Regeling vervallen per 13-05-2019

Legesverordening 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 12-05-2019

Intitulé

Legesverordening 2019

De raad van de gemeente Emmen;

gelet op het voorstel van het college van november 2018 nr. 18/;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet, zoals deze worden gewijzigd door het voorstel van rijkswet tot Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart (Kamerstukken I 2013/2014, 33440 (R1990), nr. A);

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van leges 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    ‘dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een gehele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    ‘week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    ‘maand’: het tijdvak dat loopt van de eerste dag in een kalendermaand tot en met de laatste dag in een kalendermaand;

  • d.

    ‘jaar’: het tijdvak dat loopt van de eerste dag in een kalenderjaar tot en met de laatste dag in het kalenderjaar;

  • e.

    ‘kalenderjaar’: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

  • a.

    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

  • b.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

Rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het raadplegen van de bij de gemeente berustende registers, leggers en plankaarten van de dienst van het kadaster en de openbare registers door ambtenaren in de uitoefening van hun functie;

  • b.

    bewijzen van in leven zijn tot het ontvangen van pensioen, lijfrente en andere periodieke uitkeringen ten laste van publiekrechtelijke lichamen;

  • c.

    stukken of nasporingen ten behoeve van onvermogenden in hun persoonlijk belang, indien dat onvermogen wordt bewezen door een verklaring, afgegeven door de burgemeester hunner woonplaats; hieronder zijn niet begrepen de nasporingen bedoeld in rubriek 10 van de tabel;

  • d.

    beschikkingen terzake van de gemeentelijke belastingen.

  • e.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;

  • f.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onderdeel i. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het betreft een activiteit als bedoeld in artikel 2.2a van het besluit Omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

Artikel 5 Tarieven

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk van een kasregister, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving; ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiking van de kennisgeving. De betaling geschiedt contant en direct.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 wordt toegezonden binnen de termijn zoals die in deze kennisgeving wordt genoemd.

Artikel 8 Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van de rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt kwijtschelding verleend voor de rechten die worden geheven voor het behandelen van een aanvraag als bedoeld in artikel 1.18.1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 9 van het Besluit administratieve bepalingen in zake het wegverkeer (Stb. 1990, 460) en 1.18.1.3 van deze Tarieventabel tot het verkrijgen van de in artikel 1.18.1.2 genoemde parkeerkaart nadat deze in een voorafgaand jaar al is verstrekt en de feiten of omstandigheden die tot verstrekking hebben geleid sindsdien niet zijn gewijzigd.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid wordt kwijtschelding verleend voor de rechten die worden geheven in verband met het voltrekken van een huwelijk, dan wel het registreren van een partnerschap, als bedoeld in Hoofdstuk 1 van Titel 1 van de bij deze verordening behorende Tarieventabel.

Artikel 9 Teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van rechten ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de leges.

Artikel 11 Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening in de loop van het kalenderjaar, indien de wijzigingen:

  • 1.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • 2.

    een tariefsverlaging betreffen;

  • 3.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in de loop van dat kalenderjaar in werking treedt en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • a.

      hoofdstuk 3 (rijbewijzen);

    • b.

      hoofdstuk 2 (reisdocumenten);

    • c.

      hoofdstuk 4 (papieren verstrekkingen uit de basisregistratie personen).

Artikel 12 Overgangsbepalingen

  • 1.

    De artikelen en tarieventabel van de ‘Verordening op de heffing en invordering van leges” van 14 december 2017 vervallen met ingang 1 januari 2019 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op belastbare feiten:

    • a.

      die zich voor die datum hebben voorgedaan;

    • b.

      waarop de Wet ruimtelijke ordening of de Woningwet zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht nog moet worden toegepast.

  • 2.

    De op artikel 10 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Legesverordening 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 20 december 2018,

de griffier, de voorzitter,

H.D. Werkman H.F. van Oosterhout