Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening marktgelden 2019

Geldend van 28-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening marktgelden 2019

De raad van de gemeente Elburg;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening: ‘Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2019’.

Artikel 1. Belastbaar feit

In deze gemeente wordt onder de naam van marktgeld een recht geheven voor:

a. het innemen van een standplaats voor het uitstallen of verkopen van waren of goederen en andere voorwerpen van handel op de voor standplaats aangewezen plaatsen gedurende de voor standplaats aangewezen tijd;

b. het gebruikmaken van door gemeentewege aangebrachte elektriciteitskasten;

c. het gebruikmaken van diensten, verleend door de gemeentelijke marktcommissie, voor reclame- en promotieactiviteiten.

Artikel 2. Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie een standplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1 is toegestaan.

Artikel 3. Heffingsgrondslag

De heffingsgrondslagen waarnaar het marktgeld wordt geheven is de frontbreedte van de standplaats uitgedrukt in strekkende meters (m¹) of per kraam van vier meter, een aansluiting op een elektriciteitskast en een vaste standplaats.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. Het marktgeld bedraagt voor elke vaste standplaats, op de weekmarkt gehouden op dinsdagmorgen op parkeerterrein ’t Schootsveld te Elburg, welke tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld:

Per volle m¹

Met een minimum van

a. voor een kalenderkwartaal

€ 13,95

€ 46,60

b. voor een kalenderjaar

€ 50,16

€ 166,95

2. Het marktgeld bedraagt voor gebruikmaking van een aansluiting op een elektriciteitskast, per marktdag, voor verbruik van:

- 10 KWh of minder € 3,78 exclusief omzetbelasting en € 4,57 inclusief omzetbelasting:

- boven 10 KWh € 7,46 exclusief omzetbelasting en € 9,03 inclusief omzetbelasting.

3. Het marktgeld bedraagt voor gebruikmaking van diensten voor reclame- en promotieactiviteiten per vaste standplaats op de weekmarkt gehouden op dinsdagmorgen op parkeerterrein ’t Schootsveld te Elburg:

a. voor een kalenderkwartaal € 30,00

b. voor een kalenderjaar € 120,00

4. Het marktgeld bedraagt voor elke standplaats, niet zijnde een vaste standplaats op parkeerterrein ’t Schootsveld te Elburg, € 4,50 per kraam van 4 meter, of een meervoud daarvan, per marktdag.

5. Voor de toepassing van het eerste en het vierde lid wordt een gedeelte van een eenheid voor een volle eenheid gerekend.

6. Indien de standplaats, zoals bedoeld in artikel 4, verleend is voor een periode van een jaar wordt uitgegaan van een bezetting van 45 marktdagen per jaar.

Artikel 5. Wijze van Heffing

De marktgelden worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belastingplicht begint op de eerste dag van de eerstvolgende volle maand na toekenning van de standplaats. Een toegekende plaats wordt beëindigd, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige.

2. Van het marktgeld dat wordt betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van de standplaats is beëindigd voor het verstrijken van de termijn restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de standplaats volle maanden overblijven.

3. Van het marktgeld dat wordt betaald naar een termijn van een kwartaal wordt, indien het gebruik van de standplaats is beëindigd voor het verstrijken van de termijn restitutie verleend voor de maanden van het betaalde bedrag als er in dat kwartaal na de beëindiging van het gebruik van de standplaats volle maanden overblijven.

Artikel 7. Wijze van heffing

De marktgelden wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9. Termijn van betaling

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden voldaan binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Artikel 12. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

3. De ‘Verordening marktgelden 2018’ van 18 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

4. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening marktgelden 2019’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2018.

De voorzitter, ir. J.N. Rozendaal

De griffier, mr. ir. M.C. Luiting