Regeling vervallen per 18-12-2016

Financiële verordening gemeente Elburg 2015

Geldend van 18-12-2015 t/m 17-12-2016

Intitulé

Financiële verordening gemeente Elburg 2015

De raad der gemeente Elburg;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

gelet op het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten,

gelet op de Kadernota rechtmatigheid van het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten,

b e s l u i t :

vast te stellen de

Financiële verordening gemeente Elburg 2015

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    BBV: het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • b.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Elburg en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Elburg, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Elburg.

  • f.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • h.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden.

  • i.

    Product: een samenhangend geheel van goederen, diensten, activiteiten en voorzieningen, dat bijdraagt aan het realiseren van een programma, zo mogelijk meetbaar gemaakt in tijd, geld, kwantiteit en kwaliteit.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

(vervallen)

Artikel 2a. Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de voorjaarsnota, de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. De begroting en de jaarstukken bevatten naast de verplichte paragrafen een paragraaf subsidies met daarin een overzicht van de subsidies aan instellingen en ondernemingen.

  • 2. In de jaarrekening wordt als toelichting op alle geautoriseerde investeringen groter dan € 25.000 de totale besteding van het krediet in het jaar en de actuele raming van de totale uitgaven van de investering weergegeven.

Artikel 3a. Kaders ontwerp-begroting

Het college biedt de raad jaarlijks een Voorjaarsnota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. Verplichte onderdelen in de voorjaarsnota zijn:

  • a

    Meerjarenperspectief komende planperiode

  • b

    Verantwoording voorgaande planperiode

  • c

    Voorjaarsbestuursrapportage lopende begrotingsjaar

  • d

    Toelichting ingediende wensen en bijbehorende dekkingsmiddelen

  • e

    Totaal overzicht van te honoreren en niet te honoreren wensen

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten

De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen, de gestelde doelen en de beoogde maatschappelijke effecten.

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de programmabegroting;

    • c

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Artikel 6. Tussentijdse bestuursrapportage

  • Het college informeert de raad door middel van tussentijdse bestuursrapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 1. De tussentijdse bestuursrapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten als de lasten, de gestelde doelen en indien daar aanleiding voor is de beoogde maatschappelijke effecten.

  • 2. In de tussentijdse bestuursrapportage worden incidentele afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht. Tevens worden structurele afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten groter dan € 10.000 toegelicht. Daarnaast worden alle mutaties in de reserves en het begrotingsoverschot toegelicht.

  • 3. In de tussentijdse bestuursrapportage wordt als toelichting op alle geautoriseerde investeringen groter dan € 25.000 de totale besteding van het krediet in het jaar en de actuele raming van de totale uitgaven van de investering weergegeven.

Artikel 7. Informatieplicht

  • 1. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde verplichtingen inzake:

    • a

      Aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 25.000;

    • b

      Het toekennen van subsidies groter dan € 25.000;

    • c

      Het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 25.000;

    • d

      Onttrekkingen uit de bestemmingsreserves groter dan € 25.000;

    • e

      Onttrekkingen uit de stelpost begrotingsoverschot groter dan € 25.000;

    • f

      Investeringen groter dan € 50.000 waarbij de kapitaallasten niet hoger mogen zijn dan € 10.000.

  • 2. Indien het college voorziet dat een bij begroting vastgestelde verplichting dreigt te worden overschreden met meer dan € 25.000, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 3. Het college informeert de raad achteraf, indien vooraf rapporteren niet mogelijk blijkt te zijn geweest. De rapportage verschijnt binnen twee weken nadat de overschrijding van meer dan € 25.000, van een bij begroting vastgestelde verplichting, bekend is geworden

  • 4. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 10.000. Onder de meerjarige lasten vallen niet kapitaallasten.

  • 5. Het hiervoor onder lid 1 t/m 4 gestelde is niet van toepassing op besluiten tot en het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, welke zijn opgenomen op een bij raadsbesluit van 23 januari 2003 gewaarmerkte lijst die als bijlage bij deze verordening is gevoegd.

Artikel 8. Jaarstukken

(vervallen)

Titel 2. Financieel beleid

Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad 4-jaarlijks een (bijgestelde) nota waardering en afschrijving met daarin opgenomen beleidsvoornemens en kaders aan.

Artikel 10. Reserves en voorzieningen

Het college biedt de raad 2-jaarlijks een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen met daarin opgenomen beleidsvoornemens en kaders aan.

Artikel 11. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de apparaatskosten, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 12. Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA- rating, of bij Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • b

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c

      het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

    • d

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een Treasurystatuut. Het college zendt het Treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 13. Weerstandsvermogen en risicomanagement

Het college biedt de raad 4-jaarlijks een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement met daarin opgenomen beleidsvoornemens en kaders aan.

Artikel 14. Grondbeleid

Het college biedt de raad 4-jaarlijks een (bijgestelde) nota grondbeleid met daarin opgenomen beleidsvoornemens en kaders aan.

Artikel 15. Subsidies

(vervallen)

Titel 3. Financiële organisatie en administratie

Artikel 16. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de domeinen;

  • b

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, enzovoorts;

  • c

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 17. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 18. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Artikel 19. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • a

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de domeinen;

  • b

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

Titel 4. Slotbepalingen

Artikel 20. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 18 december 2015.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Elburg 2011 vastgesteld door de raad op 19 december 2011.

Artikel 21. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Elburg 2015”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg
in zijn vergadering van 14 december 2015
de voorzitter, de griffier,
F.A. de Lange M.C. Luiting.