Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregel Parkeerplaatsen gehandicapten

Geldend van 26-07-2007 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregel Parkeerplaatsen gehandicapten

Gemeenteblad van Enschede

Het college van burgemeester en wethouders van Enschede 17 juli 2007,

b e s l u i t

vast te stellen

de beleidsregel Parkeerplaatsen gehandicapten

7.1 Inleiding

Onder parkeervoorzieningen vallen zowel de verstrekking van parkeerkaarten als het (laten) aanleggen van parkeerplaatsen voor gehandicapten. Hoofdstuk IV Gehandicaptenparkeerkaart van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) (Stb. 201, 2001), voorziet in een Europese gehandicaptenparkeerkaart. Deze regeling is in werking getreden op 1 oktober 2001, gelijktijdig met de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, die het Besluit invalidenparkeerkaart vervangt. In de Regeling gehandicaptenparkeerkaart zijn de criteria voor de verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart vastgelegd.

De toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats is eveneens gebaseerd op het BABW en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. De criteria die gelden voor de uitgifte van gehandicaptenparkeerkaarten voor bestuurders worden toegepast.

7.2 Gehandicaptenparkeerkaart

De criteria om voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking te komen, zijn strikter dan onder de oude regeling (Besluit invalidenparkeerkaart). De keuring blijft een momentopname. De specifieke criteria worden hierna vermeld. In de regeling is verder nieuw dat als een gehandicapte in aanmerking wil komen voor een passagierskaart, hij continu afhankelijk moet zijn van hulp van de bestuurder voor het verplaatsen van deur tot deur.

Aantoonbare beperkingen

De regeling gaat er van uit dat er sprake moet zijn van aantoonbare beperkingen, dat wil zeggen dat de keurende instantie de beperkingen kan objectiveren. Het objectiveren van beperkingen is op zichzelf niet nieuw. Vanuit de AAW en de Wvg is dit een bekend begrip. De beroepsinstanties (rechtbanken, CRvB en Raad van State) hanteren dit begrip strikt.

Loopbeperking van langdurige aard

Onder loopbeperking van langdurige aard moet worden verstaan: een beperking die ten minste zes maanden aanhoudt. Het tijdsbeslag van de afhandelingsprocedure moet hier nog worden bijgeteld. Het meetpunt is dus het onderzoeksmoment en niet het tijdstip van de aanvraag.

Gebruikelijke loophulpmiddelen

In de oude regeling werd de beoordeling gedaan zonder het gebruik van hulpmiddelen. Nu de beoordeling moet plaatsvinden met het gebruik van loophulpmiddelen zal ook bij verlenging van een gehandicaptenparkeerkaart veelal een nieuwe keuring noodzakelijk zijn. Onder gebruikelijke loophulpmiddelen wordt verstaan: krukken, wandelstok, orthopedisch schoeisel (o.a. peroneusveer), rollators, looprekjes, prothese, e.d.

Europese geldigheid

De in Europese landen afgegeven gehandicaptenparkeerkaart met het bekende rolstoelsymbool is in Nederland op gelijke wijze geldig als de hier afgegeven kaart. De wederzijdse erkenning van het model is voor de gebruikers van de kaart van groot belang. Het vrije verkeer van mensen met een handicap wordt hierdoor makkelijker. Het uniforme model draagt verder bij aan de handhaving door de daarmee belaste ambtenaren. De in de kaart aangebrachte beveiligingselementen (o.a. watermerk) moeten vervalsing en namaak verhinderen.

7.2.1 Criteria voor een gehandicaptenparkeerkaart

Een gehandicaptenparkeerkaart kan worden aangevraagd door bestuurders of passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen. Op de kaart moet een goed gelijkende pasfoto worden geplakt, van de handtekening van de houder zijn voorzien (bij kinderen ouder of verzorger) en moet volledig zijn ingevuld, pas dan is de kaart geldig.

Er zijn vier typen gehandicaptenparkeerkaarten mogelijk:

a bestuurderskaart , aangeduid met de hoofdletter “B”

b passagierskaart, aangeduid met de hoofdletter “P”

c een combinatie van beide: “B en P”

d instellingskaart, aangeduid met hoofdletter “I”.

In de nieuwe regeling is tevens een hardheidsclausule opgenomen.

Ad a bestuurderskaart “B”

Voor een gehandicaptenparkeerkaart met de aanduiding “B” komen in aanmerking zij: “die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen”.

Ad b: passagierskaart “P”

Voor een gehandicaptenparkeerkaart met de aanduiding “P” komen in aanmerking zij: “die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder”. Wanneer deze hulp niet noodzakelijk is, komt de aanvrager niet voor een passagierskaart in aanmerking.

Ad c: combinatiekaart “B en P”

Voor een gehandicaptenparkeerkaart met de aanduiding “B en/of P” komen in aanmerking bestuurders en passagiers: “die ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoelgebonden zijn”. Alleen voor deze categorie gehandicapten bestaat de mogelijkheid om te kiezen voor een combinatie van een bestuurders- en/of passagierskaart.

Ad d: instellingskaart “I”

Op naam van de instelling die ingevolge artikel 8 van de AWBZ is toegelaten, kan zonder tussenkomst van de keurende instantie een gehandicaptenparkeerkaart worden afgegeven. Het betreft dan vervoer van mensen met een handicap die verblijven in die instelling en die voldoen aan de criteria b en c of die een kaart hebben verstrekt gekregen onder toepassing van de “hardheidsclausule”. Op de kaart wordt de naam van de instelling en de naam van de directeur van de instelling vermeld. Het aantal kaarten is afhankelijk van het aantal voertuigen waarvan in de regel gebruik wordt gemaakt. Toekenning van de kaart is mogelijk door een besluit van de Gemeenteraad waar de instelling is gevestigd.

Hardheidsclausule

Voor de toepassing van de hardheidsclausule komen in aanmerking: bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die niet vallen onder de categorie vermeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben. Bij “andere dan loopbeperkingen” moet gedacht worden aan bijvoorbeeld ernstige complexe incontinentieproblemen. Het onderzoek vindt dan plaats op grond van het medisch protocol van het CIZ. In het advies van het CIZ dient dit tot uitdrukking te komen.

7.2.2 Aanvraag gehandicaptenparkeerkaart

De aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart dient door de belanghebbende/aanvrager te worden ingediend bij het Zorgloket. De belanghebbende/aanvrager dient daartoe het daarvoor bestemde aanvraagformulier in te vullen.

7.2.3 Procedure gehandicaptenparkeerkaart

De indicatieadviseur van het CIZ onderzoekt of de belanghebbende voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking komt. Het onderzoek beoogt een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de specifieke omstandigheden. Indien het oorspronkelijk advies een revisietermijn vermeldt, dient bij een herhaalde aanvraag een nieuw onderzoek te worden uitgevoerd.

Afhankelijk van het uitgebrachte advies wordt door de indicatieadviseur een advies opgesteld t.b.v. de afgifte van een beschikking door de directeur of manager indicatiestelling van het CIZ.

De klant of een gemachtigde kan de gehandicaptenparkeerkaart tijdens kantooruren of op afspraak afhalen bij de publieksbalie in het Stadskantoor, Hengelosestraat 51, (geopend op werkdagen van 8.00 uur tot 13.30 uur en donderdagavond van 17.00 uur tot 19.30 uur) of bij één van de wijkservicecentra in de stadsdelen Noord, Oost, Zuid en West (geopend op werkdagen van 14.00 tot 16.30 uur) waarbij de persoon die de kaart afhaalt, tekent voor ontvangst. De volgende stukken dienen te worden meegenomen:

  • -

    de beschikking;

  • -

    een geldig identiteitsbewijs (indien aanwezig) *;

  • -

    een machtiging als betrokkene niet zelf de kaart afhaalt.

* = Voor de gehandicaptenparkeerkaart geldt geen legitimatieplicht. Indien aanwezig worden de persoonsgegevens geverifieerd met het betreffende legitimatiebewijs. Indien geen legitimatiebewijs aanwezig is, worden de opgegeven persoonsgegevens geverifieerd met het bevolkingsregister (GBA).

Het parkeerkaartensysteem wordt door de medewerker van de publieksbalie in een bestand bijgewerkt.

7.2.4 Persoonlijk gebruik

Aan de gehandicaptenparkeerkaart is ingevolge artikel 50 van het BABW de voorwaarde verbonden dat daarvan geen gebruik mag worden gemaakt indien het parkeren niet rechtstreeks verband houdt met het vervoer van de gehandicapte zelf, dan wel van vervoer van bewoners van de instelling waaraan de kaart is verstrekt. In de beschikking is deze zinsnede ook standaard opgenomen. De kaart moet op zodanige wijze bij de voorruit worden aangebracht dat de voorzijde van de kaart buiten het voertuig goed leesbaar is.

7.2.5 Geldigheidsduur/herkeuring

De geldigheidsduur van de kaart kan variëren van zes maanden tot maximaal vijf jaar. Bepaalde handicaps die voorheen permanent of progressief van aard waren, kunnen thans geheel of gedeeltelijk worden genezen. Het gevolg hiervan is dat ook personen met een handicap die niet permanent of progressief van aard is, in aanmerking kunnen komen voor een gehandicaptenparkeerkaart. De geldigheidsduur kan ook worden beperkt tot het verblijf in Nederland (bijvoorbeeld voor vakantie), voor personen die buiten Europa woonachtig zijn. De gehandicaptenparkeerkaart wordt in deze situaties namens de minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, Divisie Vorderingen te Rijswijk. Nederlanders die in het buitenland woonachtig zijn en dus niet in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) staan ingeschreven, kunnen een gehandicaptenparkeerkaart aanvragen bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, Divisie Vorderingen, P.C. Boutenslaan 1, 2280 GA Rijswijk (ZH), telefoon: 070-4130200.

Als de geldigheidsduur van de kaart is verstreken, dient in de regel een nieuw onderzoek plaats te vinden. Het CIZ of het Zorgloket kan bepalen dat een geneeskundig onderzoek achterwege kan worden gelaten. Als de gemeente gerede twijfel heeft over de juistheid van de verstrekte gegevens die tijdens de keuring tot afgifte van de gehandicaptenparkeerkaart hebben geleid, is herkeuring mogelijk. Deze keuring is van belang indien de gemeente van de bevoegdheid tot ongeldigverklaring gebruik wil maken.

7.2.6 Verlenging

De gehandicaptenparkeerkaart wordt altijd voor een aaneen gesloten periode met een maximale looptijd van 5 jaar afgegeven. Drie maanden vóór het beëindigen van de periode moet een nieuwe aanvraag worden ingediend bij het Zorgloket. Tijdelijke gehandicaptenparkeerkaarten worden niet verstrekt.

Aanvragers met een verzoek om verlenging van de gehandicaptenparkeerkaart worden via het Zorgloket door het CIZ aan een nieuw medisch onderzoek onderworpen.

De indicatieadviseur van het CIZ onderzoekt of de gehandicaptenparkeerkaart terecht kan worden verlengd. Bij een positief advies tot verlenging wordt door de directeur of manager van het CIZ een beschikking verzonden waarin vermeld staat dat een nieuwe kaart verstrekt kan worden. Een negatief advies leidt tot een afwijzende beschikking door de directeur of manager van het CIZ.

7.2.7 Duplicaten

Als de gehandicaptenparkeerkaart is versleten, geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden, kan slechts tegen inleveren van de oude kaart een duplicaat worden afgegeven. Bij verlies (waaronder diefstal) of tenietgaan, wordt slechts een duplicaat uitgereikt tegen overlegging van een door de aanvrager ondertekende verklaring. In deze verklaring moeten de omstandigheden waaronder de kaart verloren is geraakt of teniet is gegaan worden vermeld. Doel is om misbruik tegen te gaan. Is de oorspronkelijke kaart afgeven door een andere gemeente dan waar de gehandicapte in de basisadministratie staat ingeschreven, dan dient het dossier van de aanvrager eerst te worden opgevraagd. Als de aanvrager verzoekt om een nieuwe geldigheidsduur toe te kennen, moet de aanvraag worden gezien als een verzoek om een nieuwe kaart en een nieuwe keuring ondergaan.

7.2.8 Verlies geldigheid gehandicaptenparkeerkaart

De gehandicaptenparkeerkaart verliest zijn geldigheid:

  • -

    verstrijken geldigheidsduur

  • -

    afgifte van een nieuwe kaart of duplicaat

  • -

    onbevoegd aanbrengen van wijzigingen

  • -

    overlijden van de houder

  • -

    ongeldigverklaring.

7.2.9 Ongeldigverklaring en inleveren van gehandicaptenparkeerkaart

Als oneigenlijk gebruik wordt geconstateerd, kan de kaart ongeldig worden verklaard. Dit geldt ook indien de kaart is afgeven op grond van door de aanvrager verschafte onjuiste informatie en niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van de gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest.

Een gehandicaptenparkeerkaart die zijn geldigheid heeft verloren, wordt zo spoedig mogelijk ingeleverd door de houder bij de gemeente. Indien de houder is overleden, geldt deze verplichting voor degene die de kaart onder zich heeft. Overtreding van dit voorschrift is een strafbaar feit.

7.3 Gehandicaptenparkeervergunning

Indien men in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart B en inwoner is van de gemeente Enschede, kan men voor € 46 per jaar een gehandicaptenparkeervergunning aanvragen. Men kan dan gratis parkeren op betaalde parkeerplaatsen in Enschede, met uitzondering achter een slagboom, bijvoorbeeld een parkeergarage. Aanvragen kunnen ingediend worden bij de publieksbalie van het Stadskantoor. Indien men in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart P dient er overleg plaats te vinden met de publieksbalie van het Stadskantoor.

7.4 Gehandicaptenparkeerplaats

7.4.1 Inleiding

Het beleid van de gemeente Enschede voor de verstrekking van een gehandicaptenparkeerplaats is voor wat betreft de medische criteria evenals een parkeerkaart voor gehandicapten gebaseerd op het Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer (BABW) en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

Verstrekking van gehandicaptenparkeerplaatsen aan instellingen is momenteel niet toegestaan. Zij kunnen wel het verzoek doen tot plaatsing van een algemene gehandicaptenparkeerplaats. Aanvragen daartoe moeten bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer worden ingediend.

Om voor een parkeerplaats in aanmerking te komen moet een gehandicapte een aanvraagformulier voor een gehandicaptenparkeerplaats bij het Zorgloket indienen. Het traject start met het indienen van de aanvraag bij het Zorgloket en eindigt middels beschikking van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. De Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer int de aanlegkosten van de parkeerplaats.

7.4.2 Criteria voor parkeerplaatsen.

A Voor een gehandicaptenparkeerplaats (GPP)komen in aanmerking zij,

  • 1.

    die t.g.v. invaliditeit (met een permanent of progressief karakter) zonder hulp van een ander:

    • ·

      ten gevolge van een aandoening of een gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid:

    • ·

      niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

  • 2.

    die ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoelgebonden zijn.

B Naast de hiervoor genoemde criteria geldt het volgende:

  • ·

    de aanvrager moet zelf over een auto beschikken;

  • ·

    de aanvrager moet zelf in die auto rijden;

  • ·

    de aanvrager moet beschikken over een rijbewijs dat ten minste nog zes maanden geldig is;

  • ·

    de aanvrager beschikt zelf niet over mogelijkheden tot parkeer- of stallingruimte bij of nabij zijn woonadres;

  • ·

    de aanvrager moet in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart B die bij aanvraag ten minste nog 6 maanden geldig is.

  • ·

    de aanvrager moet in het bezit zijn van een parkeervergunning indien de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd in een gebied waar betaald parkeren is ingevoerd, danwel een andere vorm van parkeerregulering van kracht is;

  • ·

    de gehandicaptenparkeerplaats moet technisch te realiseren zijn, zonder dat er een noodzaak optreedt tot aanleg van extra openbare parkeerplaatsen in de omgeving van het woonadres van de aanvrager

Voldoet de aanvrager wel aan de medische criteria, om als invalide te kunnen worden aangemerkt, maar niet aan alle aanvullend genoemde criteria, dan wordt het verzoek om een gehandicaptenparkeerplaats afgewezen.

De gehandicaptenparkeerplaats heeft een geldigheidsduur welke gelijk is aan de einddatum op de reeds verstrekte gehandicaptenparkeerkaart- B.

Parkeerdruk.

Met het in werking treden van deze beleidsregel komt het uitvoeren van een parkeerdrukmeting zoals deze in het verleden gebruikelijk was te vervallen. Het voorstel is deze werkwijze te herzien en wel om de volgende redenen:

  • 1.

    deregulering: het proces van het behandelen van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt door afschaffing van de parkeerdrukmeting vereenvoudigd. Daarmee kan sneller tot een beslissing voor de aanvrager worden gekomen.

  • 2.

    omwonenden ondervinden nauwelijks overlast van het plaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken: het aantal geparkeerde auto’s van omwonenden in een straat wijzigt immers niet.

  • 3.

    Bij de belangenafweging tussen het beschikbaar zijn van voldoende openbare parkeerplekken enerzijds en het belang van de gehandicapte om nabij het woonadres (niet zijnde een zakelijk adres, hier wordt bezien of een algemene gehandicaptenparkeerplaats kan worden ingericht) te kunnen parkeren anderzijds wordt het belang van de gehandicapte groter geacht. Deze is immers in grote mate aangewezen op het binnen de haalbare loopafstand kunnen parkeren. In de praktijk speelt deze belangenafweging uitsluitend indien sprake is van een grote concentratie van aanwezige gehandicaptenparkeerplaatsen in een straat. Dit komt zelden voor en is in de huidige situatie beperkt tot de lokaties Kuipersdijk en C.F. Klaarstraat. Mochten zich toch nog verdere concentratiegebieden vormen danwel dat er problemen ontstaan in de huidige concentratiegebieden ten aanzien van het aantal beschikbare openbare parkeerplaatsen dan kan hier situationeel worden ingegrepen.

  • 4.

    In buurten met een lage parkeerdruk zullen omwonenden geen overlast ondervinden van de in te richten gehandicaptenparkeerplaats. Door het relatief lage aantal aanwezige auto’s ten opzichte van het aantal beschikbaar zijnde openbare parkeerplaatsen is hier geen sprake van parkeerproblematiek voor aanwonenden.

Hardheidsclausule

In voorkomend geval kan de hardheidsclausule worden toegepast. Hiermee kan de gemeente in zeer uitzonderlijke gevallen toch een gehandicapten-parkeerplaats toekennen. Een aanvrager komt hiervoor in aanmerking indien niet aan alle van de onder B genoemde criteria voldaan wordt. Indien de indicatiesteller beoordeelt dat er sprake is van een medisch zeer schrijnend geval kan de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer op advies van de indicatiesteller, de hardheidsclausule toepassen. De hardheidsclausule kan toegepast worden als voldaan wordt aan de volgende criteria:

  • ·

    Er is sprake van een ernstige aandoening

  • ·

    De aandoening kent een zeer progressief karakter danwel is er sprake is van een beperkte levensverwachting

Inrichten gehandicaptenparkeerplaats op pariculier terrein

Voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen ten behoeve van bestuurders die aangelegd worden op een particulier terrein heeft de gemeente Enschede vooraf toestemming nodig van de eigenaar van het terrein waarop de gehandicaptenparkeerplaats gerealiseerd dient te worden.

7.4.3 Procedure parkeerplaats.

De indicatieadviseur onderzoekt of de aanvrager voor een parkeerplaats in aanmerking komt op grond van de criteria onder A en B (paragraaf 7.4.2) en vraagt gelijktijdig (indien nog nodig) een medische indicatie aan bij de behandelend arts. Bij een positief medisch oordeel en het voldoen aan alle criteria genoemd onder B, wordt een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken toegewezen en geeft de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer daartoe een beschikking af. Tijdens het medisch onderzoek moet de aanvrager geïnformeerd worden, dat indien men niet in staat is de aanlegkosten te betalen, hiervoor een aanvraag voor bijzondere bijstand bij de DMO kan worden ingediend, de aanvrager kan hiervoor informatie inwinnen bij de wijkservicecentra. Bij het niet voldoen aan de criteria en indien de harheidsclausule niet van toepassing is (zie paragraaf 7.4.2)wordt de aanvrager door middel van een beschikking op de hoogte gebracht van het feit dat zijn aanvraag is afgewezen.

Aanleg van de parkeerplaats vindt normaliter plaats 6 weken na de publicatie van het verkeersbesluit, of indien naar het oordeel van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer het niet noodzakelijk is de bezwaartermijn af te wachten, zo snel mogelijk.

Indien de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd in een gebied dat is aangewezen als gebied waar betaald parkeren van kracht is (danwel een andere vorm van parkeerregulering), is altijd een vergunning benodigd om te mogen parkeren in dit gebied. Het hebben van een gehandicaptenparkeerplaats ontheft de aanvrager/houder van de gehandicaptenparkeerplaats niet van deze verplichting. De aanvrager kan hiervoor contact opnemen met de Publieksbalie van de gemeente Enschede. Daarnaast zal bij een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats in het gereguleerde parkeergebied advies worden ingewonnen bij het Parkeerbedrijf en de wijkbeheerder van het betreffende stadsdeel om te bepalen of een gehandicaptenparkeerplaats realiseerbaar is. Voor het gebied dat buiten het gereguleerde parkeergebied gelegen is zal uitsluitend een dergelijk advies aan de wijkbeheerder van het betreffende stadsdeel worden gevraagd.

Door de DSOB wordt een verkeersbesluit gemaakt en gepubliceerd, met vermelding van de plek in nabijheid waarvan de parkeerplaats wordt gerealiseerd. Nadat de beschikking verstuurd is wordt het verkeersbesluit gepubliceerd. Voorwaarde voor aanleg is dat een accoordverklaring omtrent de betaling van de kosten voor aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats (en een kopie van de parkeervergunning in gebieden waar gereguleerd parkeren geldt) ontvangen is door de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer.

De kosten voor de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaatst bestaan uit de kosten van het bord E6 plus bijbehorende paal en de kosten voor het plaatsen van de flessenpaal alsmede de kosten voor het aanbrengen van een verkeerskruis op de parkeerplaats. Jaarlijks wordt dit tarief per 1 januari verhoogd met het CPI(Consumenten Prijsindexcijfer).

Door belanghebbenden kan bezwaar gemaakt worden tegen het verkeersbesluit. Dit bezwaar wordt afgehandeld via de gebruikelijke bezwaarschriftenprocedure. Het bezwaar dient ingediend te worden bij de Commissie Bezwaarschriften.

7.4.4 Geldigheidsduur/hercontrole.

De geldigheidsduur van de gehandicaptenparkeerplaats is gekoppeld aan de geldigheidsduur van de verstrekte gehandicaptenkaart en daarmee de einddatum welke vermeld is op de gehandicaptenparkeerkaart.

Als de geldigheidsduur van de gehandicaptenparkeerkaart /gehandicaptenparkeerplaats is verstreken, dient in de regel een nieuw onderzoek plaats te vinden. Alleen een keurende instantie kan bepalen of een geneeskundig onderzoek achterwege kan worden gelaten. Als de gemeente gerede twijfel heeft over de juistheid van de verstrekte gegevens is hercontrole mogelijk. Deze controle is van belang indien de gemeente van de bevoegdheid tot ongeldigverklaring gebruik wil maken.

7.4.5 Oneigenlijk gebruik

Als oneigenlijk gebruik wordt geconstateerd dan kan de gehandicapten-parkeerplaats ongeldig worden verklaard. Dit geldt ook indien de gehandicaptenparkeerplaats is afgeven op grond van door de aanvrager verschafte onjuiste informatie en niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van de gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest. In deze gevallen is een nieuwe controle mogelijk.

7.4.5 Verhuizing.

Indien een houder van een gehandicaptenparkeerplaats gaat verhuizen wordt dit schriftelijk doorgegeven aan de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer.

De verhuizing wordt via de normale procedure verwerkt.

De Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer zorgt dat de parkeerplaats op het oude adres wordt verwijderd. De procedure voor aanleg op het nieuwe adres is dezelfde als hierboven beschreven. Voorwaarde voor aanleg is dat een accoordverklaring tot betaling van de kosten door de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer is ontvangen (in het gebied waar gereguleerd parkeren geldt dat de aanvrager in het bezit moet zijn van een geldige parkeervergunning).

Over het definitieve besluit wordt de aanvrager middels een beschikking geïnformeerd. Door belanghebbenden kan bezwaar gemaakt worden tegen het verkeersbesluit. Dit bezwaar wordt afgehandeld via de gebruikelijke bezwaarschriften procedure. Het bezwaar dient ingediend te worden bij de Commissie Bezwaarschriften.

7.4.6 Opheffen gehandicaptenparkeerplaats.

De parkeerplaats kan niet meer nodig zijn omdat:

  • ·

    de houder van de gehandicaptenparkeerplaats is overleden;

  • ·

    de houder van de gehandicaptenparkeerplaats geen gebruik meer maakt van een auto;

  • ·

    de houder niet meer in het bezit is van een geldig rijbewijs;

  • ·

    er sprake is van gewijzigde omstandigheden van medische aard;

  • ·

    er sprake is van ongeldigverklaring van gehandicaptenparkeerkaart B;

Deze gegevens komen binnen naar aanleiding van de melding GBA, melding via het Zorgloket, een hercontrole of informatie van derden.

Bij opheffen van de gehandicaptenparkeerplaats geldt de volgende procedure:

Naar aanleiding van de melding zorgt de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer dat er een beëindigingsbeschikking naar de houder c.q. nabestaande(n) van de houder van de gehandicapten-parkeerplaats gestuurd wordt. De Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer geeft opdracht tot het verwijderen van de parkeerplaats en neemt hiertoe een verkeersbesluit dat wordt gepubliceerd.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede op 17 juli 2007.

NB: Deze beleidsregel komt uit het verstrekkingenboek individuele voorzieningen WMO van de DMO.