Regeling vervallen per 01-01-2015

maatschappelijke ondersteuning Emmen Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2012

Geldend van 01-04-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

maatschappelijke ondersteuning Emmen Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2012

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • a.

    College: College van burgemeester en wethouders.

  • b.

    Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • c.

    Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

  • d.

    Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

  • e.

    Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

  • f.

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

  • g.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving .

  • h.

    Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

  • i.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • j.

    Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

  • k.

    Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • l.

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • m.

    Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

  • n.

    Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd. Gebruikelijke zorg is afdwingbaar.

  • o.

    Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

  • p.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • q.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • r.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt

  • s.

    Verzamelinkomen: het toetsinkomen gelijk aan het in de inkomensbelasting gehanteerde begrip, voor het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel. Zie ook het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

  • t.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Awb.

Artikel 1.2. Reikwijdte van deze Verordening

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend aan de persoon met beperkingen indien:

    • a.

      deze noodzakelijk is om een of meer van de volgende resultaten te bereiken:

      • 1.

        een schoon en leefbaar huis;

      • 2.

        wonen in een geschikt huis;

      • 3.

        beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

      • 4.

        beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

      • 5.

        het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

      • 6.

        zich verplaatsen in en om de woning;

      • 7.

        zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

      • 8.

        de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

    • b.

      de voorziening, objectief bezien, als de goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      de voorziening in overwegende mate op de persoon met beperkingen is gericht;

    • d.

      de voorziening langdurig noodzakelijk is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

    • e.

      deze persoon zijn woonplaats heeft in de gemeente Emmen.

  • 2.

    Een voorziening wordt geweigerd:

    • a.

      indien niet is voldaan aan de voorwaarden of verplichtingen gesteld bij of krachtens de wet;

    • b.

      indien de voorziening algemeen gebruikelijk is;

    • c.

      indien belanghebbende gebruik kan maken van een voorliggende, algemene, of collectieve voorziening, welke passend en toereikend is;

    • d.

      indien uit onderzoek is gebleken dat de persoon met beperkingen in staat is om zelf een oplossing te kunnen organiseren, eventueel met behulp van huisgenoten of anderen uit zijn sociale omgeving;

    • e.

      indien de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw;

    • f.

      indien er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • g.

      indien de aanvraag betrekking heeft op kosten die de persoon met beperkingen voorafgaand aan het moment van beschikken op de aanvraag heeft gemaakt, tenzij het college de noodzaak, adequaatheid en passendheid achteraf kan beoordelen;

    • h.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de persoon met beperkingen zijn toe te rekenen;

    • i.

      indien, zo het gaat om een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget, in de financiering van het niet door de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget bestreken deel van de kosten niet is voorzien;

    • j.

      indien deze onveilig is;

    • k.

      indien belanghebbende onvoldoende medewerking heeft verleend om de noodzaak van een voorziening te kunnen vaststellen;

  • 3.

    Bij het compenseren van beperkingen die een aanvrager ondervindt in zijn maatschappelijke participatie wordt ook rekening gehouden met de keuzes die de aanvrager maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat een aanvrager geschikte keuzes maakt rekening houdend met de beperkingen die horen bij de individuele omstandigheden van de aanvrager.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag individuele voorziening

  • 1.

    Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • a.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2.

    Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

  • 1.

    Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

  • 1.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 2.

    Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

  • 1.

    Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan worden aangemerkt als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 2.

  • 2.

    Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier beschouwd.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 8. Het maken van een afweging

  • 1.

    Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2.

    Alle voorliggende, algemene, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, de dagelijks in gebruik zijnde slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2.

    Met het oog op een schoon en leefbaar huis is schoonmaakondersteuning in de vorm van een algemene voorziening het uitgangspunt. Indien belanghebbende hiermee onvoldoende wordt gecompenseerd kan een individuele voorziening getroffen worden voor schoonmaakondersteuning en/of regievoering.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn wordt geen schoonmaakondersteuning (algemeen of individueel) verstrekt.

Artikel 10. Wonen in een geschikt huis

  • 1.

    Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, in gebruik zijnde slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden indien de voorliggende voorzieningen geen geschikte oplossing bieden.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare mantelzorg, vrijwilligers, boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1.

    Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zonodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een (aanwezige en bruikbare) wasserijservice of algemene voorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 13. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1.

    Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2.

    Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 14. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, de in gebruik zijnde slaapvertrek en/of de in gebruik zijnde slaapvertrekken, keuken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2.

    Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar zijn wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootermobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn wordt geen individuele voorziening verstrekt.

  • 5.

    Indien belanghebbende in het bezit is van een eigen auto en zich hiermee zélf kan verplaatsen wordt geen vervoerspas voor het collectief vervoer of financiële tegemoetkoming voor het gebruik van eigen auto verstrekt.

Artikel 16. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Hoofdstuk 6. Vorm van de verstrekking en algemene voorwaarden

Artikel 17. Mogelijke verstrekkingwijzen

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming.

Artikel 18. Inhoud beschikking verstrekking in natura

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is;

    • b.

      wat de duur is van de verstrekking;

    • c.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

    • d.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in het gesprek medegedeeld en in de beschikking opgenomen.

Artikel 19. Overwegende bezwaren persoonsgebonden budget

Het college legt in het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan situaties waar uit eerdere controles is gebleken dat het persoonsgebonden budget niet juist of niet volledig is besteed dan wel verantwoord.

Artikel 20. Inhoud beschikking verstrekking persoonsgebonden budget

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

    • b.

      Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

    • c.

      Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

  • 3.

    Bij de verlening van een persoonsgebonden budget worden aan de budgethouder de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de budgethouder gebruikt het persoonsgeboden budget uitsluitend voor inkoop en de daarmee noodzakelijk verbonden kosten van een adequate voorziening om de betreffende beperking te compenseren;

    • b.

      indien het hulp bij het huishouden betreft, sluit de budgethouder een schriftelijke overeenkomst met de persoon of de instantie door wie de hulp bij het huishouden wordt geleverd en neemt in die overeenkomst ten minste op dat die persoon of instantie ondertekende declaraties verstrekt met daarop vermeld de naam en het adres van die persoon of instantie, het aantal uren verleende hulp bij het huishouden, de gedeclareerde bedragen en het Burgerservicenummer;

    • c.

      indien het hulp bij het huishouden betreft, noteert de budgethouder de gegevens op het daartoe door de gemeente beschikbaar gestelde formulier en bewaart dit formulier en de in onderdeel b bedoelde overeenkomsten en declaraties gedurende drie jaren en stelt deze, desgevraagd, ter beschikking aan het college;

    • d.

      de budgethouder deelt het college op diens verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verlening van het persoonsgebonden budget.

Artikel 21. Inhoud beschikking verstrekking financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

    • d.

      wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 22. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      wonen in een geschikt huis;

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2.

    Het berekenen en het innen van de eventuele eigen bijdrage is bij het Centrale Administratie Kantoor (CAK) belegd.

  • 3.

    Er wordt geen eigen bijdrage opgelegd voor de rolstoelen omdat dit op grond van artikel 4.1 lid 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning niet is geoorloofd. Indien een sportrolstoel verstrekt wordt, kan wel een eigen bijdrage worden gevraagd, net als voor overige sportvoorzieningen.

Artikel 23. Tariefsbijdrage algemene voorziening

Vervallen

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 24. Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt voor:

  • a.

    Een voorziening voor het wonen in een schoon en leefbaar huis: maximaal 8 weken.

  • b.

    Een voorziening voor het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: maximaal 8 weken.

  • c.

    Een voorziening voor het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding: maximaal 8 weken.

  • d.

    Een voorziening voor het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: maximaal 8 weken.

  • e.

    Een voorziening voor het wonen in een geschikt huis:

    • 1.

      als het gaat om een voorziening waarvoor geen bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden: maximaal 8 weken;

    • 2.

      als het gaat om voorzieningen waar wel bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden: maximaal 16 weken.

  • f.

    Een voorziening voor het zich verplaatsen in en om de woning: maximaal 8 weken.

  • g.

    Een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: maximaal 8 weken.

  • h.

    h Een voorziening voor het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan sociale verbanden aangaan: maximaal 8 weken.

    • 1.

      Het college kan een beslistermijn voor de duur van maximaal 4 weken

  • i.

    verlengen.

Artikel 25. Advisering

  • 1.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    • b.

      Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 26. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 27. Intrekking

  • 1.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • b.

      Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 28. Terugvordering

  • 1.

    Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2.

    Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van onjuiste of onvolledig verstrekte gegevens.

  • 3.

    Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van onjuiste of onvolledig verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 29. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 30. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

31. Overgangsbepaling

Voor alle bestaande cliënten hulp bij het huishouden geldt een overgangstermijn van 3 maanden. De termijn gaat lopen vanaf de beschikkingsdatum na herindicatie.

Artikel 32. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2012.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2012”