Regeling vervallen per 29-12-2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen

Geldend van 07-03-2013 t/m 28-12-2013

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen

De raad van de gemeente Enkhuizen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nummer: 2013004; gelet op

de artikelen 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS ENKHUIZEN

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de Gemeentelijke begraafplaats te Enkhuizen

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen;

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen (kinderen);

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • d.

    algemeen graf: een gedeelte van een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van één overleden persoon;

  • e.

    particulier(e) grafkelder: een ondergrondse betonnen graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen;

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

  • f.

    urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van 2 asbussen en/of urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruiksrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van 2 asbussen en/of urnen;

  • h.

    rechthebbende: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, aan wie het uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een keldergraf, of een urnengraf/-nis;

  • i.

    belanghebbende: de persoon die opdracht heeft gegeven tot het begraven van een overleden persoon in een algemeen graf;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • n.

    herdenkingszuil/steen: een plaats, op het asverstrooiveld, ingericht om overledenen te gedenken;

  • o.

    beheerder: de functionaris die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • p.

    grafrusttermijn: de wettelijke vastgestelde grafrusttermijn van 10 jaar;

  • q.

    inruimen: ruimen van een particulier graf na de grafrusttermijn, waarbij de aangetroffen overblijfselen onderin hetzelfde graf worden herbegraven.

  • r.

    buitenmaat graf: een graf waarvan de maten afwijken van de gehanteerde standaard

    grafmaat 219 x 72 cm.

Artikel 2 Indeling en uitgifte der graven

  • 1. Algemene graven: graven waarin gedurende 10 jaar zonder mogelijkheid tot verlenging, gelegenheid wordt gegeven om overleden personen, te begraven;

  • 2. Particuliere graven/kelders: graven/kelders uitgegeven voor bepaalde tijd, bestemd voor het begraven van ten hoogste twee overleden personen dan wel het plaatsen van 2 asbussen en/of urnen.

Artikel 3 De bezorging van as

  • 1. Urnengraven: urnengraven bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste twee asbussen en/of urnen, dan wel het doen verstrooien van as daarin;

  • 2. Urnennissen: urnennissen bestemd voor de bijzetting van ten hoogste twee asbussen en/of urnen.

Artikel 4 Gedenkzuil/steen

  • 1. Op de begraafplaats staat een gedenkzuil waarop herdenkingsplaatjes bevestigd kunnen worden.

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde herdenkingszuilen/stenen het toelaat, voor de tijd van 10 jaar toestemming voor het plaatsen en geplaatst houden van een herdenkingsplaatje.

  • 3. Het in het tweede lid bedoelde toestemming wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 5 Termijnen particuliere graven en verlengen grafrechten

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf en 10 jaar voor een particuliere grafkelder. Het uitsluitend recht is specifiek gekoppeld aan het particuliere graf/kelder waarvoor deze is verleend. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf/kelder is uitgegeven;

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 jaar het recht op een urnengraf of urnennis;

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende, voor een particulier graf/kelder, urnengraf of nis verlengd telkens met een termijn van 5 jaar of 10 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend;

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk:

    • a.

      van april – oktober van 07.00 uur tot 21.00 uur

    • b.

      van november – maart van 07.00 uur tot 18.00 uur;

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats of ten behoeve van het uitvoeren van werkzaamheden kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten;

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 7 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten;

  • 2. Het is niet toegestaan om zonder toestemming te fietsen dan wel rijwielen mee te nemen of zich met motorrijtuigen op de begraafplaats te begeven.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder;

  • 4. Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 8 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 9 Opgravingen en ruimen

  • 1. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 10 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk anderhalve werkdag (minimaal 36 uur) voorafgaande aan het tijdstip waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, de aanvangstijd, technische en verdere informatie over de manier waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, via het hiervoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier, schriftelijk kennis aan de beheerder.

    De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 11 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

Artikel 12 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

    • -

      op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 13 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven

    • b.

      urnengraven;

    • c.

      urnennissen;

    • d.

      particuliere kindergraven;

    • e.

      particuliere grafkelders.

  • 2. De gehele gemeentelijke begraafplaats is aangewezen als locatie waar as van een overledene met toestemming en onder toezicht van de beheerder kan worden verstrooid.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 15 Categorieën

  • 1. Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op een schriftelijk verzoek van de rechthebbende en diens rechtsopvolger worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed - of aanverwant tot en met de derde graad. In gewichtige gevallen kan het college hiervan afwijken.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende dient het particuliere graf binnen één jaar te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.Indien de rechthebbende bij overlijden in het graf dient te worden begraven of zijn asbus te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijven daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, wordt het recht van betrokken particuliere graf/kelder, urnengraf/-nis door het college vervallen verklaard.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particulier graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 18 Onderhoud door de gemeente

  • 1. Het college voorziet in het onderhoud van de gehele Gemeentelijke begraafplaats voor dat gedeelte wat onder het beheer van de gemeente valt.

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende of een belanghebbende van een graf welke vergunning vraagt voor het hebben van een grafbedekking wordt geacht eigenaar te zijn van de grafbedekking / het monument tenzij anders doorgegeven.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen volgens het geldende ’’Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen’’.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van het materiaal onvoldoende is;

    • d.

      de constrcutie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Onderhoud door eigenaren van grafbedekkingen

  • 1 Eigenaren van de grafbedekkingen zijn verplicht de gedenktekens en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen, hekwerken en ornamenten enz.

  • 2 Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 3 De beheerder is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 21 Onderhoudsverplichting

  • 1. Eigenaren van grafbedekkingen zijn verplicht de, door welke omstandigheden ook, aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 2. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

  • 3. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Hoofdstuk VI Einde van de grafrechten

Artikel 23 Einde van de grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen: a. door het verlopen van de termijn; b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht; c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a)

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b)

      indien de rechthebbende - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c)

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd.

  • 5. Na het vervallen van het grafrecht blijft de in opdracht van het college verwijderde grafbedekking nog gedurende ten minste 1 maand ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker. Na deze periode kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 24 Lijst van cultuurhistorische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 25 Intrekking oude regeling

De beheerverordening gemeentelijke begraafplaats 2012, vastgesteld op 6 december 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 26 Oude rechten

De rechten en plichten aangaande graven en vergunningen verkregen onder vroegere verordeningen, overschrijvingen en afkopen die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening op geldige wijze hebben plaatsgevonden, blijven van kracht.

Artikel 27 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2012 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2013.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 5 februari 2013,
De Griffier, De voorzitter,