Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening nadeelcompensatie centrumvernieuwing gemeente Emmen 2012

Geldend van 31-10-2012 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie centrumvernieuwing gemeente Emmen 2012

De raad van de gemeente Emmen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 augustus 2012, nummer: 12/746;

gelet op artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 147 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de “Verordening nadeelcompensatie centrumvernieuwing gemeente Emmen 2012” en bijbehorende kaart.

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een aanvraag als bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening

  • b.

    adviseur: een commissie zoals bedoeld in artikel 10, of persoon zoals bedoeld in artikel 11 lid 2, die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    commissie planschade: de adviseur of adviescommissie planschade als bedoeld in artikel 3 van de Procedureverordening planschade Emmen.

  • e.

    kaart: de kaart als bedoeld in artikel 3 van deze verordening

    § 2 Het recht op nadeelcompensatie

Artikel 2 Schade

  • 1.

    Indien de gemeente in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, in het kader van de “centrumvernieuwing” in Emmen, schade veroorzaakt die uitgaat boven het normaal maatschappelijk risico en een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het college de benadeelde op zijn aanvraag een vergoeding toe.

  • 2.

    De schade als bedoeld in het eerste lid omvat mede de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade.

  • 3.

    Indien het college een vergoeding als bedoeld in het eerste lid toekent en voor zover de aanvrager daarom heeft verzocht, vergoedt het tevens:

    • a.

      redelijke kosten van juridische bijstand tot het bedrag dat overeenkomt met de waarde van twee punten als bedoeld in de Bijlage van het op grond van de Algemene wet bestuursrecht vastgestelde Besluit proceskosten bestuursrecht;

    • b.

      redelijke kosten van andere deskundige bijstand bij de vaststelling van de schade;

    • c.

      de wettelijke rente vanaf de ontvangst van de volledig ingediende aanvraag, of indien de schade op een later tijdstip ontstaat, vanaf dat tijdstip.

Artikel 3 Gebied

Voor compensatie op basis van deze verordening komt alleen nadeel, zoals bedoeld in artikel 2 lid 1, in aanmerking, als dat is ontstaan als gevolg van de uitvoering van werken en maatregelen in het kader van het programma centrumvernieuwing Emmen in het gebied dat wordt begrensd door de spoorlijn, Stationsstraat, Kolhoopstraat, Weerdingerstraat, Frieslandroute, Parkeerterrein Noord, Westenescherstraat, Schapeveenweg, Ermerweg, Dordsestraat, zoals nader aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 4 Schade voor rekening van de aanvrager

  • 1.

    Schade blijft in ieder geval voor rekening van de aanvrager voor zover:

    • a.

      hij het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard,

    • b.

      hij heeft nagelaten redelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van schade te nemen, of

    • c.

      de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd.

  • 2.

    Indien een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid tevens voordeel voor de benadeelde heeft opgeleverd, wordt dit bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking genomen.

    § 3 Aanvraag

Artikel 5 Ontvangst van de aanvraag

  • 1.

    Het college tekent de datum van ontvangst onverwijld aan op het geschrift waarbij de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college zendt de aanvrager onverwijld een bewijs van ontvangst, waarin die datum is vermeld.

  • 3.

    Bij de ontvangstbevestiging wordt de aanvrager in kennis gesteld van de te volgen procedure.

Artikel 6 Inhoud van de aanvraag

Onverminderd artikel 4:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht bevat de aanvraag:

  • a.

    een aanduiding van de schadeoorzaak;

  • b.

    een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade en een specificatie daarvan.

    § 4 Behandeling en beoordeling van de aanvraag

Artikel 7 Ongegrondheid of onvolledigheid van de aanvraag

  • 1.

    Het college kan het verzoek binnen acht weken na ontvangst, of nadat de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager gelegenheid is gegeven om de aanvraag aan te vullen, zonder nader onderzoek afwijzen indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 is ingediend, of indien de aanvraag naar hun oordeel kennelijk ongegrond is.

  • 2.

    Een besluit om een aanvraag af te wijzen op grond van het bepaalde in lid 1, wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager gelegenheid is gegeven om de aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    Het college kan de laatste in het tweede lid genoemde termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 8 Kennelijk gegrond en eenvoudig van aard

  • 1.

    Indien een aanvraag kennelijk gegrond en/of eenvoudig van aard is, beslist het college op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag of, indien de aanvrager van wie de aanvraag kennelijk gegrond en eenvoudig van aard is de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvullende gegevens.

  • 2.

    In het geval dat geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 7 of aan het bepaalde in het eerste lid verstrekt het college een opdracht om advies als bedoeld in artikel 11.

Artikel 9 Verjaring

  • 1.

    Het college kan de aanvraag afwijzen indien vijf jaren zijn verstreken na aanvang van de dag na die waarop de benadeelde bekend is geworden zowel met de schade als met het voor de schadeveroorzakende gebeurtenis verantwoordelijke bestuursorgaan, en in ieder geval na verloop van twintig jaren nadat de schade is veroorzaakt.

  • 2.

    Indien een aanvraag betrekking heeft op schade veroorzaakt door een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, vangt de in het eerste lid genoemde termijn van vijf jaren niet aan voordat dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden.

    § 5 Advisering

Artikel 10 De adviescommissie nadeelcompensatie centrumvernieuwing Emmen

  • 1.

    Er is een onafhankelijke commissie, genaamd de adviescommissie nadeelcompensatie centrumvernieuwing Emmen, die tot taak heeft om het college van advies te dienen over de op een aanvraag te nemen beslissing.

  • 2.

    De commissie bestaat uit ten hoogste drie, onafhankelijke, leden, onder wie een voorzitter, die door het college worden aangewezen.

  • 3.

    De leden van de commissie maken geen deel uit, of zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van enig bestuursorgaan, van de gemeente Emmen.

  • 4.

    Als leden van de commissie worden personen aangewezen welke op grond van opleiding en ervaring aantoonbaar deskundig zijn.

  • 5.

    De leden en plaatsvervangende leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun in het kader van de uitvoering van hun taak ter kennis komt.

Artikel 11 Opdracht tot advisering

  • 1.

    Het college verstrekt de opdracht om advies uit te brengen over de op een aanvraag te nemen beslissing aan de commissie.

  • 2.

    De termijn waarbinnen het college de opdracht verstrekt is ten hoogste acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    In het geval dat de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, verstrekt het college de opdracht binnen vier weken na ontvangst van de aanvullende gegevens.

  • 4.

    Indien een verzoek tot wraking van een lid van de commissie is ingediend is de termijn waarbinnen het college de opdracht verstrekt ten hoogste vier weken na de beslissing op het verzoek tot wraking.

Artikel 12 Wraking

  • 1.

    Voordat het college de opdracht aan de commissie verstrekt worden de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 2.

    Zij kunnen binnen twee weken na de verzending van de kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd een verzoek tot wraking van de betrokken leden van de commissie bij het college indienen.

  • 3.

    Het college beslist op het verzoek tot wraking binnen twee weken na ontvangst van het verzoek.

Artikel 13 Werkwijze van de commissie

  • 1.

    Het college stelt aan de commissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie ter beschikking. De commissie kan het college en de aanvrager verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 2.

    De commissie houdt een hoorzitting, waar de aanvrager en een vertegenwoordiger van het college in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, onderscheidenlijk een standpunt van het college kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 3.

    Indien de commissie de situatie ter plaats wil bezichtigen nodigt hij de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 4.

    Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de commissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 5.

    Van de in het tweede lid bedoelde hoorzitting en van de in het derde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van de commissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 6.

    De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien hieraan kosten zijn verbonden, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na toestemming van het college.

  • 7.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de commissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een ontwerpadvies aan het college, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden. De commissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8.

    De termijn voor het toezenden van een ontwerpadvies wordt opgeschort met ingang van de dag na die waarop de commissie overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid heeft verzocht aanvullende gegevens te verstrekken tot de dag waarop de aanvullende gegevens zijn verstrekt.

  • 9.

    De aanvrager, het college, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na de toezending van het ontwerp van het advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 10.

    In het geval dat tijdig reacties zijn ingediend, brengt de commissie binnen zes weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 11.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de commissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 14 Het advies van de commissie

  • 1.

    In haar onderzoek beoordeelt de commissie:

    • a.

      de vraag of het in het verzoek gestelde nadeel een rechtstreeks gevolg is van de rechtmatige uitvoering van het project;

    • b.

      de vraag wat de omvang van het nadeel als bedoeld onder a is;

    • c.

      de vraag of redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade zijn gemaakt zoals bedoeld in artikel 2 lid 2;

    • d.

      de vraag of het nadeel redelijkerwijs niet, of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven in verband met het bepaalde in artikel 4;

    • e.

      de vraag of de vergoeding van het nadeel niet, of niet voldoende op een andere wijze is gewaarborgd.

  • 2.

    In het advies laat de commissie zich uit omtrent de toepassing van artikel 2, derde lid.

    § 6 Besluit

Artikel 15 De beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van het advies van de adviseur.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid bedoelde beslissing, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 16 Het voorschot

  • 1.

    Het college kent de aanvrager op diens schriftelijk verzoek een voorschot toe indien hij naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2 en zijn belang naar het oordeel van het college zodanig voorschot vordert.

  • 2.

    Het college beslist binnen twaalf weken op de aanvraag om toekenning van een voorschot. Het college kan de beslissing, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste zes weken verdagen.

  • 3.

    Een besluit tot het verlenen van een voorschot is geen erkenning van een aanspraak op een tegemoetkoming.

  • 4.

    Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager van het voorschot schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het te veel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het college kan daarvoor zekerheidstelling verlangen.

    § 7 Inwerkingtreden en citeertitel

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking een dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening nadeelcompensatie centrumvernieuwing Emmen’.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2012.

de griffier,

de voorzitter,

H.D. Werkman

C. Bijl