Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2016

Geldend van 18-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2016

De raad der gemeente Elburg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2016".

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    onroerende zaak: elk afzonderlijk WOZ-object, afgebakend op grond van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken;

  • c.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Elburg zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 3 Belastbaar feit

Overeenkomstig het bepaalde in deze verordening wordt een belasting geheven voor het hebben van

van een reclameobject zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak, waarop en/of waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.

Artikel 5 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor een reclameobject:

  • a.

    dat als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kan worden aangemerkt;

  • b.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • c.

    die door politieke partijen is aangebracht en die een ideëel belang dient;

  • d.

    die onderdeel uitmaakt van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • e.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig is in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • f.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, musea, kerken en moskeeën, en die betrekking heeft op de functie van het gebouw.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject voor het belastingjaar is vastgesteld.

  • 2. De belasting wordt geheven per onroerende zaak.

Artikel 7 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een heffingsmaatstaf voor de gebruikers belastingen OZB van:

  • 1.

    € 125.000 of minder

    € 261,00

    € 125.000 of meer, doch minder dan € 200.000

    € 620,52

    € 200.000 of meer, doch minder dan € 350.000

    € 756,24

    € 350.000 of meer

    € 932,64

  • 2.

    Is de onroerende zaak gecategoriseerd als een woning op grond van artikel 220a, lid 2 van de Gemeentewet, dan bedraagt de belasting € 261,00.

  • 3.

    Is de onroerende zaak in gebruik bij culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen en heeft de reclame-uiting betrekking op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen, dan bedraagt de belasting € 261,00.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 11 Betalingstermijn

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt voor de aanslag op grond van artikel 6 in geval het verschuldigde bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt dan één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. Indien het verschuldigde bedrag als genoemd in het tweede lid driemaal achtereen niet kan worden geïncasseerd vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid, of de termijnen die de invorderingsambtenaar vaststelt.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2015” van 24 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reclamebelasting Vesting 2016".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg
in zijn vergadering van 14 december 2015
de voorzitter, de griffier,
F.A. de Lange M.C. Luiting.

Bijlage 1 Kaart Verordening reclamebelasting Vesting 2016

afbeelding binnen de regeling