Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening Reclamebelasting Nieuw-Amsterdam / Veenoord 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening Reclamebelasting Nieuw-Amsterdam / Veenoord 2020

De raad van de gemeente Emmen;

gelet op het voorstel van het college van ……… november 2019 nr. 19/….

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Nieuw-Amsterdam / Veenoord 2020

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen of kleuren, of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    reclamevoorwerp: een voorwerp, waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken van het publiek voor een product, een dienst of een bedrijf;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt en waarbij één naam wordt gevoerd;

  • e.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • f.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing op de volgende gebieden van de gemeente Emmen:

  • 1.

    het centrumgebied A van Nieuw-Amsterdam / Veenoord,

  • 2.

    het centrumgebied B van Nieuw-Amsterdam / Veenoord.

zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tekeningen.

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffing als bedoeld in artikel 3 wordt geheven per vestiging, naar de maatstaf die is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt als één vestiging aangemerkt meerdere bouwwerken of delen daarvan, die direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige en waarbij één naam wordt gevoerd.

Artikel 6 Vrijstellingen

De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven terzake van openbare aankondigingen:

  • 1.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • 2.

    die door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • 3.

    die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • 4.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • 5.

    van politieke partijen;

  • 6.

    die zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn in het kader van en voor de duur van activiteiten van culturele, sociale, kerkelijke of soortgelijke aard of voor braderieën;

  • 7.

    op bouwterreinen voor zover deze betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde werkzaamheden;

  • 8.

    die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van bedrijfs- of woonruimten, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren ruimte of zaak;

  • 9.

    waarvan de (gezamenlijke) oppervlakte per vestiging of bouwwerk minder dan 0,1 vierkante meter bedraagt.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De heffingen worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en ontheffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt dan wel vermindert, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen en wijze van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Ondertekening

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2019 van 27 september 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Reclamebelasting Nieuw-Amsterdam / Veenoord 2020"

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 19 december 2019,

de griffier, de voorzitter,

H.D. Werkman H.F. van Oosterhout