Verordening op de ambtelijke bijstand 2002

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand 2002

Nr. 357

Verordening op de ambtelijke bijstand 2002 (art. 1 en 3 gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 13 december 2010)

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand van de ambtelijke organisatie

Artikel 1 (gewijzigd bij raadsbesluit op 13 december 2010)

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de betreffende ambtenaar met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2.

    Een ambtenaar verleent ambtelijke bijstand als bedoeld in het eerste lid tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      het andere bijstand dan omschreven in het eerste lid betreft;

    • d.

      de taakuitoefening van de betreffende ambtenaar hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd en het schriftelijke advies en/of de ambtelijke bijstand niet tot geringere, meer aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht.

  • 3.

    Indien de ambtenaar van oordeel is, dat een van de uitzonderingen, genoemd in het tweede lid, van toepassing is, meldt hij dit aan de directeur van het programma. Indien de directeur van oordeel is dat het verzoek geweigerd moet worden, richt hij zich tot de secretaris. De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het tweede lid geweigerd wordt.

  • 4.

    Indien de bijstand op grond van het tweede lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de raadsgriffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 2

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd, kan de raadsgriffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 3 (gewijzigd bij raadsbesluit op 13 december 2010)

  • 1.

    Wanneer de raad of een raadslid niet tevreden is over de behandeling van de verzoeken om informatie, advies en/of ambtelijke bijstand door een van de aangewezen ambtenaren uit de ambtelijke organisatie kan hij de zaak voorleggen aan de raadsgriffier, die hierover in overleg treedt met de gemeentesecretaris.

  • 2.

    De gemeentesecretaris bespreekt de in het eerste lid bedoelde zaak, in samenspraak met de directeur van het programma, met de betrokken ambtenaar en deelt de raad of het raadslid de uitkomst van die bespreking mede. Mocht de raad of het raadslid zich niet kunnen vinden in deze uitkomst, dan kan hij de zaak voorleggen aan de burgemeester.

Paragraaf 2 Ambtelijke bijstand van de griffie

Artikel 4

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de raadsgriffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 2.

    De bijstand, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend door de raadsgriffier of een medewerker van de raadsgriffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de raadsgriffier of een medewerker van de raadsgriffie kan worden verleend kan de raadsgriffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 5

  • 1.

    Wanneer de raad of een raadslid niet tevreden is over de behandeling van de verzoeken om ambtelijke bijstand door een van de medewerkers van de griffie kan hij de zaak voorleggen aan de raadsgriffier.

  • 2.

    De raadsgriffier bespreekt de in het eerste lid bedoelde zaak met de betrokken medewerker en deelt de raad of het raadslid de uitkomst van die bespreking mede. Mocht de raad of het raadslid zich niet kunnen vinden in deze uitkomst, dan kan hij de zaak voorleggen aan het raadspresidium.

Artikel 6

Het raadspresidium kan ten aanzien van het recht op ambtelijke bijstand, als bedoeld in artikel 4, een maximum aantal uren per raadslid vaststellen.

Paragraaf 3 Nadere bepalingen over ambtelijke bijstand

Artikel 7

  • 1.

    Bij het vragen van ambtelijke bijstand mag degene die deze bijstand verleent, niet tot geheimhouding verplicht worden.

  • 2.

    Voor het raadslid dat vertrouwelijke informatie ontvangt, geldt artikel 25 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 4 Slotbepaling

Artikel 8

  • 1.

    Deze treedt in werking op de dag na die van de vaststelling.

  • 2.

    Tegelijkertijd vervalt de Regeling informatie en bijstand raad(sleden) Enschede 1979, vastgesteld op 29 oktober 1979.