Regeling vervallen per 23-07-2021

Woonschepenverordening Gemeente Emmen 2012

Geldend van 18-07-2012 t/m 22-07-2021

Intitulé

Woonschepenverordening Gemeente Emmen 2012

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Emmen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 mei 2012, nummer: 12/456;

gelet op het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet en overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen voor het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

b e s l u i t :

vast te stellen de Woonschepenverordening Gemeente Emmen 2012

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen, die door middel van een kaart in het bestemmingsplan is aangewezen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip voor bewoning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger een loopplank;

  • d.

    openbaar water: alle wateren in de gemeente Emmen die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

  • e.

    ligplaatsenkaart: een kaart waarop alle ligplaatsen zijn vermeld die door woonschepen (kunnen) worden ingenomen, bijlage 1.

Artikel 2. Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op al het openbare water binnen de grenzen van de gemeente Emmen, in ieder geval voor zover het gaat om de specifieke belangen die deze verordening beoogt te beschermen (ordelijk gebruik, gezondheid, veiligheid, milieuaspecten en aanzien van de gemeente).

Artikel 3. Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 4. Ligplaatsen

  • 1.

    Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van het derde lid van dit artikel aangewezen gedeelten van het openbaar water.

  • 2.

    Binnen de krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van het openbaar water is het verboden zonder vergunning van het college met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben.

  • 3.

    Als plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen de op bijlage aangegeven nummers aan het Dommerskanaal n.z. Deze bijlage maakt een onverbrekelijk onderdeel uit van deze verordening.

  • 4.

    Het college is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan.

  • 5.

    De afstand tussen de ligplaatsen bedraagt tenminste 5 meter.

Artikel 5. Woonschepen in aanbouw of reparatie

Het verbod van artikel 4 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevinden.

Artikel 6. Ligplaatsvergunning

1.

Op de op grond van artikel 4, derde lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van het college.

2.

Bij een woonschip waarvoor een vergunning als bedoeld in het eerste lid is verleend, is uitsluitend één bij het schip behorende bijboot, niet zijnde een recreatieschip, tot een maximum van 10 m2 toegestaan, tenzij naar het oordeel van het college bezwaren bestaan die verband houden met de belangen die deze verordening beoogt te beschermen.

3.

Het college beslist op een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag bij de gemeente is ontvangen.

4.

Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

a.

de aanvrager niet een natuurlijk persoon is van tenminste 18 jaar, en tevens eigenaar van het schip;

b.

de aanvrager zich niet deugdelijk kan legitimeren als eigenaar van het schip en/of het schip niet deugdelijk kan identificeren;

c.

voor de ligplaats al vergunning is verleend;

d.

het woonschip langer is dan 23 meter, breder dan 5,5 meter, een hoogte boven de waterlijn heeft van meer dan 4 meter of een diepgang heeft van meer dan 2 meter;

e.

het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

f.

het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid, in slechte staat van onderhoud verkeert of ernstige constructieve gebreken heeft;

g.

het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

h.

de aanvrager al een vergunning voor een andere ligplaats heeft;

i.

1o – verzocht wordt toepassing te geven aan artikel 9 (overdragen ligplaatsvergunning), eerste lid, maar de aanvrager niet kan aantonen dat voor het (te vervangen) schip waarvoor de ligplaatsvergunning geldt, een andere vergunning kan worden verkregen danwel het schip blijvend buiten het openbaar water wordt gebracht;

2o – verzocht wordt om toepassing te geven aan artikel 9, tweede lid, maar de aanvrager, zijnde de koper van het schip waarvoor de ligplaatsvergunning geldt, niet middels overlegging van een koopovereenkomst kan aantonen dat hij de nieuwe eigenaar van het schip is.

j.

de aanvraag niet in overeenstemming is met de door het college gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

5.

De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

6.

Aan een krachtens dit artikel verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van:

a.

de openbare orde;

b.

volksgezondheid;

c.

veiligheid;

d.

de milieuhygiëne, en

e.

het aanzien van de gemeente.

Artikel 7. Wachtlijst ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door het college aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2.

    Indien één van de op grond van artikel 4, derde lid, aangegeven plaatsen vrijkomt, stelt het college de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te dienen. In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel 6, vierde lid, onder a tot en met j.

  • 3.

    Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van het in het tweede lid bedoeld schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

Artikel 8. Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1.

    De houder van de ligplaatsvergunning kan het college verzoeken om de vergunning voor dezelfde ligplaats op een ander woonschip over te schrijven;

  • 2.

    De aanvrager van een ligplaatsvergunning kan het college verzoeken om de bestaande vergunning voor het betreffende woonschip over te schrijven op zijn naam als nieuwe eigenaar.

  • 3.

    Op verzoeken als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn de overige artikelen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9. Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2.

    Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede, derde lid en vierde lid, onder a tot en met j, met uitzondering van het bepaalde onder c, van toepassing.

Artikel 10. Intrekking ligplaatsvergunning

Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • f.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning;

  • h.

    op het woonschip en/of bij het woonschip behorende bouwwerken zaken worden aangetroffen die onder de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.

Artikel 11. Aansluiting aan nutsvoorzieningen

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare nutsvoorzieningen (gas, water en licht).

  • 2.

    De vergunninghouder dient betreffende de levering van nutsvoorzieningen via de in lid 1 genoemde aansluitingen zelfstandig contracten af te sluiten met de leveranciers van deze voorzieningen.

Artikel 12. Aansluiting aan de riolering

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

    • b.

      voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

  • 3.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 13. Nakoming aanwijzingen

  • 1.

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 14. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 15. Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 4 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 16. Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner/gebruiker.

Artikel 17. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Ligplaatsvergunningen, afgegeven op grond van de verordening als genoemd in artikel 17, tweede lid, worden geacht vergunningen op grond van artikel 6 van deze verordening te zijn.

  • 2.

    Aanvragen om vergunning waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

  • 3.

    De woonschepen die langer zijn dan de toegestane afmetingen, als genoemd in art. 6, lid 4, onderdeel d, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, mogen ligplaats blijven innemen. Bij verwijdering dient het woonschip dat deze ligplaats inneemt te voldoen aan de bepaling in art. 6, lid 4, onderdeel d.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    De verordening Woonschepenverordening Gemeente Emmen van 23 december 2004 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: 'Woonschepenverordening Gemeente Emmen 2012'.

    Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 juni 2012.

de griffier,

de voorzitter,

H.D. Werkman

C. Bijl