Regeling vervallen per 01-07-2015

Re-integratieverordening gemeente Emmen

Geldend van 01-03-2012 t/m 30-06-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Re-integratieverordening gemeente Emmen

De raad van de gemeente Emmen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 januari 2012, nummer: 12/112;

gelet op het bepaalde in artikel 147, eerste lid van de gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, het re-integratiebeleidsplan 2011-2014 van de gemeente Emmen,

gelet op de EG-verordening Algemene groepsvrijstellingsverordening (nr.800/2008) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30),

overwegende dat:

inwoners van de gemeente Emmen onder de voorwaarden zoals in deze verordening zijn neergelegd, in aanmerking komen voor voorzieningen gericht op de arbeidsinschakeling en/of voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling,

b e s l u i t :

vast te stellen de Re-integratieverordening gemeente Emmen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de Ioaw of de Ioaz;

  • b.

    Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

  • c.

    Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

  • d.

    voorziening(en): het geheel van re-integratie-instrumenten die het college kan aanbieden ter bevordering van de arbeidsinschakeling, waaronder mede verstaan sociale activering

  • e.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • f.

    Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • g.

    Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • h.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

  • i.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Emmen;

  • j.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • k.

    Loonwaarde: de op basis van een onafhankele meting vastgestelde arbeidsprestatie van een werknemer, gegeven diens eventuele arbeidsbeperkingen in een bepaalde functie op een bepaald moment

  • l.

    UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

  • m.

    Wiw: Wet inschakeling werkzoekenden;

  • n.

    ID-besluit: besluit In- en Doorstroombanen;

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1.

    Het college kan de belanghebbende genoemd in artikel 10, van de wet, van 18 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aanbieden en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Indien geen nadere afspraken zijn gemaakt met UWV, biedt het college geen ondersteuning of voorzieningen aan, aan personen die een uitkering ontvangen van het UWV.

  • 3.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de persoon, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 4.

    Behalve het aanbieden van het diagnosetraject, wordt een voorziening niet eerder aangeboden dan nadat is vastgesteld dat de belanghebbende in redelijkheid niet in staat wordt geacht om zelfstandig algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 6.

    Bij het aanbieden van voorzieningen, wordt op zodanige wijze rekening gehouden met de zorgtaken voor kinderen tot 12 jaar, dat opvang voor deze kinderen geen beletsel is voor deelname aan een voorziening of een daaraan voorafgaand traject.

Artikel 3 Beleidsplan re-integratie

  • 1.

    De raad stelt voor een periode van maximaal 4 jaar een beleidsplan re-integratie vast, waarin in ieder geval wordt vastgelegd:

    • a.

      een omschrijving van de voorzieningen die het college ten minste aanbiedt;

    • b.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende re-integratiedoelen, doelgroepen en prioritering binnen en tussen de doelgroepen;

  • 2.

    Het college doet jaarlijks verslag aan de raad over de uitvoering van het re-integratieplan en de behaalde resultaten. Aan de hand van dit verslag, kan het plan als bedoeld in het eerste lid, worden bijgesteld.

Artikel 4 Subsidieverlening

De subsidieverlening op grond van deze verordening, vindt met inachtneming van afdeling 4.2.3 van de Awb en de Algemene subsidieverordening van de gemeente Emmen plaats.

Artikel 5 Budget- en subsidieplafonds

Het college kan jaarlijks een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen of doelgroepen. Een door het college vastgesteld subsidie- of budgetplafond, kan een weigeringsgrond vormen voor de aanspraak op een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 2 Rechten en verplichtingen

Artikel 6 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    De belanghebbende als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan aanspraak maken, op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel op een voorziening zoals is vastgesteld in deze verordening.

  • 2.

    Het college geeft bij besluit gemotiveerd aan voor welke voorzieningen de belanghebbende al dan niet in aanmerking komt.

Artikel 7 Onderzoek

  • 1.

    Het college kan, een onderzoek laten doen naar de mogelijkheden van de persoon algemene geaccepteerde arbeid te aanvaarden, dan wel naar de geschiktheid om gebruik te maken van een voorziening.

  • 2.

    Onder een onderzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan het deelnemen aan een Trainingsdiagnose traject voor de duur van maximaal 12 weken.

  • 3.

    De persoon die een Wwb-, Ioaw-, of Ioaz-uitkering aanvraagt of ontvangt, is verplicht om deel te nemen aan het traject als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Het college beslist over de verplichting tot deelname aan het traject als bedoeld in het tweede lid, voor personen die al eerder hebben deelgenomen het traject. Deze verplichting kan ook inhouden het deelnemen aan een deel van het traject.

Artikel 8 Verplichtingen

  • 1.

    De persoon aan wie het college een voorziening aanbiedt, is verplicht deze te accepteren tenzij er dringende redenen zijn waarom geen gebruik kan worden gemaakt van de aangeboden voorziening.

  • 2.

    De belanghebbende is verplicht mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 7.

  • 3.

    Onverminderd de verplichtingen die gelden op grond van de wet, of van andere wetten, gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:

    • a.

      het op verzoek van het college dan wel het uit eigener beweging, verstrekken van inlichtingen die nodig zijn voor het uitvoeren van deze verordening;

    • b.

      het naar vermogen deelnemen aan de aangeboden voorziening;

    • c.

      na te laten hetgeen deelname aan de aangeboden voorziening belemmert;

  • 4.

    Het gebruik van een voorziening ontslaat de belanghebbende niet van de verplichting om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, tenzij hiervoor ontheffing is verleend.

  • 5.

    De verplichtingen worden aan de belanghebbende bij besluit meegedeeld.

Hoofdstuk 3 Beperkingen en beëindiging

Artikel 9 Beperkingen

Een voorziening wordt niet aangeboden indien de belanghebbende aanspraak heeft op een andere, niet door het college aangeboden voorziening, die naar het oordeel van het college in voldoende mate bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling, waaronder mede begrepen sociale activering.

Artikel 10 Beëindiging

Het college kan een voorziening beëindigen:

  • a.

    indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9 van de wet, of artikel 8 van deze verordening niet nakomt;

  • b.

    indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet of deze verordening;

  • c.

    indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt;

  • d.

    indien de persoon een aanbod om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden weigert;

  • e.

    indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen

Artikel 11 Doelgroepenbeleid

1.

De inzet van voorzieningen is afhankelijk van de potentiële arbeidsproductiviteit van de uitkeringsgerechtigde. De arbeidsproductiviteit wordt vastgesteld al naar gelang men in staat wordt geacht om al dan niet met begeleiding het wettelijk minimumloon te verdienen.

-

groep 1: uitkeringsgerechtigden met een actuele arbeidsproductiviteit die gelijk is aan of hoger is dan het wettelijk minimumloon voor zijn leeftijd

-

groep 2: uitkeringsgerechtigden met een actuele arbeidsproductiviteit onder het minimumloon, maar met behulp en ondersteuning de arbeidsproductiviteit kunnen verhogen tot boven het minimumloon;

-

groep 3: uitkeringsgerechtigden met een actuele arbeidsproductiviteit onder het minimumloon en die ook niet met behulp of ondersteuning deze kunnen verhogen tot het minimumloon

-

groep 4: uitkeringsgerechtigden waarvan de kosten van begeleiding hoger zijn dan de arbeidsproductiviteit

Artikel 12 Bemiddeling en begeleiding

  • 1.

    Het college kan de persoon als bedoeld in artikel 1, onder a, b en c, en de persoon die in het kader van de Wiw of het ID- besluit een dienstverband heeft, ondersteunen door te bemiddelen en of te begeleiden bij de arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Bemiddeling en begeleiding kan ook bestaan uit het verlenen van nazorg.

Artikel 13 Sociale activering

Het college kan sociale activering aanbieden met als doel het voorbereiden op een traject dat gericht is op de arbeidsinschakeling of het voorkomen van een sociaal isolement.

Artikel 14 Werkervaringsplaatsen

  • 1.

    Het college kan aan de uitkeringsgerechtigde die is ingedeeld in groep 2 of 3 een werkervaringsplaats aanbieden als onderdeel van een traject naar betaald werk.

  • 2.

    Het doel van de werkervaringsplaats is het opdoen van werknemersvaardigheden.

  • 3.

    Een werkervaringsplaats bestaat uit het met behoud van uitkering onbeloond verrichten van additionele werkzaamheden.

  • 4.

    Er mag maximaal twee jaar op een werkervaringsplaats worden gewerkt.

  • 5.

    Gedurende in het kader van de werkervaringsplaats verrichte werkzaamheden vindt begeleiding plaats.

Artikel 15 Participatieplaatsen en premie

  • 1.

    Het college kan op basis van artikel 10a van de Wet werk en bijstand een participatieplaats en scholing aanbieden aan degene die algemene bijstand ontvangt.

  • 2.

    Voor zover de belanghebbende niet beschikt over een startkwalificatie, wordt binnen 6 maanden na aanvang van de onbeloonde additionele werkzaamheden door het college bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces

  • 3.

    Het college verstrekt aan degene die algemene bijstand ontvangt en onbeloonde additionele werkzaamheden verricht conform artikel 10a, zesde lid van de wet een premie van telkens maximaal 15 % van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 sub j, per 6 maanden.

  • 4.

    De premie is afhankelijk van het gemiddelde aantal uren dat per week is gewerkt waarbij voor een gemiddeld aantal uren van 24 per week, de maximale premie wordt verleend. Indien minder uren per week is gewerkt, wordt de premie lager vastgesteld. De premie wordt geweigerd indien de aan de additionele arbeid verbonden verplichtingen worden geschonden of niet worden nagekomen.

  • 5.

    Het college kan ter uitvoering van lid 3 en 4 nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 16 Concurrentieverhouding

Het college biedt de voorzieningen genoemd in de artikelen 14 en 15 alleen aan indien door de plaatsing van een persoon de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien er geen sprake is van verdringing van reguliere arbeid.

Artikel 17 Scholing

  • 1.

    Het college kan aan de persoon als bedoeld in artikel 1, onder a, b en c, scholing gericht op de arbeidsinschakeling aanbieden.

  • 2.

    De scholing wordt niet als een zelfstandige voorziening ingezet, maar alleen in combinatie met, of als onderdeel van een traject naar werk.

Artikel 18 Subsidies en vergoedingen

  • 1.

    Het college kan een vergoeding, dan wel een subsidie verstrekken, voor de kosten die de belanghebbende redelijkerwijs dient te maken in verband met zijn activiteiten gericht op de arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Ter uitvoering van het eerste lid, kan het college nadere beleidsregels vaststellen., waarin in ieder geval wordt opgenomen de vergoeding voor: verhuiskosten, reiskosten en representatiekosten.

Artikel 19 Loonkostensubsidies

  • 1.

    Het college kan voor maximaal een jaar aan de werkgever die met een uitkeringsgerechtigde uit groep 2 of groep 3 een arbeidsovereenkomst afsluit een loonkostensubsidie verstrekken.

  • 2.

    De subsidie is afgestemd op de loonwaarde van de uitkeringsgerechtigde.

  • 3.

    De hoogte van subsidie is maximaal het verschil tussen de loonwaarde van de uitkeringsgerechtigde en het Wettelijk minimumloon en wordt maximaal voor een jaar toegekend.

  • 4.

    Als de dienstbetrekking 32 uur per week of meer bedraagt, wordt de maximale subsidie verstrekt. Als het aantal uren lager is, wordt de subsidie naar rato van het aantal uren lager vastgesteld.

  • 5.

    De subsidie dient te worden aangevraagd voor aanvang van het dienstverband.

  • 6.

    Het college kan voor de subsidieverlening aan de werkgever nadere beleidsregels vaststellen, waarin onder meer wordt vastgelegd, de wijze van aanvragen en de daarbij in te leveren gegevens, het verlenen en vaststellen van de subsidie, de wijze van bevoorschotting.

Artikel 20 Weigeren subsidie

  • 1.

    De subsidie kan worden geweigerd indien de werkgever voor de arbeidskosten van de werknemer een andere subsidie of vergoeding ontvangt.

  • 2.

    Indien de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed wordt voor het doel waarvoor zij is verleend.

  • 3.

    De subsidie wordt geweigerd indien naar het oordeel van het college door de subsidieverlening de concurrentie verhoudingen verstoord worden, dan wel de subsidieverlening leidt tot het verdringen van reguliere arbeid.

  • 4.

    De subsidie wordt geweigerd indien het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Hoofdstuk 5 Afstemming en terugvordering

Artikel 21 Terugvordering

  • 1.

    Het college kan de uitkeringsgerechtigde die weigert deel te nemen, of in onvoldoende mate deelneemt aan een aangeboden voorziening, een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB, of de Maatregelenverordening Ioaw, Ioaz.

  • 2.

    Het college kan de kosten die gemaakt zijn voor een voorziening, dan wel de subsidie die daarvoor is verleend, terugvorderen van de belanghebbende die weigert deel te nemen, of in onvoldoende mate deelneemt aan een aangebonden voorziening.

  • 3.

    Indien de belanghebbende onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt, waardoor de vergoeding dan wel de subsidie ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt, vordert het college de ten onrechte of teveel betaalde vergoeding of subsidie van de belanghebbende terug.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 22 Nadere beleidsregels

  • 1.

    Onverminderd hetgeen elders in deze verordening is bepaald, kan het college ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Hoofdstuk 7 Wiw en ID

Artikel 23 Wiw en ID loonkostensubsidie

Voor werkgevers die op 1 januari 2012 werknemers in dienst hebben die jonger zijn dan 55 jaar en waarvoor zij subsidie ontvangen op grond van de overgangsregeling Wiw of van het besluit ID, wordt in 2012 de subsidie zodanig vastgesteld dat deze 25% minder is dan de subsidie die in 2011 is ontvangen.

Hoofdstuk 8 Overgangsrecht

Artikel 24 Beëindiging Participatiebanen

De uitkeringsgerechtigde die voor 1 januari 2012 is geplaatst op een participatiebaan zoals beschreven in artikel 14 van de re-integratieverordening 2004, kan tot uiterlijk 1 juli 2012 gebruik maken van deze voorziening.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Re-integratieverordening gemeente Emmen.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Onder gelijktijdige intrekking van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, vastgesteld bij raadsbesluit op 25 maart 2004, treedt deze verordening met ingang 1 maart 2012 in werking en werkt terug tot 1 januari 2012.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 februari 2012.

de griffier,

de voorzitter,

H.D. Werkman

C. Bijl