Bezoldigingsverordening Enkhuizen 2000

Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Intitulé

Bezoldigingsverordening Enkhuizen 2000

De raad van de gemeente Enkhuizen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 1999, nummer: 133;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg;

gelet op de artikelen 147 en 192 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende verordening “Bezoldigingsverordening Enkhuizen 2000”

I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

    • 2.

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

  • b.

    salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

  • d.

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

  • h.

    conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • i.

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen;

  • j.

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

II Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen of indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage B.

Artikel 6

  • 1. De toepassing van bijlage II (oude salarisstructuur) dan wel bijlage IIa (nieuwe salarisstructuur) van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal.

  • 3. De ambtenaar wordt ingedeeld in de functie salarisschaal tenzij de ambtenaar de functie nog niet volledig uitoefent en/of tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet, blijkens een personeelsbeoordeling. In dit geval wordt of blijft de ambtenaar in principe voor ten hoogste één jaar ingedeeld in de naastlagere schaal.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 5. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks per 1 januari periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking, blijkens een personeelsbeoordeling.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, blijkens een personeelsbeoordeling, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk doch in elk geval vóór de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij overgang naar hogere schaal

  • 1. Wanneer de ambtenaar overgaat naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2. Voorzover nodig zal – in afwijking van het eerste lid onder a – de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Artikel 11 Inschaling gemeentesecretaris

  • 1. Het salaris van de gemeentesecretaris wordt bij indiensttreding vastgesteld in salarisschaal 13.

  • 2. Bij goed functioneren – te beoordelen door burgemeester en wethouders – is een doorgroei naar salarisschaal 14 mogelijk.

Artikel 12 Salaris stadsbeiaardier

Het salaris van de stadsbeiaardier wordt door burgemeester en wethouders bepaald overeenkomstig de salarisnormen en arbeidsvoorwaarden voor beiaardiers vastgesteld door het bestuur van de Nederlandse Klokkenspelvereniging.

Artikel 13 Inschaling werknemers-EWLW-regeling

  • 1. De werknemers, die in het kader van de EWLW-regeling worden aangesteld, worden ingeschaald in schaal 1.

  • 2. Het totale loon mag het eerste jaar niet uitkomen boven die 103% van het minimumloon en moet de volgende jaren onder de 130% van het minimumloon blijven.

  • 3. Na het eerste jaar kan de laagste gemeentelijke schaal worden doorlopen, rekening houdend met het gestelde in de artikelen 7, 8 en 9.

III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 14 Gratificatie

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, blijkens een personeelsbeoordeling, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen worden toegekend.

Artikel 15 Tijdelijke persoonlijke toelage

Aan een ambtenaar die wordt belast met een project, wat een extra inspanning vraagt, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

Artikel 16 Persoonlijke toelage na bereiken maximum schaal

  • 1. Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen worden toegekend, indien betrokkene uitstekend heeft gefunctioneerd, blijkens een personeelsbeoordeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 17 Arbeidsmarkttoelage

Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

Artikel 18 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van de instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 14 tot en met 17.

Artikel 19 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 14 tot en met 17 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 20 Waarnemingstoelage

Aan de ambtenaar wordt ingeval van waarneming een waarnemingstoelage toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

Artikel 21 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

Artikel 22 Overwerkvergoeding (verplicht) bijwonen van vergaderingen of bijeenkomsten

  • 1. Als overuren worden alleen aangemerkt de uren welke men verplicht aanwezig moet zijn bij vergaderingen of bijeenkomsten.

  • 2. Tot en met salarisschaal 9 geldt hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

  • 3. Vanaf salarisschaal 10 wordt alléén de tijd die valt onder hetgeen is geregeld in artikel 3:2:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Enkhuizen vergoed (een uur voor een uur).

Artikel 23 Toelage onregelmatige dienst

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform in artikel 3:3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3.3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40 % voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65 % voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over:

    • a.

      tenminste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij reeksnummer 17 en

    • b.

      ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij reeksnummer 21.

  • 3. Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 4. In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt (bv. beheerders sporthal, beheerders camping R.E.Z.).

Artikel 24 Consignatievergoeding

Voor het zich beschikbaar houden ten behoeve van de gladheidsbestrijding ontvangen de porders en de strooiers jaarlijks een vergoeding.

De porders: een netto-vergoeding berekend naar 275 uur van 25% van het netto-uurloon behorende bij reeksnummer 14 en een telefoonkostenvergoeding van 25% van de kosten van een jaarabonnement van de telefoonaansluiting en f 50,-- gesprekskosten;

de strooiers: een netto-vergoeding berekend naar 185 uur van 25% van het netto-uurloon behorende bij reeksnummer 14 en een telefoonkostenvergoeding van 25% van de kosten van een jaarabonnement van de telefoonaansluiting.

Artikel 25

  • 1. De ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Enkhuizen ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage is gekoppeld aan het maximum van schaal 7 op basis waarvan een uurloon is vastgesteld. Voor de werkdagen geldt een percentage van 5% en voor de zaterdag-, zon en feestdagen geldt een percentage van 10% van het uurloon per uur van bereikbaarheid en beschikbaarheid.

Artikel 26 Grafruiming

De ambtenaar die met ruimingswerkzaamheden op de algemene begraafplaats is belast komt voor een nader door burgemeester en wethouders vast te stellen vergoeding per ruiming in aanmerking.

Artikel 27 Rijwielvergoeding

  • 1. Voor het gebruik van een eigen rijwiel tijdens de dienstuitoefening wordt een jaarlijkse vergoeding toegekend.

  • 2. Voor de berekening van deze vergoeding wordt de regeling toegepast, zoals die geldt voor het rijkspersoneel (opgenomen in de Reisbeschikking Nederland van het Reisbesluit 1971).

  • 3. Een vergoeding van minder dan f 25,-- wordt niet toegekend.

Artikel 28 Kledingvergoeding

Een kledingvergoeding wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in de regeling “kledingvergoeding gemeente Enkhuizen”.

Artikel 29 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 18 en

    • b.

      de ambtenaar de toelage – als bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 – direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage – als bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 en – een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage – als bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 – direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage – als bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 – heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

IV Overige bepalingen

Artikel 30 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 31 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2000 en kan worden aangehaald als de “Bezoldigingsverordening Enkhuizen 2000”.

  • 2.

    De “Bezoldigingsverordening Enkhuizen 1985”, zoals vastgesteld op 9 oktober 1985 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 6 december 1999.
De secretaris, De voorzitter,

Nota-toelichting Toelichting bezoldigingsverordening

1.Algemeen

De “Bezoldigingsverordening Enkhuizen 1985” is in de raadsvergadering van 7 oktober 1985 vastgesteld en met ingang van 1 januari 1985 in werking getreden.

Deze bezoldigingsverordening is in de loop der jaren gewijzigd en bedoelde wijzigingen zijn niet integraal in de regeling opgenomen, wat de leesbaarheid niet bevordert.

De bezoldigingsverordening is daaraan aangepast , gemoderniseerd en in overeenstemming gebracht met de nieuwe regelgeving. Daarbij is gebruik gemaakt van de voorbeeld- bezoldigingsverordening van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

2.Hoofdstuksgewijs

I Begripsbepalingen

Artikel 1

Bij onderdeel a wordt verwezen naar artikel 2:5:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

Bij het begrip bezoldiging (onderdeel f) wordt eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Enkhuizen. Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen –

niet zijnde onkostenvergoedingen – als omschreven in het eerste lid van de bedoelde regeling [dus als omschreven in de lokale bezoldigingsverordening], alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage. Op grond van deze bezoldiging vallen alle

toelagen van de hoofdstukken II en III onder het begrip bezoldiging. Dan blijven nog over de gratificatie, de groepsgratificatie en de overwerkvergoeding, die een incidenteel karakter dragen.

Deze vallen niet onder het begrip bezoldiging.

II Salaris

Artikel 5

Er is bewust voor gekozen om te verwijzen naar bijlagen II en IIa van de

Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente en niet naar bijlagen toegevoegd aan de bezoldigingsverordening. Het voordeel is dat als de bijlagen II en IIa wijzigen, dit automatisch wordt meegenomen voor de bezoldigingsverordening.

Artikel 6

In het eerste lid wordt wat betreft de toepassing van bijlagen II en IIa eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Enkhuizen.

Er is niet voor gekozen om de tekst van deze leden te verwerken in de bezoldigingsverordening.

Artikel 6 en 7

In de artikelen 6 en 7 zijn de bepalingen betreffende jeugdsalarissen geschrapt, omdat per 1 januari 1999 de jeugdsalarissen zijn afgeschaft.

Artikel 7 t/m 9

In artikel 7 t/m 9 wordt respectievelijk geregeld: periodieke verhoging, extra periodieke verhoging en het onthouden van een periodieke verhoging.

In deze artikelen is gekozen voor een andere terminologie dan in het verleden: voldoende functioneren (artikel 7), zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking (artikel 8) en onvoldoende functioneren (artikel 9). Het gaat er om een rangorde aan te brengen in de wijze

van functioneren.

De beslissing tot het toekennen van een extra periodieke verhoging, dan wel het onthouden ervan, moet zijn gebaseerd op een personeelsbeoordeling.

Artikel 10

In dit artikel wordt de overgang naar een hogere schaal geregeld.

Het eerste lid onder b geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer (zie ook LOGA-brief van 20 december 1995, nummer Lbr. 95/259). Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar, bij overgang naar een hogere schaal, ingeschaald op het naast hogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naast hogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag

van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

Artikel 11

Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Gemeentewet is de centrale vaststelling van het salaris voor de functie van gemeentesecretaris vervallen en dient iedere gemeente die zelf te regelen.

Dit dient wel te passen in de totale salarisopbouw van de gemeentelijke organisatie. De Vereniging van Gemeentesecretarissen heeft de gemeente aanbevolen het salaris vast te stellen op de salarisschaal welke direct onder de salarisschaal van de burgemeester is gelegen.

Artikel 12

In artikel 12 wordt het salaris van de stadsbeiaardier geregeld.

Artikel 13

In dit artikel wordt de inschaling van de werknemers-EWLW2-regeling geregeld.

Indien de arbeidsplaatsen worden gecreëerd bij de gemeente zelf, is de gemeentelijke rechtspositie volledig van toepassing.

De inschaling van de werknemers, die in het kader van de EWLW-regeling worden aangesteld, dient te geschieden op het laagste bedrag van schaal 1, welk bedrag op 1 januari 1999 op een hoger niveau ligt dan 100% WML3. Artikel 7, lid 1c van de EWLW-regeling biedt hiervoor de ruimte. Hierin is namelijk bepaald dat van de 100% WML-beloning bij aanvang van de dienstbetrekking mag worden afgeweken, met een algehele loonsverhoging op basis van een collectieve afspraak voorzover het loon met die verhoging niet meer bedraagt dan 103% WML.

De beloning van de EWLW-werknemers ligt tussen de 100% en de 130% WML. Hiermee kan de gemeentelijke Schaal I, zoals die op 1 januari 1999 geldt, worden doorlopen. Het maximum van schaal I blijft onder de grens van 130% WML. De CAR/UWO is ook hierop van toepassing.

Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 14 t/m 18

In artikel 14 t/m 16 worden de volgende instrumenten van flexibele beloning geregeld: gratificatie, tijdelijke persoonlijke toelage, persoonlijke toelage na het bereiken van de maximum functionele schaal. Al deze instrumenten hebben als kenmerk dat hiermee op flexibele wijze kan worden

gedifferentieerd in beloning. De flexibiliteit zit in het tijdelijke karakter van deze instrumenten. Dit in tegenstelling tot het toekennen van (extra) periodieken, dat een structureel karakter heeft.

2 EWLW : Extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen (de melkert-regeling)

3 WML : wettelijk minimumloon

In de artikelen 14 t/m 16 worden bewust geen maxima ingevuld in de vorm van bedragen, percentages van salaris etc, om zo deze instrumenten op een maximale flexibele wijze te kunnen inzetten.

In de artikelen 14 en 16 is opgenomen dat de toepassing van een beloningsinstrument is gebaseerd op een personeelsbeoordeling.

Artikel 18

Artikel 18 biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen voor de toepassing en de hoogte van de beloningsinstrumenten.

Artikel 19

Artikel 19 regelt dat bij beëindiging van (een van) de instrumenten van flexibele beloning geen afbouwregeling wordt toegepast. De gedachte hierachter is dat als de ambtenaar niet meer goed functioneert, de extra beloning zonder meer komt te vervallen.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 20 t/m 28

In de artikelen 20 t/m 28 worden respectievelijk geregeld: waarnemingstoelage, overwerkvergoeding, overwerkvergoeding (verplicht) bijwonen van vergaderingen of bijeenkomsten, toelage onregelmatige dienst, consignatievergoeding, grafruiming, rijwielvergoeding en kledingvergoeding.

De waarnemingstoelage, overwerkvergoeding, onregelmatige dienst hebben een grondslag in de CAR en/of de UWO.

Voor de overige vergoedingen is besluitvorming in het verleden in deze verordening opgenomen.

Artikel 29

In artikel 29 wordt de afbouwtoelage voor het wegvallen of verminderen van de toelage onregelmatige dienst en consignatievergoeding geregeld.

Er is juist voor gekozen om bij deze toelagen een afbouwtoelage toe te kennen, omdat deze toelagen sterk zijn gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt)

onevenredig veel schade berokkent. Er is gekozen voor een aflopende afbouwtoelage in plaats van een garantieregeling, om ervoor te zorgen dat er geen sprake is van een eindeloze compensatie. De stapsgewijze afbouw bedraagt het eerste jaar 75%, het tweede jaar 50% en het derde jaar 25%. Het vierde jaar wordt niets meer uitgekeerd.