Regeling vervallen per 01-05-2013

Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2012 (incl. 1e wijziging d.d. 27 september 2012)

Geldend van 17-10-2012 t/m 30-04-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2012 (incl. 1e wijziging d.d. 27 september 2012)

De raad van de gemeente Emmen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 juli 2011, 11/945, inzake de Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2012;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

BESLUIT:

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2012

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • c.

    raad: raad van de gemeente Emmen;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

Voor de volgende beleidsterreinen kan subsidie worden verstrekt:

- Inwoners en bestuur;

- Economie en werkgelegenheid;

- Veiligheid;

- Onderwijs en jeugd;

- Bouwen, wonen en milieu;

- Participatie;

- Verkeer en vervoer;

- Sport, recreatie en cultuur;

- Openbaar gebied;

- Zorg en welzijn.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidie¬verlening te verbinden.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen, de verdeling van het beschikbare bedrag en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals genoemd in artikel 2.

Hoofdstuk 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college kan jaarlijks na vaststelling van de begroting door de raad besluiten tot het instellen van een of meerdere subsidieplafonds.

  • 2.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt de wijze van verdeling vermeld en wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 3.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college en voor zover aanwezig vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Indien de aanvrager een rechtspersoon is met een (semi-) publieke taak, statutair gevestigd is in de gemeente Emmen en waarbij ten minste 50% van de exploitatie uit gemeentelijke subsidies bestaat, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie een eigen Wopt-verklaring waarin de aanvrager aangeeft of de bij haar in dienst zijnde functionarissen en werknemers een lager inkomen (brutosalaris, inclusief eventueel vakantiegeld, eindejaarsuitkering, bonussen, (vertrek)premies en/of toelagen) genieten dan de voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vastgestelde inkomensgrens als bedoeld in artikel 8, tweede lid.

  • 4.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan de aanvraag.

  • 5.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 16 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 16 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk 31 december voorafgaande aan het jaar waarvoor de aanvraag is ingediend.

Hoofdstuk 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringgronden

  • 1.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • 2.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de subsidieontvanger zelf in de kosten daarvan kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan.

  • 3.

    Het college vermindert de maximaal te verlenen subsidie, indien er sprake is van een instelling of organisatie die een (semi-) publieke taak uitvoert en er blijkt dat een of meerdere personen in dienst van deze instelling of organisatie een brutosalaris geniet dat hoger is dan de voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vastgestelde inkomensgrens zoals bedoeld in artikel 6, lid 1 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt), of dat door het toekennen van een bonus, (vertrek)premie en/of toelage die inkomensgrens wordt overschreden. De maximaal te verlenen subsidie wordt met eenzelfde percentage verminderd als de overschrijding van de inkomensnorm. Voor deeltijders geldt de inkomensnorm naar rato van de deeltijdfactor.

Artikel 9. Wet Bibob

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15 wordt gegeven, wordt de subsidie in zijn geheel ineens betaald.

  • 3.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 16 of artikel 17 wordt gegeven vindt de betaling plaats middels een bevoorschotting tot 90% van het te subsidiëren bedrag.

  • 4.

    Het college kan besluiten dat in bepaalde gevallen geen toepassing wordt gegeven aan het tweede en derde lid van dit artikel.

Hoofdstuk 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 75.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 13. Meldingsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of slechts gedeeltelijk zullen worden verricht of dat niet of slechts gedeeltelijk aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2.

    Een subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, indien hij, na indiening van de aanvraag tot verlening, danwel de aanvraag tot vaststelling, de in artikel 8, tweede lid bedoelde norm overschrijdt. Deze verplichting geldt zolang de subsidie niet is vastgesteld.

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot 10.000 euro

  • 1.

    Subsidies tot 10.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf 10.000 tot 75.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 10.000 euro, maar minder dan 75.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten verricht zijn een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat ook een andere, dan de in het eerste lid bedoelde termijn, voor het indienen van een aanvraag tot vaststelling van toepassing is.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf 75.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 75.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 18. Hoogte van de subsidie

Het bedrag van de subsidievaststelling zal niet hoger zijn dan het bedrag zoals dit in het besluit tot verlening is toegekend.

Artikel 19. Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 16 eerste lid en artikel 17 eerste lid genoemde tijdstip is ontvangen, gaat het college binnen zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 20. Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 21. Europees recht

  • 1.

    Op deze verordening is het Europees recht van toepassing, waaronder met name de ‘de minimis-vrijstelling’ van de Europese Commissie.

  • 2.

    Indien door de Europese Commissie wordt vastgesteld dat een subsidie als bedoeld in deze verordening gezien moet worden als onrechtmatige en onverenigbare staatssteun, dan kan het college de subsidie inclusief rente terugvorderen.

Artikel 22. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit. Uitgezonderd zijn de artikelen 1, 2 en 3.

Artikel 23. Intrekking

De ‘Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2006’ en de ‘verordening tot wijziging van de Algemene subsidieverordening 2007 (1e wijziging)’ (RA10.0008) worden op het in artikel 25 genoemde tijdstip ingetrokken.

Artikel 24. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor in werking treding van deze verordening worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2012.

Artikel 25. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt een dag na bekendmaking in werking.

Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2012 incl. 1e wijziging d.d. 27 september 2012’.

Vastgesteld in de openbare vergadering van

27 september 2012.

de griffier,

de voorzitter,

H.D. Werkman

C. Bijl