Beleidsregel ‘Protocol bijtincidenten honden’

Geldend van 06-12-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ‘Protocol bijtincidenten honden’

De burgemeester van de gemeente Enkhuizen

Gelet op

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 1:3 lid 4, Titel 4.3 (beleidsregels) en Titel 5.3 (herstelsancties);

  • -

    Gemeentewet (GW), artikelen 125 en 172;

  • -

    de Algemene Plaatselijke Verordening 2017 (APV 2017), artikelen 2:57 en 2:59;

Overwegende

  • -

    dat er in de gemeente bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

  • -

    dat het gewenst is om een protocol vast te stellen omtrent de uitleg van het wettelijk voorschrift in de Algemene Plaatselijke Verordening 2017, artikel 2:59 (gevaarlijke honden);

Besluit:

Vast te stellen: ‘De beleidsregel ‘Protocol bijtincidenten honden’

Artikel 1 Hinderlijk

De burgemeester acht een hond hinderlijk, in de zin van de APV 2017 (art. 2:59), als een hond een persoon of een ander dier bijt, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel en/of ernstige gevolgen.

Artikel 2 Gevaarlijk

De burgemeester acht een hond gevaarlijk in de zin van de APV 2017 (art. 2:59) en legt aan de houder en/of eigenaar een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond op in de volgende gevallen:

  • 1.

    Indien een hond een persoon of een ander dier bijt en daarbij sprake is van ernstig letsel en/of ernstige gevolgen.

  • 2.

    Indien de hond binnen een periode van twee jaar meerdere keren een persoon of een ander dier bijt, ook als daarbij geen sprake is van ernstig letsel en/of ernstige gevolgen.

Artikel 3 Gedragstest

Indien de houder en/of eigenaar van de hond van mening is dat zijn of haar hond niet hinderlijk of gevaarlijk is, dient dit te blijken uit een risico-assessment. Dit risico-assessment wordt afgenomen in opdracht van en op kosten van de houder of eigenaar van de hond. Het risico-assessment dient te worden uitgevoerd door het assessmentteam van de faculteit Dierengeneeskunde van de Universiteit Utrecht.

Artikel 4 Negeren kort aanlijngebod of aanlijn- en muilkorfgebod

Als het onder artikel 2 van dit protocol genoemde kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod door de houder of eigenaar van de hond wordt genegeerd, kan hiertegen door de burgemeester worden opgetreden met een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

Artikel 5 Afstand doen of inbeslagname

  • 1. Als een hond, op grond van artikel 2 van dit protocol door de burgemeester is aangewezen als gevaarlijk, in strijd met de bepalingen in APV 2017 (art. 2:59) een nieuwbijtincident veroorzaakt, kan de houder of eigenaar gevraagd worden om afstand te doen van de hond.

  • 2. De burgemeester kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van de van de Awb (artikel 5:29 en verder):

    • a.

      als de in artikel 5 lid 1 van dit protocol genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de houder of eigenaar hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is of

    • b.

      bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.

  • 3. Bij het in artikel 5 lid 2 onder a en b van dit protocol omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan op kosten van de houder of eigenaar een risico-assessment worden afgenomen, conform hetgeen is bepaald onder artikel 3 van dit protocol.

  • 4. Wanneer uit het uitgevoerde risico-assessment, als bedoeld in artikel 5 lid 3 van dit protocol blijkt dat de hond niet kan worden teruggeplaatst, resocialiseerbaar, elders herplaatsbaar, of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, wordt door de burgemeester besloten deze hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.

  • 5. De kosten van vervoer, verblijf, de testen en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie komen volledig voor rekening van de houder of eigenaar van de hond.

Artikel 6 Uitzonderingen

In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit protocol af te wijken en kan de burgemeester overgaan tot het toepassen van (spoed)bestuursdwang op grond van Awb (art. 5:31 lid 2) of kan de burgemeester direct overgaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van de GW (art. 172 lid 3).

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Protocol bijtincidenten honden gemeente Enkhuizen 2019”.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

21 oktober 2019

Burgemeester,

E. van Zuijlen

Toelichting op Protocol bijtincidenten honden

Begripsbepalingen

Bijtincident:

Van een bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon of een ander dier, veelal een hond, bijt maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Ernstig bijtincident:

Bij een ernstig bijtincident brengt de hond ernstig letsel en/of ernstige gevolgen toe aan een persoon of een ander dier, veelal een hond of wanneer een hond een persoon, hond of ander dier zodanig vastbijt en er sprake is van prooi-schudden en/of niet willen loslaten (ook zonder dwang). Meerdere bijtincidenten binnen een periode van twee jaar kunnen ook worden aangemerkt als een ernstig bijtincident.

Ernstig letsel:

van ernstig letsel is sprake als bij een persoon, hond of ander dier medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident.

Ernstige gevolgen:

een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt en waarbij een persoon, hond of een ander dier overlijdt of blijvend gehandicapt is als direct gevolg van het bijtincident.

Gevaarlijke hond:

een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Hinderlijke hond:

een hond die een bijtincident heeft veroorzaakt.

Kort aanlijnen:

aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.

Muilkorf:

a.

Een muilkorf is vervaardigd van stevige kunststof, van stevig leer, of van beide stoffen;

b.

is door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is, en

c.

is zodanig ingericht dat de hond geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

Stappenplan bij melding bijtincidenten

Indien er melding wordt gedaan van een bijtincident worden de volgende stappen gevolgd:

Stap 1. Bijtincidenten worden geregistreerd bij de Politie

Elk bijtincident moet worden geregistreerd. In de registratie moet minimaal worden vastgelegd:

  • -

    personalia eigenaar en/of houder;

  • -

    personalia benadeelde partij;

  • -

    personalia eventuele getuige(n);

  • -

    gegevens van de bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens.

  •  

    Indien van toepassing:

  • -

    gegevens van het slachtoffer;

  • -

    gegevens van het gebeten dier;

  • -

    wanneer het gebeten dier een hond is de vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;

  • -

    aard en omvang van letsel en/of schade;

  • -

    aanleiding en omstandigheden waaronder de hond heeft gebeten;

  • -

    of de hond in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht);

  • -

    of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot twee jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.

Ook andere instanties (toezicht, burgers) doen soms meldingen van bijtincidenten bij de gemeente. De gemeente zorgt dat meldingen van bijtincidenten zo volledig mogelijk worden doorgestuurd naar het basisteam van de politie in Hoorn. Als de gemeente een verzoek van een inwoner krijgt om een kort aanlijngebod en/of muilkorfgebod van een hond, waarvan de inwoner geen houder en/of eigenaar is, dan neemt de gemeente eerst contact op met de politie basisteam Hoorn.

Stap 2. Politie reikt een waarschuwing uit of dient verzoek in bij gemeente

De politie reikt (of stuurt) na een eerste bijtincident een waarschuwing uit aan de houder of eigenaar van de hond, danwel oordeelt dat het eerste bijtincident dermate ernstig is dat een verzoek wordt ingediend bij de gemeente voor het opleggen van een kort aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod (zie stap 3 en verder) of gaat direct over tot straf- of bestuursrechtelijke inbeslagname van de hond (zie stap 9a. 9b. of 10). Bij strafrechtelijke inbeslagname van een hond neemt het basisteam van de politie Hoorn contact op met het Openbaar Ministerie (afdeling Levende Have). Bij bestuursrechtelijke inbeslagname van een hond neemt het basisteam van de politie Hoorn contact op met de gemeente of burgemeester van Enkhuizen. De politie kan vragen of de houder en/of eigenaar vrijwillig afstand wil doen van de hond.

BESTUURSRECHTELIJK TRAJECT

Stap 3. Na tweede bijtincident dient politie een verzoek in bij gemeente

Na een tweede bijtincident door dezelfde hond wordt, afhankelijk van de ernst van de situatie, beslist of tot straf- of bestuursrechtelijke inbeslagname moet worden overgegaan (zie stap 9a. 9b. of 10). De politie dient een verzoek bij de gemeente in tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond, indien niet tot straf- of bestuursrechtelijke inbeslagname wordt overgegaan. Dit verzoek is gemotiveerd op basis van een bestuurlijke rapportage (proces-verbaal van bevindingen) van de geregistreerde gegevens.

Stap 4. De burgemeester legt het voornemen voor

De burgemeester legt het voornemen tot:

  • -

    het opleggen van een kort aanlijngebod van de hond of

  • -

    een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond

voor aan de houder en/of eigenaar van de hond. De houder en/of eigenaar van de hond krijgt maximaal tien werkdagen de gelegenheid om een zienswijze kenbaar te maken.

Stap 5. Zienswijze houder of eigenaar

De zienswijze van de houder en/of eigenaar kan leiden tot:

  • 1.

    De houder en/of eigenaar is het eens met de bestuurlijke rapportage van de politie en het voorgenomen besluit tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond. Het gebod of de geboden kan/kunnen door de burgemeester worden opgelegd.

  • 2.

    De houder en/of eigenaar is het niet eens met het voorgenomen besluit tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond en is bereid om voor eigen rekening een gedragstest uit te laten voeren. Deze gedragstest oftewel een risico-assessment dient te worden uitgevoerd door het assessmentteam van de faculteit Dierengeneeskunde van de Universiteit Utrecht om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

  • 3.

    De houder en/of eigenaar is het niet eens met het voorgenomen besluit tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond en is niet bereid om voor eigen rekening een gedragstest uit te laten voeren.

Stap 6. Besluit tot het opleggen van geboden en verboden

Afhankelijk van de in stap 5 genoemde zienswijze van de houder en/of eigenaar worden de volgende besluiten genomen:

  • 1.

    Als de houder en/of eigenaar het eens is met de bestuurlijke rapportage van de politie en het voorgenomen besluit, wordt door de burgemeester een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond opgelegd. Dit is een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

  • 2.

    Als de houder en/of eigenaar het niet eens is met het voorgenomen besluit tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- of muilkorfgebod van de hond, kan op eigen kosten een gedragstest worden uitgevoerd. De test wordt afgenomen door het assessmentteam van de faculteit Dierengeneeskunde van de Universiteit Utrecht. In overleg met de onderzoeker en de houder of eigenaar wordt een datum en tijdstip afgesproken waarop de test kan worden afgenomen. Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de gemeente van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder en/of eigenaar.

    Als binnen deze termijn geen testresultaat is overlegd, of er blijkt uit het testresultaat dat de hond gevaarlijk is, wordt alsnog een besluit genomen tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond.

  • 3.

    Als de houder en/of eigenaar het niet eens is met het voorgenomen besluit tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond en bovendien afziet van de gedragstest, dan wordt alsnog een besluit genomen tot het opleggen van een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond voor onbepaalde tijd. Dit een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

Stap 7. Bezwaar tegen besluit

De houder en/of eigenaar van de hond kan binnen zes weken bezwaar maken tegen het besluit. De bezwaarprocedure schorst de werking van het besluit echter niet op.

Stap 8. Bestuursrechtelijk optreden na overtreding van een besluit

Als het besluit van de burgemeester door de houder en/of eigenaar wordt genegeerd of overtreden, kan daartegen door het burgemeester bestuursrechtelijk worden opgetreden met bestuursdwang* of een dwangsom**. De hier bedoelde bestuursrechtelijke handhaving is een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

Stap 9. Inbeslagname op grond van Awb (art. 5:29) of GW (art. 172 lid 3)

De burgemeester is op grond van de Awb (art. 5:29 en verder) bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften te beletten of te beëindigen. Zo nodig kunnen er hiertoe spoedmaatregelen worden genomen (art. 5:31 Awb).

Op grond van de GW (art.172 lid 3) is de burgemeester bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften, die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hiervan kan in uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige gevallen sprake zijn (onmiddellijkheidsvereiste).

De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:

  • 1.

    de hond door de burgemeester is aangewezen als gevaarlijk waarbij een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod van de hond is opgelegd op grond van APV 2019 (art. 2:59) en vervolgens

    de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen en direct optreden wordt verwacht en

    de eigenaar en/of houder van de hond niet bereid is om vrijwillig afstand te doen van de hond.

  • 2.

    De burgemeester geeft het bevel tot inbeslagname, de uitvoering ligt bij de politie. De politie gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. De hond wordt ondergebracht op een geheime locatie. In overleg met de dierenpolitie gevestigd in de gemeente Hoorn wordt het vervoer geregeld. De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag kan de hond worden geëuthanaseerd of aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De coördinatie verloopt via het team Inbeslaggenomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424242, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder. De kosten zijn voor de houder of eigenaar van de hond.

STRAFRECHTELIJK TRAJECT

Stap 10. Strafrechtelijke inbeslagname van de hond

Wanneer er sprake is van het door de eigenaar of houder aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt (strafbaar gesteld in het Wetboek van strafrecht, art. 425 onder 1 of 2), kan de politie aangifte opnemen of in een heterdaad situatie (in overleg met de officier van justitie) overgaan tot inbeslagname van de hond. De politie dient altijd te vragen of de houder en/of eigenaar afstand wil doen van de hond.

Stap 11. Strafrechtelijke overtreding van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod

Bij overtreding van het kort aanlijngebod en/of het muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident kan de officier van justitie onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het Openbaar Ministerie over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het euthanaseren van de gevaarlijke hond. Het euthanaseren van de gevaarlijke hond gebeurt onder toezicht (direct en op kosten) van verdachte/betrokkene.

CIVIELRECHTELIJK TRAJECT

Stap 12. Civielrechtelijk

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. De politie wijst de dader en het slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen.


Noot
*

Onder bestuursdwang wordt verstaan het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. Bij bijtincidenten met honden is de situatie veelal dermate spoedeisend dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van verstoring van de openbare orde (afdeling 5.3.1 Awb).

Noot
**

Onder een dwangsom wordt verstaan een herstelactie inhoudende een last tot geheel of gedeeltelijke herstel van de overtreding en de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd (afdeling 5.3.2 Awb).