Regeling vervallen per 01-02-2012

Parkeerverordening 2011

Geldend van 01-02-2011 t/m 31-01-2012

Intitulé

Parkeerverordening 2011

De raad van de gemeente Enkhuizen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 oktober 2010, nummer: 2010090;

gelet op het door de leden Fijma en Kuijsten-Bouma ingediende, in stemming gebrachte en aangenomen (voor: 13 – tegen: 4) amendement;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de PARKEERVERORDENING 2011

De verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van parkeervergunningen.

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbendenparkeerplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 (of bord 99a) uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

    • 3.

      door de gemeente is gemarkeerd voor het parkeren door vergunningenhouders.

  • b.

    binnenstad: het gebied in de gemeente Enkhuizen dat wordt begrensd door de vestinggracht, de gemeentelijke begraafplaats, de zeemuur (Groene Wierdijk, Noorder Wierdijk, Wierdijk) het IJsselmeer en de spoorlijn naar Hoorn aangegeven op bijgevoegde kaart (bijlage 1);

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt;

  • e.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, als bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • f.

    parkeerplaats op eigen terrein, voor zover deze niet tot de openbare weg (zoals bedoeld in de APV) behoort en anders dan een met de woning verbonden ruimte die de bestemming garage heeft en anders dan een losse garagebox :

    • I.

      een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins (zoals aangewezen parkeerplaatsen op kenteken voor artsen, gehandicapten, auto-date) of;

    • II.

      een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken in een garage op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager bestemd is.

    • III

      parkeerplaatsen die opgenomen zijn in de volgende appartementcomplexen en waar de bewoners, al dan niet tegen een vergoeding, over een parkeerplaats behorend bij het appartementcomplex kunnen beschikken:

      • -

        Cromhoutstraat (Fruittuinen)

      • -

        Denenburg

      • -

        Noorderpoort

      • -

        Paludanushof

      • -

        Ridderstraat

      • -

        Vette Knol

      • -

        Waaigat

  • g.

    parkeervergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenparkeerplaatsen

  • h.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • i.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • k.

    voltijdwerker (fte): werknemer van een bedrijf, wiens werkweek tenminste 32 uur bedraagt. Fte (fulltime-equivalent): Eén fte staat gelijk aan een volledige werkweek van 32 uur).

  • l.

    walkanten: de volgende straten en wegen in de binnenstad van de gemeente Enkhuizen:

    • -

      Oosterhavenstraat;

    • -

      Zuiderboerenvaart noord;

    • -

      Zuiderboerenvaart zuid;

    • -

      Hoornse veer;

    • -

      Prinsengracht;

    • -

      Oude gracht oneven zijde;

    • -

      Oude gracht even zijde;

    • -

      Noorderboerenvaart oneven zijde;

    • -

      Noorderboerenvaart even zijde;

    • -

      Hoenderpad;

    • -

      Drie zalmen;

    • -

      Hemeltje;

    • -

      Exterpad even zijde;

    • -

      Exterpad oz;

    • -

      Handvastwater even zijde;

    • -

      Handvastwater oneven zijde;

    • -

      Noordergracht even zijde;

    • -

      Noordergracht oneven zijde;

    • -

      Heiligeweg;

    • -

      Spaansleger;

    • -

      Venuslaan;

    • -

      Staaleversgracht;

    • -

      Driebanen;

    • -

      Korte burgwal;

    • -

      Kwakerspad;

    • -

      Spijtbroeksburgwal;

    • -

      Burgwal.

  • m.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • n.

    zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning.

Afdeling II parkeervergunningen, Plaatsen, tijdstippen en maximum aantal

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders met onderscheid naar de categorieën als bedoeld in artikel 3.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

  • 3. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen en de volgorde van vergunningverlening vaststellen met onderscheid naar de categorieën als bedoeld in artikel 3.

  • 4. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 5. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum vast, waarbinnen de aanvragen ontvangen moeten zijn.

Artikel 3 Type parkeervergunningen

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag één van de volgende parkeervergunningen verlenen voor het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen als bedoeld in artikel 2.

    • a.

      Bewonersparkeervergunning: een parkeervergunning voor bewoners van de binnenstad die niet op één van de walkanten wonen

    • b.

      walkantenparkeervergunning: een parkeervergunningen voor bewoners en bedrijven die op één van de walkanten in de binnenstad zijn gevestigd

    • c.

      bezoekersparkeervergunning: een parkeervergunning die geldig is voor een gedeelte van één dag en die gebruikt kan worden door bezoekers van bewoners en bedrijven die gevestigd zijn in de binnenstad.

    • d.

      Bedrijfsparkeervergunning: een parkeervergunning voor bedrijven die gevestigd zijn in de binnenstad en die noodzakelijk is voor het kunnen uitvoeren van de bedrijfswerkzaamheden.

    • e.

      Dienstenparkeervergunning: een (tijdelijke) parkeervergunning die noodzakelijk is voor het kunnen uitvoeren van uitvoerende werkzaamheden (bijv. bouw, herstel, onderhoud, klantcontacten).

    • f.

      Zorgparkeervergunning: een (tijdelijke) die noodzakelijk is voor het kunnen uitvoeren van zorgverlenende werkzaamheden en geregistreerde mantelzorgers.

    • f.

      Tijdelijke parkeervergunning: een vergunning die voor een beperkte tijd en met een specifiek doel wordt uit gegeven.

  • 2. Voor het parkeren in de binnenstad op een belanghebbendenparkeerplaats is geen parkeervergunning benodigd indien het geparkeerde voertuig voorzien is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart.

Artikel 4 De bewonersparkeervergunning

  • 1. Indien en zolang het maximale aantal parkeervergunningen in een parkeerzone niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 10, kan het college op aanvraag aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in de binnenstad, een eerste en/of tweede bewonersparkeervergunning verlenen. Indien de aanvrager houder is van het voertuig middels een lease-overeenkomst, middels de werkgever dan wel anderszins, dient bij de aanvraag een schriftelijke verklaring van de eigenaar te worden overgelegd, waarin het gebruiksrecht wordt aangetoond

    • b.

      de eigenaar of houder van een voertuig die niet in de binnenstad woont maar wel eigenaar of huurder is van een woning in de binnenstad, een eerste en/of tweede bewonersparkeervergunning verlenen.

  • 2. Per adres wordt maximaal één eerste en één tweede bewonersparkeervergunning uitgegeven. Bij overdracht van de woning naar een nieuwe bewoner kan opnieuw maximaal één eerste en één tweede vergunning worden uitgegeven.

  • 3. Indien op het adres van de aanvrager reeds een bedrijfsparkeervergunning is verleend, vervalt het recht op een eerste bewonersparkeervergunning.

  • 4. Indien de aanvrager beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein vervalt het recht op een eerste bewonersparkeervergunning.

  • 5. De bewonersparkeervergunning is geldig in de gehele binnenstad.

  • 6. De bewonersparkeervergunning wordt gesteld op kenteken. Op de eerste bewonersparkeervergunning kunnen maximaal drie kentekens worden vermeld. Op een tweede bewonersparkeervergunning kan maximaal één kenteken worden vermeld.

  • 7. De bewonersvergunning kan bij uitzondering ook op naam worden verstrekt. Dit geldt alleen voor automobilisten die geregeld met een ander voertuig van de werkgever rijden of regelmatig gebruik maken van een huurauto.

  • 8. De houders van een vakantiewoning in de binnenstad, die hun pand verhuren, kan een vergunning op naam worden verstrekt.

  • 9. De bewonersparkeervergunning op kenteken wordt elk jaar automatisch verlengd.

  • 10. De bewonersparkeervergunning op naam wordt niet automatisch verlengd.

  • 11. De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Indien het aantal aanvragen het maximum aantal te verlenen parkeervergunningen overschrijdt, worden de aanvragen op een wachtlijst geplaatst.

  • 12. Voor een camper, aanhangwagen, kampeerwagen is geen vergunning nodig. Voor deze voertuigen gelden de bepalingen die opgenomen zijn in de APV.

Artikel 5 De walkantenparkeervergunning

  • 1. Indien en zolang het maximale aantal parkeervergunningen in een parkeerzone niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 11 kan het college op aanvraag een eerste en/of tweede walkantenparkeervergunning verlenen:

    • a.

      aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft op de walkanten.

    • b.

      aan een bedrijf dat, volgens de gegevens in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gevestigd is op de walkanten in een bedrijfsruimte waarvoor een vergunning voor het uitoefenen van een bedrijf is verleend, en voor zover voor het uitoefenen van de bedrijfsvoering in de onmiddellijke omgeving van de bedrijfslocatie op belanghebbendenparkeerplaatsen op de walkanten moet worden geparkeerd en voor zover het gebruik van de bezoekersparkeervergunning niet in deze (jaarlijkse) parkeerbehoefte kan voorzien.

  • 2. De aanvrager dient tenminste één motorvoertuig waarvoor een walkantenparkeervergunning wordt aangevraagd, in eigendom te hebben of het gebruiksrecht hierover te hebben. Indien de aanvrager houder is van het voertuig middels een lease-overeenkomst, middels de werkgever dan wel anderszins, dient bij de aanvraag een schriftelijke verklaring van de eigenaar te worden overgelegd, waarin het gebruiksrecht wordt aangetoond.

  • 3. Per adres wordt maximaal één eerste en één tweede walkantenparkeervergunning uitgegeven.

  • 4. Indien de aanvrager beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein, vervalt het recht op een eerste walkantenparkeervergunning.

  • 5. De walkantenparkeervergunning is geldig in de gehele binnenstad.

  • 6. De walkantenparkeervergunning wordt elk jaar automatisch verlengd.

  • 7. De walkantenparkeervergunning wordt gesteld op kenteken. Op de eerste walkantenparkeervergunning kunnen maximaal drie kentekens worden vermeld. Op een tweede walkantenparkeervergunning kan maximaal één kenteken worden vermeld.

  • 8. De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Indien het aantal aanvragen het maximum aantal te verlenen parkeervergunningen overschrijdt, worden de aanvragen op een wachtlijst geplaatst.

Artikel 6 De bezoekersparkeervergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag een bezoekersparkeervergunning verstrekken aan:

    • a.

      een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in de binnenstad.

    • b.

      een bedrijf dat, volgens de gegevens in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gevestigd is in de binnenstad in een bedrijfsruimte waarvoor een vergunning voor het uitoefenen van een bedrijf is verleend

    • c.

      eigenaren die niet ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie op een adres in de binnenstad maar een pand bezitten, waarin zij regelmatig verblijven, die niet bewoond wordt door ingeschrevenen in de basisadministratie.

  • 2. de bezoekersparkeervergunning is geldig gedurende één dagdeel. Een dagdeel is een aaneengesloten periode van 5 uur.

  • 3. de bezoekersparkeervergunning is geldig in de gehele binnenstad op vergunninghouderplaatsen.

Artikel 7 De bedrijfsparkeervergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 10, bedrijfsparkeervergunningen verlenen aan een bedrijf dat, volgens de gegevens in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gevestigd is in de binnenstad in een bedrijfsruimte waarvoor een vergunning voor het uitoefenen van een bedrijf is verleend voor zover:

    • a.

      voor het uitoefenen van de bedrijfsvoering in de onmiddellijke omgeving van de bedrijfslocatie op belanghebbendenparkeerplaatsen moet worden geparkeerd en

    • b.

      het gebruik van de bezoekersparkeervergunning niet in deze (jaarlijkse) parkeerbehoefte kan voorzien.

  • 2. Het college stelt, bij openbaar te maken besluit, het aantal werknemers vast op grond waarvan een bedrijfsvergunning kan worden verleend.

  • 3. Indien een bedrijf of aanvrager van een bedrijfsparkeervergunning beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein wordt het maximale aantal te verlenen bedrijfsparkeervergunningen gereduceerd met:

    • a.

      het aantal plaatsen waarover het bedrijf of de aanvrager de beschikking heeft op eigen terrein en;

    • b.

      het aantal parkeerplaatsen dat volgens een contract met de gemeente inzake gronduitgifte gerealiseerd had moeten worden minus het aantal parkeerplaatsen waarvoor aan de gemeente een afkoopsom betaald is om openbare parkeerplaatsen te realiseren.

  • 4. De bedrijfsparkeervergunning is geldig in de gehele binnenstad

  • 5. De bedrijfsparkeervergunning wordt op naam van het bedrijf gesteld.

  • 6. De bedrijfsparkeervergunning wordt niet automatisch verlengd.

Artikel 8 De dienstenparkeervergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 10, een dienstenparkeervergunning verlenen aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gehanteerd bij het verrichten van bouw-, herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden of voor het onderhouden van klantcontacten en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op belanghebbendenparkeerplaatsen moet worden geparkeerd.

  • 2. Het college stelt, bij openbaar te maken besluit, voor bedrijven die buiten de binnenstad zijn gevestigd het maximum aantal dienstenvergunningen vast dat kan worden verleend.

  • 3. De dienstenparkeervergunning is geldig in de gehele binnenstad.

  • 4. Het college kan extra voorwaarden stellen ten aanzien van de locatie waar met een dienstenvergunning geparkeerd mag worden.

  • 5. De dienstenparkeervergunning wordt verleend voor een periode van één of meerdere weken met een maximum van één jaar. Voor evenementen en festivals wordt de vergunning verleend voor de periode van maximaal één week.

  • 6. De dienstenparkeervergunning wordt op naam van het bedrijf of organisatie gesteld.

  • 7. De dienstenparkeervergunning wordt niet automatisch verlengd.

Artikel 9 De zorgparkeervergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 10, een zorgparkeervergunning verlenen aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een zorgverlenend beroep of bedrijf uitoefent of geregistreerd is bij de gemeente Enkhuizen als mantelzorger en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op belanghebbendenparkeerplaatsen moet worden geparkeerd.

    • b.

      een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in de binnenstad en beschikt over een medische verklaring waaruit blijkt dat deze bewoner minimaal vier maal per week medische zorg of mantelzorg nodig heeft.

  • 2. Per woning wordt maximaal één zorgvergunning verstrekt.

  • 3. De zorgparkeervergunning wordt op naam van het bedrijf gesteld of op kenteken. Aan de zorgparkeervergunning die wordt verstrekt aan een bewoner kunnen maximaal drie kentekens worden vermeld, bij uitzondering kan deze zorgvergunning ook op naam worden gesteld.

  • 4. De zorgvergunning wordt niet automatisch verlengd

Artikel 10 De tijdelijke parkeervergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 10, een tijdelijke parkeervergunning verlenen aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die tijdelijk gebruik maakt van een ander voertuig dan waarvoor een vergunning is verstrekt;

    • b.

      de inwoner van de binnenstad die tijdelijk gebruik maakt van een huurauto;

    • c.

      een instantie (persoon of bedrijf) die de organisatie regelt van een huwelijksvoltrekking in één de aangewezen trouwlocaties;

    • d.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die niet beschikt over een parkeervergunning en wiens eigen parkeerplaats tijdelijk niet bereikbaar is;

    • e.

      In overige, door het college te bepalen, gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

  • 2. De tijdelijke parkeervergunning wordt op naam van het bedrijf/organisatie gesteld of op kenteken.

  • 3. De tijdelijke parkeervergunning wordt niet automatisch verlengd

Afdeling III Het verlenen en intrekken van parkeervergunningen, geldigheid en voorschriften.

Artikel 11 Geldigheid van vergunningen

  • 1. Het college stelt, bij openbaar te maken besluit, de regels vast op grond waarvan zij parkeervergunningen, genoemd in artikel 3 van deze verordening, verlenen.

  • 2. De bewonersparkeervergunningen en bedrijfsparkeervergunningen zijn geldig voor een periode van maximaal één jaar, met ingang van de dag na verlening tot uiterlijk één februari van het volgende jaar.

  • 3. Elke parkeervergunning geldt voor het parkeren met één motorvoertuig op één parkeerplaats.

Artikel 12 Voorschriften voor parkeervergunningen

  • 1. De parkeervergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      indien de vergunning is gesteld op kenteken, het kenteken; indien de vergunning is gesteld op naam, de naam en het adres.

  • 2. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      a. de parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan de in lid 1 sub c van dit artikel bedoelde vermelding van het kenteken en/of de naam van de vergunninghouder, aan de voorzijde van de parkeervergunning is vermeld;

    • b.

      b. tijdens het parkeren moet de vergunning in de linkerbenedenhoek achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is. Dit voorschrift is niet van toepassing indien technologische ontwikkelingen het mogelijk maken om de parkeerregulering zonder zichtbare parkeervergunning uit te voeren (‘kentekenparkeren’);

    • c.

      c. indien één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • d.

      d. de vergunning blijft eigendom van de gemeente Enkhuizen.

Artikel 13 Wachtlijst

  • 1. Het college kan, indien reeds zoveel parkeervergunningen zijn verleend dat op grond van het besluit als bedoeld in artikel 2, lid 3 geen parkeervergunningen meer worden verleend, de aanvraag voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen.

  • 2. Binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag om een parkeervergunning wordt beslist of:

    • a.

      de aanvraag wordt toegewezen, dan wel;

    • b.

      de aanvraag wordt afgewezen, dan wel;

    • c.

      de aanvraag op een wachtlijst wordt geplaatst.

  • 3. De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van de wachtlijst.

Artikel 14 Intrekking en wijziging van de vergunning

  • 1. De vergunninghouder dient zowel bij de aanvraag als bij wijzigingen in de omstandigheden die bepalend zijn voor de parkeervergunningverlening, de voor de vergunning relevante informatie aan het college te verstrekken.

  • 2. Op verzoek hiertoe dient de vergunninghouder aan het college de voor de parkeervergunning relevante informatie te verstrekken.

  • 3. Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de parkeervergunning is verleend, verhuist of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      wanneer geconstateerd wordt dat de vergunning in strijd met de voorschriften wordt gebruikt;

    • h.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • i.

      om reden van openbaar belang;

    • j.

      bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens de parkeerverordening.

    • k.

      indien wordt geconstateerd dat de zorgparkeervergunning gebruikt wordt zonder dat er sprake is van het verlenen van zorg.

  • 4. Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een parkeervergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de parkeervergunning schriftelijk in kennis gesteld.

  • 5. Wanneer een parkeervergunning is ingetrokken op grond van het bepaalde in het derde lid, sub g, h. i of j van dit artikel, wordt een aanvraag om een parkeervergunning pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.

Afdeling IV Verbodsbepalingen

Artikel 15 verboden te parkeren zonder vergunning

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig of een brommobiel te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenparkeerplaats of een parkeerschijfzoneplaats.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 16

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig of een brommobiel te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig of brommobiel duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een houder van een voertuig die in het bezit is van een geldige en leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en deze op een

    zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft gelegd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 17

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren langer dan door burgemeester en wethouders vastgestelde periode in een parkeerschijfzone slechts aan ontheffinghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig of een brommobiel langer dan de door burgemeester en wethouders vastgestelde periode te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder ontheffing;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig of brommobiel duidelijk zichtbaar is voorzien van de ontheffing;

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een houder van een voertuig de in het bezit is van een geldige en leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en deze op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft gelegd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling V. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 Opsporing

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn de, in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde, opsporingsambtenaren belast.

Artikel 19 Hardheidsclausule

  • 1. Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel 20 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2011.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2010 en komen de vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2010 te vervallen.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als de ”‘Parkeerverordening 2011”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Enkhuizen in zijn openbare vergadering van 7 december 2010.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,
H.C. Lankman J.G.A. Baas