Regeling vervallen per 21-10-2010

Nota voorwaarden voor vestiging van een coffeeshop in het kader van te voeren éénoptie beleid

Geldend van 26-05-2010 t/m 20-10-2010

Intitulé

Nota voorwaarden voor vestiging van een coffeeshop in het kader van te voeren éénoptie beleid

NOTA VOORWAARDEN VOOR VESTIGING VAN EEN COFFEESHOP IN HET KADER VAN TE VOEREN ÉÉNOPTIEBELEID (kortweg Nota coffeeshopbeleid 2005)

1 e wijziging d.d. 10 januari 2007 (Besluit Burgemeester d.d. 10 januari 2007)

2 e wijziging d.d. 6 mei 2010 (Besluit Burgemeester d.d. 6 mei 2010)

1. Aanleiding

Zoals veel gemeenten in Nederland, heeft ook de gemeente Enkhuizen getracht het lokale drugsbeleid vorm te geven. Na aanvankelijk de coffeeshop Nogal Wiedus van 1 januari 1996 tot 1 januari 1998 officieel te hebben gedoogd, heeft de raad op 17 november 1997 besloten tot een nuloptiebeleid, hetgeen betekent dat geen enkele coffeeshop of verkooppunt van softdrugs gedoogd wordt.

Ondanks gevoerde bestuursrechtelijke procedures is de coffeeshop nog steeds aanwezig en gaat de verkoop door. Blijkbaar bestaat er binnen de Gemeente Enkhuizen behoefte aan softdrugs. Het blijven vasthouden aan het huidige beleid is dus de ogen sluiten voor de realiteit en vraagt om bezinning. Daarom heeft de raadscommissie Bestuur, Organisatie en Financiën (BOF) zich op 19 november 2003 op voorspraak van de burgemeester met een krappe meerderheid ruimte gegeven voor wijziging van het beleid in de richting van een éénoptiebeleid. Dit betekent dat in Enkhuizen één coffeeshop kan worden toegelaten en dat alle overige verkooppunten niet zullen worden getolereerd.

Er zijn goede redenen om te kiezen voor het éénoptiebeleid:

  • ·

    Met de keuze voor één coffeeshop wordt aangeknoopt bij een ongeschreven landelijke ervaringsnorm die in gemeenten wordt gehanteerd: één coffeeshop op gemiddeld 17.000 inwoners;

  • ·

    Door het toelaten van één coffeeshop ontstaat er duidelijkheid: op één plaats in de gemeente wordt de verkoop van softdrugs gedoogd, elders is het overal verboden.

  • ·

    Door expliciet te kiezen voor één coffeeshop wordt de controleerbaarheid en beheersbaarheid van de verkoop van softdrugs vergroot. De verkoop wordt immers zichtbaar en dus controleerbaar. Aan de exploitatie en inrichting van een coffeeshop zullen voorwaarden gesteld worden, onder andere ter beperking van overlast; worden deze niet nageleefd of overtreden, leidt dit onherroepelijk tot sluiting van de coffeeshop. Omdat de huidige verkoop door Nogal Wiedus plaatsvindt vanuit een woning, wordt de gemeente beperkt in zijn optreden; door de sterke bescherming van het huisrecht mag de gemeente niet treden in de privésfeer van de eigenaar en kan dus geen voorwaarden stellen;

  • ·

    Keuze voor één coffeeshop maakt goede handhaving mogelijk. Het OM zal strafrechtelijk optreden als door de gedoogde coffeeshop in strijd met de AHOJ-G-criteria (geen Affichering, geen Overlast, geen toegang voor en verkoop aan Jongeren beneden de achttein jaar, verkoop van maximaal vijf Gram per klant per dag, handelsvoorraad aanwezig van meer dan 500 gram en geen verkoop van alcohol) dan wel andere door de gemeente o vestigen. Tevens kan de gemeente bestuursrechtelijk optreden. Er zal dan sprake zijn van een dubbele aanpak van het niet gedoogde verkooppunt, hetgeen de positie bij de bestuursrechter zal versterken.

  • ·

    Met één gedoogde coffeeshop bestaat de groots mogelijke zekerheid dat daarin geen harddrugs worden aangeboden en verkocht, hetgeen in het belang van de volksgezondheid is;

  • ·

    Het toelaten van één coffeeshop betekent een ontmoedigingsbeleid voor jongeren jonger dan 18 jaar, die daardoor minder snel met softdrugs in aanmerking komen, aangezien andere illegale verkooppunten strenger worden aangepakt. Opgelegde voorwaarden wordt gehandeld en als zich andere verkooppunten zullen vestigen. Tevens kan de gemeente bestuursrechtelijk optreden. Er zal dan sprake zijn van een dubbele aanpak van het niet gedoogde verkooppunt, hetgeen de positie bij de bestuursrechter zal versterken.

  • ·

    Met één gedoogde coffeeshop bestaat de groots mogelijke zekerheid dat daarin geen harddrugs worden aangeboden en verkocht, hetgeen in het belang van de volksgezondheid is;

  • ·

    Het toelaten van één coffeeshop betekent een ontmoedigingsbeleid voor jongeren jonger dan 18 jaar, die daardoor minder snel met softdrugs in aanmerking komen, aangezien andere illegale verkooppunten strenger worden aangepakt.

2. Doelstellingen van het éénoptiebeleid

Met de volgende doelstellingen beoogt de gemeente Enkhuizen de verkoop en gebruik van softdrugs te reguleren, controleerbaar en beheersbaar te houden.

  • ·

    het beschermen van het woon- en leefklimaat en tegengaan en bestrijden van overlast en aantasting van de openbare orde;

  • ·

    bereiken dat er een strikte scheiding blijft tussen hard- en softdrugshandel en gebruik;

  • ·

    voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan;

  • ·

    het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom de coffeeshop;

  • ·

    het beperken van de gezondheidsrisico’s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers.

Hiervoor is het nodig dat het huidige verkooppunt aan de Westerstraat 4 verdwijnt, dat er een nieuwe locatie wordt gevonden voor het vestigen van een coffeeshop, dat er gedoogvoorwaarden worden geformuleerd waaronder de nieuwe coffeeshop kan en mag worden gevestigd, dat in overleg met gemeente, OM en politie een handhavingsarrangement wordt vastgesteld en voorlichting gegeven wordt over de (nadelige) effecten van het gebruik van cannabis.

3. Begripsbepaling en reikwijdte

Onder softdrugs wordt verstaan wiet, marihuana en hasj. De algemene stofnaam waar deze producten van zijn afgeleid, is cannabis. De verkoop van andere softdrugsproducten, zoals ecodrugs, smartdrugs dan wel smartproducts, zijn in dit verband niet aan de orde. Verkoop van harddrugs is en blijft verboden.

De verkoop van cannabis is bij wet verboden en strafbaar gesteld. Verkoop wordt alleen gedoogd in maximaal één coffeeshop, onder voorwaarden die hierna worden uiteengezet (conform o.a. AHOJG-criteria: geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen toegang voor en verkoop aan Jongeren beneden de achttien jaar, verkoop van maximaal vijf gram per klant per dag en maximaal 500 gram handelsvoorraad en geen verkoop van alcohol) ).

Onder het begrip coffeeshop wordt verstaan een alcoholvrije horeca-inrichting zonder kansspelautomaten en zonder terras, waar softdrugs worden verkocht in gebruikershoeveelheden aan meerderjarigen voor gebruik ter plaatse of voor gebruik elders. Alle overige handel wordt niet gedoogd!

4. Beleid ten aanzien van de coffeeshop

Ten einde de handel en het gebruik van softdrugs te reguleren, wordt met betrekking tot de coffeeshop het volgende beleid gevoerd.

  • 1.

    eisen met betrekking tot de plaats van vestiging van een coffeeshop;

  • 2.

    eisen met betrekking tot het exploiteren van een coffeeshop;

  • 3.

    de procedure voor de vergunning;

  • 4.

    de afspraken voor de handhaving.

Ad 1: vestigingseisen

Algemeen wordt de randvoorwaarde gehanteerd dat de coffeeshop moet voldoen aan de eis van kwaliteit en uitstraling die bij een horeca-inrichting algemeen gebruikelijk is.

Behoudens bepalingen bij of krachtens de Wet op de ruimtelijke ordening zijn ten aanzien van de vestigingsplaats van de coffeeshop voorts de volgende regels van toepassing:

  • .

    ·De locatie waar de coffeeshop wordt gevestigd, mag niet gelegen zijn aan een straat waar de woonfunctie centraal staat;

    Toelichting

    Voorop staat dat de aanwezigheid van een coffeeshop in woonwijken ongewenst blijft. Om te bepalen of de woonfunctie daadwerkelijk centraal staat is niet alleen de letter, maar ook de geest van het bestemmingsplan bepalend. Wanneer uit de toelichting op het bestemmingsplan blijkt dat de woonfunctie moet worden geïntensiveerd, en zich niet verdraagt met ander functies, kan zonder twijfel worden gesteld dat de woonfunctie centraal staat. Indien in een straat meerdere functies zijn toegestaan (bijvoorbeeld winkels, zakelijke dienstverlening, horeca én wonen kan die conclusie niet worden getrokken.)

  • .

    ·De locatie mag niet gelegen zijn in de directe nabijheid van een (lagere of middelbare) school of jongerencentrum;

    Toelichting

    Onder de directe nabijheid moet worden verstaan een loopafstand van 100 meter.

    Onder jongerencentrum moet worden verstaan een locatie die specifiek bedoeld is voor jongeren, dat wil zeggen een plaats waar vooral jongeren komen.

  • .

    ·De locatie is bij voorkeur niet gelegen in directe nabijheid van horeca of in een gebied waar sprake is van een concentratie van horecabedrijven. Deze voorkeur vervalt indien, gelet op feiten en omstandigheden, redelijkerwijs geen sprake zal zijn van ongewenste confrontaties tussen coffeeshopbezoekers en bezoekers van de reguliere horeca.

    Toelichting

    Deze regel is, ingevolge landelijke richtlijnen, ingesteld ter voorkoming van ongewenste confrontaties van coffeeshopbezoekers en overige horecabezoekers. Deze confrontaties zouden een aantasting van de openbare orde tot gevolg kunnen hebben. Indien de door de aanvrager voorgestelde locatie zodanig is gesitueerd dan wel zal worden geëxploiteerd dat redelijkerwijs van deze confrontaties geen of nagenoeg geen sprake zal zijn, kan, mits zorgvuldig en duidelijk gemotiveerd, van deze regel worden afgeweken.

  • .

    ·De coffeeshop dient in een pand met horecabestemming gevestigd worden.

    Toelichting

    In een pand met horecabestemming heeft het bestuursorgaan optimale mogelijkheden tot toezicht, als gevolg van het openbare karakter van deze bestemming. Panden met een andere bestemming bieden die mogelijkheden niet of in mindere mate. Indien de door deaanvrager voorgestelde locatie geen horecabestemming heeft en de aanvrager blijkt naselectie de meest geschikte kandidaat te zijn, dient voor de locatie een vrijstellings-procedure ingevolge de Wet Ruimtelijke Ordening te worden gestart. Hierbij kan het van belang zijn dat er ruimte is in de meetlijn, behorende bij het ter plaatse geldende bestemmingsplan en dient onder andere de Nota vrijstellingenbeleid horeca Enkhuizen 1997 in acht te worden genomen. Indien de vrijstelling niet wordt verleend kan de exploitatie vanuit de betreffende locatie niet worden toegestaan.

Algemene toelichting vestigingseisen:

Het spreekt voor zich dat het kiezen van een locatie "maatwerk" zal zijn. Mogelijke vestigingsplaatsen voor de coffeeshop zullen door burgemeester ter toetsing worden voorgelegd aan het college en de commissie BOF.

Ad 2: exploiteren van een coffeeshop.

  • a.

    a.inrichting publieksruimte horeca-inrichting.De verkoop van cannabis vanuit coffeeshops moet passen in het streven naar een gematigd gereguleerd aanbod ter beperking van drugsgerelateerde overlast.Aan de ene kant dient de coffeeshop zodanig ruim te zijn opgezet, dat aan de locatiegebonden behoefte aan cannabis kan worden voldaan. Voorkomen dient te worden, dat de coffeeshop te krap bemeten is. Dit zou immers tot gevolg hebben, dat de bezoekers zich genoodzaakt zien de cannabis in de omgeving van de coffeeshop te gebruiken.Aan de andere kant dient het aanbod niet zodanig ruim te zijn, dat daar een aanzuigende werking van uitgaat op gebruikers van buiten de gemeente Enkhuizen. Daartoe dient de oppervlakte van het voor het publiek toegankelijke gedeelte van de coffeeshop dat van een gemiddeld horecabedrijf te benaderen en zal de regel worden gehanteerd dat de oppervlakte niet minder dan 35 en niet meer mag bedragen dan 125 vierkante meter. Bij en in een coffeeshop zullen geen terras en kansspelen worden toegelaten.Voorts dient de coffeeshop naar buiten toe zoveel mogelijk een "open karakter" te hebben. Dat wil zeggen geen afgeschermde/geblindeerde ramen; de coffeeshop dient de uitstraling te hebben van een horeca-inrichting volgens het gangbare begrip van een dergelijke inrichting.

  • b.

    b.goede levenswandel van de eigenaar/exploitant/beheerder en overig personeel.

    Onder exploitant wordt verstaan degene die de coffeeshop exploiteert en op wiens naam de coffeeshop geëxploiteerd wordt. Het personeel omvat al degenen die feitelijk in de coffeeshop werkzaam zijn of werkzaamheden verrichten: (mede)beheerder (degene die de dagelijkse en directe leiding van de coffeeshop heeft), andere werknemers van de exploitant en alle anderen die in de praktijk in de coffeeshop werkzaamheden verrichten.De verkoop van cannabis bergt een zeker risico in zich voor de openbare orde en de volksgezondheid.Slechts bij een verantwoorde exploitatie van de coffeeshop, blijven deze risico's binnen aanvaardbare grenzen.De Rijksoverheid kiest er - mede op grond van internationale verdragen - niet voor, de handel in cannabis te laten verlopen via een gereglementeerd en gecontroleerd regime voor productie, toelevering en verkoop. De eigenaar/beheerder van een coffeeshop moet zich voor zijn toelevering derhalve begeven op een markt, die voor een belangrijk deel ongecontroleerd is en niet altijd doorzichtig is.Daarnaast is een coffeeshop potentieel interessant voor het witwassen van uit criminaliteit verkregen inkomsten.Dit alles brengt met zich mee, dat hoge eisen zijn te stellen aan persoonlijkheid, integriteit en gedrag van de eigenaar/exploitant en beheerder. Daarbij zijn tenminste maar niet uitsluitend de volgende eisen van toepassing:

    • ·

      voor de inrichting zijn de benodigde vergunningen voor (droge) horeca vereist;

    • ·

      de exploitant dient de leeftijd van 21 jaar te hebben bereikt;

    • ·

      voldoen aan de eisen van sociale hygiëne ingevolge de Drank- en horecawet;

    • ·

      een legitimatieplicht voor bezoekers in voeren en in stand houden;

    • ·

      de exploitant dient schriftelijk te kunnen aantonen de eigenaar of huurder te zijn van het pand waarin de exploitatie van de coffeeshop plaatsvindt;

    • de exploitant dient een bedrijfsplan over de exploitatie van de coffeeshop te overleggen.

      Met het oog hierop, dient bij de aanvraag van de horeca-exploitatievergunning tenminste te worden overlegd, een niet meer dan drie maanden tevoren ten behoeve van de houder en beheerder(s) van een horecabedrijf afgegeven verklaring omtrent het gedrag.

  • c.

    c.beperkte openingstijden.

    De openingstijden wijken af van die van de reguliere horeca.

    Deze zijn:

    • ·

      van maandag t/m vrijdag 10.00 - 12.00 uur en van 16.00 tot 22.00 uur;

    • ·

      zaterdag van 10.00 - 22.00;

    • ·

      zondag van 12.00 - 22.00;

      Het hanteren van afwijkende openingstijden past in het kader van een ontmoedigingsbeleid om de tijdstippen waarop coffeeshops zijn te geopend, te reguleren voor met name de schooljeugd; daarom is rekening gehouden met de schoolpauzes en het einde van de dagelijkse schooltijd; voorts verlaagt het hanteren van afwijkende openingstijden, de kans op ongewenste confrontatie tussen de reguliere horecabezoekers en de bezoekers van de coffeeshop.Bovendien wordt aldus, in het belang van de openbare orde en de volksgezondheid, gecombineerd gebruik van alcohol en softdrugs tegengegaan.

  • d.

    d.voorlichting(smateriaal) over risico's (soft)drugsgebruik.

    Veelvuldig en/of intensief gebruik van cannabis bergt behalve risico's voor de openbare orde en gezondheidsrisico's, gevaren met zich mee op gebied van het psycho-sociaal functioneren.

    Het voeren van een gemeentelijk matigingsbeleid ten aanzien van het gebruik van softdrugs is dan ook in meer dan één opzicht in het belang van de openbare orde. Voorlichting over softdrugsgebruik, met name aan de jeugd via scholen, moet worden opgepakt. Naast deze algemene voorlichting, wordt ook specifiek de medewerking van de coffeeshop verlangd op gebied van informatieverstrekking.De eigenaar en/of beheerder van de coffeeshop, zal de (potentiële) gebruiker op de hoogte moeten stellen van de (potentiële) gevaren van cannabisgebruik. Daartoe dient deze deugdelijk schriftelijk voorlichtingsmateriaal zichtbaar in de horeca-inrichting aanwezig en beschikbaar te hebben. Over de wijze van informatieverstrekking aan bezoekers van de coffeeshop, dient de exploitant bij de aanvrage voor een exploitatievergunning en de gedoogbeschikking, een drugsvoorlichtingsplan te overleggen.

  • e.

    e.jaarlijks overleg terzake bedrijfsvoering.

    De beperking van de risico's voor de openbare orde en volksgezondheid van de verkoop en gebruik van drugs, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van met name de gemeentelijke overheid, politie, OM, coffeeshophouder, en zorgverslavingsinstellingen zoals de Brijderstichting, de Methadonbus Hoorn en GGZ.Slechts door middel van goed onderling overleg en openheid van zaken, krijgt deze gezamenlijke verantwoordelijkheid inhoud en vorm.Daartoe wordt eenmaal per jaar of zoveel vaker als nodig blijkt, door de gemeente een afstemmingsoverleg georganiseerd met deze genoemde betrokkenen.

Ad 3: procedure

Voor het exploiteren van een coffeeshop, is naast de normale exploitatievergunning ingevolge de APV (voor “droge horeca”) een gedoogbeschikking nodig, waaraan extra voorschriften worden verbonden om een met het beleid strokende exploitatie te waarborgen.

Die voorschriften kunnen onder meer betrekking hebben op openingstijden, exploitatiewijze, eisen met betrekking tot exploitant/beheerder en dergelijke.

Deze gedoogbeschikking, naast de exploitatievergunning, is om juridische redenen nodig. In de exploitatievergunning mogen namelijk geen voorschriften worden opgenomen die specifiek betrekking hebben op een “coffeeshop”, omdat die formeel in strijd is met de Opiumwet.

De gedoogbeschikking wordt verleend voor een periode van twee jaar. De eerste beschikking heeft na inwerkingtreding van het éénoptiebeleid echter een looptijd van één jaar.

Te volgen werkwijze.

Met een Algemene Bekendmaking zal het beleid van de burgemeester om maximaal één coffeeshop toe te laten, worden gepubliceerd.

In deze bekendmaking zullen tevens de voorwaarden waaronder de horecagelegenheid onder naam van coffeeshop wordt toegelaten, worden vermeld. Aan dit gedogen worden voorschriften verbonden.

Een concept Algemene Bekendmaking is bijgevoegd bij deze nota.

Volgens de bekendmaking worden gegadigden voor een coffeeshop in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen bij de burgemeester voor een bepaalde datum.

Thans zijn spontaan een tiental verzoeken (waaronder één van de huidige exploitanten van Nogal Wiedus) tot exploitatie van een coffeeshop door de burgemeester en het college ontvangen. Aan deze verzoekers zullen de voorwaarden en voorschriften worden toegezonden en worden zij in de gelegenheid gesteld om een officiële aanvraag in te dienen.

Bij de aanvraag dient tevens een bedrijfsplan en verklaring omtrent het gedrag te worden overgelegd.

Om tot een weloverwogen en zorgvuldige keuze van een geschikte exploitant te komen, wordt een selectiecommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit de burgemeester, een ambtenaar en een extern lid. De commissie hanteert de in de onderhavige Nota vermelde voorwaarden en voorschriften en de selectie/toetsingscriteria als vermeld in de aangehechte bijlage “toetisingscriteria” op grond waarvan de uiteindelijke keuze wordt gemaakt voor de meest geschikte kandidaat.

Na het sluiten van de indieningsdatum worden de aanvragen inhoudelijk beoordeeld en onderling vergeleken en zullen, afhankelijk van het aantal aanvragen dat voldoet aan de voorwaarden en voorschriften, minimaal twee en maximaal vijf kandidaat-exploitanten voor een individueel gesprek worden uitgenodigd om hun aanvraag voor de commissie nader toe te lichten.

Na afloop van deze gesprekken zal door de commissie op grond van de gesprekken en de voorwaarden en de voorschriften en toetsing aan voormelde toetsingscriteria een keuze worden gemaakt voor de meeste geschikte kandidaat. Vervolgens zal door de burgemeester een gedoogbeschikking worden verstrekt.

Meer dan één geschikte kandidaat?

Wanneer blijkt dat meerdere aanvragers kunnen en willen voldoen aan alle voorwaarden voor de vestiging van een coffeeshop in Enkhuizen én dat deze volgens de commissie van gelijke geschiktheid zijn, gelet op de toetsingscriteria – waaronder met name de kwaliteit van het bedrijfsplan - zal, om te voorkomen dat juridische procedures ontstaan over de uiteindelijke keuze van een kandidaat, zulks worden opgelost door middel van loting.

Ad 4: handhaving:

Het coffeeshopbeleid staat of valt met een adequate handhaving.

Het verdient daarom aanbeveling een handhavingsarrangement over een te komen tussen de burgemeester, politie en openbaar ministerie. Immers elk van de partijen heeft zelf slechts een deeltje van de handhavingspuzzel in handen: de burgemeester kan een coffeeshop sluiten, maar niet strafrechtelijk vervolgen. Dat doet de Officier van Justitie. En zij beiden hebben de politie nodig voor zowel de uitvoering van bestuurlijke maatregelen als de opsporing en arrestatie.

In het arrangement wordt bijvoorbeeld afgesproken dat bij een eerste overreding de gemeente zal waarschuwen, de politie proces-verbaal zal opmaken en het OM zal vervolgen. Bij een tweede overtreding zal deze worden herhaald. Bij een derde overtreding zal de gemeente overgaan tot sluiting. Het OM is bij recidive bevoegd een hogere boete of gevangenisstraf op te leggen, afhankelijk van de situatie.

In bijgevoegd arrangement is de handhaving nader uitgewerkt.

Met behulp hiervan kan een eenduidig, consistent en adequaat handhavingsbeleid worden gevoerd.

Het arrangement dient te worden beschouwd en te worden gelezen als intergraal onderdeel van deze nota.

Met betrekking tot de handhaving van verkoop vanuit lokalen en woningen op grond van artikel 13b Opiumwet is door de burgemeester apart beleid opgesteld.

Voorwaarden voor gedoogde coffeeshop

De voorwaarden waaronder deze horeca-inrichtingen onder naam coffeeshop worden gedoogd, zijn de navolgende:

  • A.

    De gedoogbeschikking is strikt persoonlijk, niet overdraagbaar en gebonden aan de locatie. Bij overdracht van de inrichting of voortzetting van de exploitatie van de inrichting door een ander dan op deze vergunning vermelde (hoofd)beheerder en/of medebeheerder(s) vervalt de vergunning en moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Eventuele rechtsopvolgers kunnen geen rechten ontlenen aan deze vergunning.

  • B.

    De aanvrager/beoogd exploitant dient persoonlijk het beheer van de coffeeshop te voeren. Dit betekent onder meer dat, tijdens de uren dat de inrichting is opengesteld, de op deze vergunning vermelde (hoofd)beheerder dan wel de medebeheerder(s) daadwerkelijk in de inrichting aanwezig moeten zijn.

  • C.

    Zowel de exploitant, de (hoofd)beheerder en/of medebeheerder(s) als het overig personeel mogen in de afgelopen vijf jaar niet onherroepelijk veroordeeld zijn geweest. Het betreft hier veroordelingen terzake van misdrijven uit de Opiumwet, heling, geweldsdelicten of gebruik van/en handel in vuurwapens.

  • D.

    De exploitant dient minimaal 21 jaar te zijn, de (hoofd)beheerder en/of medebeheerder(s) en het overig personeel dient de leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt.

  • E.

    De coffeeshop mag geen overlast geven en mag het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving niet nadelig beïnvloeden;

  • F.

    Aan de gedoogbeschikking is de beperking verbonden dat zij slechts geldt voor een openstelling:

    • ·

      van maandag t/m vrijdag 10.00 - 12.00 uur en van 16.00 tot 22.00 uur;

    • ·

      zaterdag van 10.00 – 22.00;

    • ·

      zondag van 12.00 -22.00;

  • G.

    Het is verboden in de inrichting alcoholische drank, voorhanden te hebben en/of te verkopen.

  • H.

    Loketverkoop van softdrugs vanuit de inrichting is niet toegestaan.

  • I.

    Elke vorm van reclame maken voor de verkoop van middelen als bedoeld in de artikelen 2 en/of 3 van de Opiumwet dan wel middelen die in het normale spraakgebruik als "drugs" worden aangeduid, is verboden. Hierbij is inbegrepen elke publieke activiteit die dient om de aandacht, vanaf de openbare weg, op de verkoop van deze middelen te vestigen dan wel te bevorderen, met uitzondering van het in de voorschriften J en K bepaalde. Onder reclame maken wordt onder meer verstaan: het gebruik van stickers, logo's, prijslijsten, het gebruik van groen licht uitstralende lampen, het - buiten de inrichting - aanspreken van publiek, het plaatsen van advertenties, sponsoring van evenementen of het verspreiden van foldermateriaal.

  • J.

    In afwijking van het in voorschrift I bepaalde, dient aan de buitenzijde van de inrichting, op de pui/gevel een bescheiden, doch duidelijk zichtbare aanduiding te worden bevestigd met daarop de naam van de inrichting en de tekst "COFFEESHOP". Onder bescheiden aanduiding wordt hier verstaan: een aanduiding waarvan de afmeting niet groter is dan 1 vierkante meter bij bevestiging plat op de gevel of niet groter is dan 0,5 vierkante meter bij bevestiging haaks op de gevel. Op deze aanduiding zijn tevens de Beleidsregels voor 'RECLAMES, UITSTALLINGEN, TERRASSEN, LUIFELS EN ZONWERINGEN' van toepassing.

  • K.

    De beheerder is verplicht medewerking te verlenen aan de door of vanwege de gemeente dan wel door de gemeente goedgekeurde voorlichtingsacties en/of -campagnes omtrent het gebruik van middelen als bedoeld in artikel 2 en/of 3 van de Opiumwet, dan wel middelen die in het normale spraakgebruik als "drugs" worden aangeduid.

  • L.

    De exploitatievergunning en de gedoogbeschikking zullen met de daaraan verbonden voorwaarden duidelijk zichtbaar aan de binnenzijde van het pand aangebracht moeten zijn.

  • M.

    Het is verboden (in de inrichting) middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet (harddrugs), in welke hoeveelheid dan ook, voorhanden te hebben en/of te verkopen.

  • N.

    De inrichting dient te voldoen aan de voorschriften die bij of krachtens de Milieuwetgeving zijn gesteld, zoals het besluit horeca-, sport-, en recreatie-inrichtingen milieubeheer.

  • O.

    De beheerder is - voor zover dit tot zijn verantwoordelijkheid kan worden gerekend - gehouden in de directe omgeving van de inrichting overlast en/of hinder, veroorzaakt door komende en vertrekkende bezoekers, te voorkomen en te beperken. Teneinde aan de in de eerste volzin bedoelde verplichting te voldoen, dienen de noodzakelijke voorzieningen te worden aangebracht dan wel maatregelen te worden getroffen, die met name betrekking kunnen hebben op:

    • ·

      het ruim voor sluitingstijd aankondigen van het sluitingstijdstip;

    • ·

      het gebruik van de aanwezige toe- in- of uitgang;

    • ·

      het gebruik van de tot de inrichting behorende parkeervoorzieningen;

    • ·

      het gebruik of de periode van openstelling van de inrichting of delen ervan;

    • ·

      het houden van toezicht in de directe omgeving van de inrichting.

      Daarbij dient de beheerder in elk geval de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat er op of aan de openbare weg dan wel in portieken in de directe omgeving van de toe- of uitgang van de inrichting overlast ontstaat door komende of vertrekkende bezoekers.

      Daartoe ziet de beheerder erop toe dat:

  • ·

    er geen geluidsoverlast ontstaat door komende of vertrekkende bezoekers;

  • ·

    er zich geen bezoekers onnodig ophouden in de directe omgeving van de toe- of uitgang van de inrichting, waaronder mede wordt bedoeld de in de directe omgeving van de inrichting gelegen portieken, alsmede de daaraan grenzende openbare weg;

  • ·

    bezoekers hun gekochte waren niet consumeren op of aan de openbare weg dan wel in portieken in de directe omgeving van de toe- of uitgang van de inrichting;

  • ·

    er in de directe omgeving van de inrichting geen parkeeroverlast ontstaat door voertuigen (fietsen daaronder mede begrepen) van de bezoekers van de inrichting.

  • P.

    Etenswaren, de verpakking daarvan of andere uit de inrichting bestemde materialen die binnen een straal van 25 meter van de in richting terechtkomen, moeten zo vaak als nodig, doch tenminste éénmaal per dag, worden verwijderd. Dit voorschrift geldt niet ten aanzien van percelen van derden, indien de gebruiker van deze percelen aan degene die de inrichting drijft, geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren van dit voorschrift.

  • Q.

    Het is verboden om in- of vanuit de inrichting middelen als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet (softdrugs) te verkopen, af te leveren of te verstrekken aan jeugdigen beneden de 18 jaar.

  • R.

    Het is verboden om jeugdigen jonger dan 18 jaar in de inrichting te laten verblijven of tot de inrichting toe te laten.

  • S.

    De onder letters Q en R vermelde verboden moeten duidelijk kenbaar worden gemaakt door een bij de ingang van de inrichting duidelijk zichtbaar aan te brengen mededeling van die strekking.

  • T.

    Het is verboden om in- of vanuit de inrichting middelen als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet (softdrugs) te verkopen, te verstrekken of af te leveren in hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik. Als hoeveelheid geschikt voor eigen gebruik wordt hier verstaan: tot en met 5 gram per transactie per persoon per dag.

  • U.

    Het is verboden in de inrichting zogenaamde eco-drugs, smartdrugs, smartproducts, paddo's e.d., in welke hoeveelheid dan ook, voorhanden te hebben en/of te verkopen.

  • V.

    De beheerder dient de door het bevoegd gezag gegeven aanwijzingen die strekken tot handhaving c.q. naleving van bovenvermelde voorschriften en voorwaarden strikt op te volgen.

Voorts zullen in de beschikking regels gegeven worden met betrekking tot de volgende onderwerpen:

  • ·

    het bijhouden van een boekhouding, onder meer betrekking hebbende op de handelsvoorraad softdrugs;

  • ·

    het geven van voorlichting over de gevolgen van drugs; aanvrager dient over de wijze van voorlichting/informatieverstrekking aan de bezoekers van de coffeeshop, een plan in te dienen bij de aanvraag.

De aanvraag voor het gedogen van een coffeeshop dient te worden ingediend bij de burgemeester van Enkhuizen, postbus 11, 1600 AA Enkhuizen ;

De aanvraag dient te worden ondertekend en bevat de naam en adres van de aanvrager.

De aanvraag dient op het postadres van de gemeente te zijn bezorgd.

Bij de aanvraag wordt een bedrijfsplan overgelegd. Dit plan dient in ieder geval duidelijkheid te verschaffen over de volgende punten:

  • ·

    de wijze waarop aan de kwaliteit van het dagelijkse beheer inhoud wordt gegeven; hieronder te verstaan het aantal medebeheerders dat in de onderneming aanwezig zal zijn, op welke wijze werving en selectie van de beheerders plaatsvindt, gedragscode/-regels voor de medebeheerders;

  • ·

    de maatregelen die de exploitant treft om negatieve invloeden die samenhangen met de verkoop van softdrugs te minimaliseren (tegengaan van overlast, rondhangen en vervuilen directe omgeving);

  • ·

    de wijze waarop voorlichting over de gevolgen van drugs invulling wordt gegeven;

  • ·

    de wijze waarop de coffeeshop wordt ingericht;

  • ·

    branche-ervaring en referenties;

Tevens moet worden overlegd:

  • ·

    een bewijs waaruit blijkt dat het pand / de ruimte die in de aanvraag wordt genoemd als vestigingsplaats voor de coffeeshop, voor dat doel ter beschikking is, -komt, of redelijkerwijs kan komen van de aanvrager.

  • ·

    een verklaring omtrent gedrag van exploitant en beheerder(s).

Aan degene die uiteindelijk als exploitant van een te gedogen coffeeshop wordt geselecteerd, zal door de burgemeester in tweevoud een gedoogbeschikking worden voorgelegd met daarin aangegeven dan wel aangehangen voorwaarden, criteria en/of regelingen, welke op de exploitatie als coffeeshop van toepassing zijn. Eerst door uitdrukkelijk via ondertekening van de gedoogbrief hiermede akkoord te verklaren, treedt het gedogen op een door de burgemeester aan te geven datum in werking.

De gedoogbeschikking heeft een looptijd van één jaar.

Tot de door de gemeente vast te stellen voorwaarden behoort tevens de vereiste dat de inrichting dient te beschikken over een door de burgemeester te verstrekken exploitatievergunning voor een droge horeca-inrichting als bedoeld in artikel 2.3.1.2 van de Algemeen plaatselijke verordening (APV). Deze vereiste houdt onder meer verband met de voorwaarde van de scheiding van alcohol en softdrugs, het kunnen stellen van eisen aan de inrichting en de beoordeling van bedrijfsleiders en beheerders.