoordigers, waaronder het aanspreekpunt van de TTO, met een aanduiding van functie en bevoegdheid;

    • het reglement van de TTO (met versiedatum);

    • de overeenkomsten met aangeslotenen.

  • b. de uitkomsten en bevindingen van controles en mystery-guest onderzoeken;

  • c. naam en burgerservicenummer van de aangesloten chauffeurs met per chauffeur de door de overheid, LKO en de TTO opgelegde maatregelen en sancties;

  • d. over klachten, gegevens over de:

    • ontvangstdatum van de klacht, naam en contactgegevens van de klager;

    • datum, tijdstip, locatie, betrokken chauffeur en beschrijving van de klacht;

    • behandeling van de klacht met datum van afhandeling daarvan;

    • al of niet opgelegde maatregel door de TTO, met motivering daarvan;

    • al of niet ingeschakelde geschillencommissie en zo, ja de uitspraak daarvan.

  • e. merk, model, brandstofsoort, bouwjaar en kenteken van de rijklare taxi’s.

Paragraaf 2 Duurzaam en veilig taxivervoer

Artikel 10 Duurzaamheidsprotocol

  • 1. Een TTO, waarvoor de minima als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Taxiverordening Eindhoven 2016 gelden, moet wijzigingen in aantal en soort auto’s (met of zonder directe uitstoot van schadelijke stoffen) direct schriftelijk aan de gemeente melden.

  • 2. Als een TTO, niet uitsluitend meer gebruik maakt van auto’s zonder directe uitstoot van schadelijke stoffen, gelden voor deze TTO de minima als bedoeld in artikel 8 onder c en d, van de Taxiverordening Eindhoven 2016.

  • 3. De TTO moet bij de periodieke rapportages als bedoeld in artikel 6, tweede lid, tevens verslag doen van de eigen ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid.

Artikel 11 Herkenbaarheid emissievrije TTO-taxi’s

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 8, vierde lid, moet een emissievrije taxi een onderscheidend TTO-daklicht in de kleur groen (richtkleur: PMS 7740) voeren.

  • 2. Het college kan in het kader van de herkenbaarheid van emissievrije taxi’s op de opstapmarkt nadere regels geven.

Paragraaf 3 Kwaliteitsborging en toezicht

Artikel 12 LKO

  • 1. Het college merkt een organisatie als LKO aan. Het college kan een besluit daartoe ook wijzigen of intrekken.

  • 2. Om als LKO te kunnen worden aangemerkt:

    • a.

      is deze organisatie een volledig bevoegde rechtspersoon zonder winstoogmerk;

    • b.

      heeft deze organisatie een naam of afkorting van de naam, die naar het oordeel van het college voldoende onderscheidend is van de naam of afkorting van andere koepelorganisaties;

    • c.

      beschikt deze organisatie over een postadres, telefoonnummer en mailadres;

    • d.

      is deze organisatie ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • e.

      legt deze organisatie een Verklaring Omtrent het Gedrag voor Rechtspersonen over, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan vier maanden;

    • f.

      heeft deze organisatie een bestuur dat bestaat uit natuurlijke personen, die professioneel, onafhankelijk en integer hun bestuurstaak uitoefenen. De bestuursleden verrichten geen diensten voor of hebben geen belangen in het personenvervoer in de regio Eindhoven.

  • 3. De LKO stelt zich de verbetering van de kwaliteit van het taxivervoer op de opstapmarkt in Eindhoven ten doel. Daartoe zal deze:

    • a.

      de kwaliteit van de dienstverlening van de bij deze LKO aangesloten TTO’s zoveel mogelijk bevorderen;

    • b.

      toezien op de naleving van de gemeentelijke kwaliteitsregels voor taxivervoer, door de bij deze LKO aangesloten TTO’s.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het derde lid stelt de LKO zich eveneens emissievrij taxivervoer ten doel, waartoe deze met de gemeente een duurzaamheidsconvenant zal sluiten.

  • 5. De rechtsverhouding tussen de gemeente en de LKO wordt in een samenwerkingsovereenkomst vastgelegd. Het college benoemt de eerste keer het bestuur van de LKO.

  • 6. Een TTO is verplicht zich bij de LKO aan te sluiten en aan de hieruit voortvloeiende redelijke verplichtingen te voldoen. De aansluiting van een TTO bij de LKO wordt geregeld in een aansluitingsovereenkomst.

  • 7. De LKO heeft een Raad van Advies waarin de aangesloten TTO’s op voet van gelijkheid zitting hebben.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Eindhoven 2016.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de publicatie van dit besluit.

Ondertekening

Eindhoven, 28 oktober 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

, secretaris

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven

Bijlage

  • Toelichting wijzigingen Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Eindhoven 2016