Regeling vervallen per 21-09-2018

Nadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken op grond van artikel 5:34 Algemene Plaatselijke Verordening

Geldend van 29-09-2016 t/m 20-09-2018

Intitulé

Nadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken op grond van artikel 5:34 Algemene Plaatselijke Verordening

Burgemeester en Wethouders van Enschede, gelezen het voorstel van LO/WTP van 01-09-2015

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en artikel 5:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening ,

Besluit:

Vast te stellen de navolgende Nadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken gemeente Enschede

Artikel 1 Periode van verbranding

  • 1. Verbranding mag slechts plaatsvinden in de periode van 21 september tot 21 maart, met uitzondering van een paasvuur.

  • 2. Verbranding mag slechts plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang, met uitzondering van een paasvuur.

  • 3. Verbranding mag niet plaatsvinden op zon- en feestdagen, met uitzondering van een paasvuur op Eerste of Tweede Paasdag.

Artikel 2 Opbouw en Inhoud van de brandstapel

  • 1. Met het opbouwen van de brandstapel of het aanleggen van een voorraad hiervoor mag niet eerder worden begonnen dan 21 kalenderdagen voor de datum van de feitelijke verbranding.

  • 2. De inhoud van de brandstapel mag niet meer bedragen dan 500 m3.

Artikel 3 Locatie van de brandstapel

  • 1.

    Het opbouwen en branden moet plaatsvinden op vrij terrein, buiten de bebouwde kom op een onbrandbare ondergrond.

  • 2.

    Bij een brandstapel, niet zijnde een paasvuur, dienen de hieronder genoemde aan de windkracht gerelateerde veiligheidsafstanden, horizontaal gemeten via de kortste weg tussen stookplaats en omgeving, ten minste in acht te worden genomen.

Volume brandstapel in m³

5

10

15

20

25

30

40

50

100

200

300

400

500

Afstand in meters tot woningen en andere bouwwerken van derden (ook tijdelijke) bij

≤3Bft

30

35

40

45

50

50

60

60

80

100

110

120

130

4Bft

60

75

85

95

100

100

120

120

160

200

225

250

275

Afstand in meters tot bos, heide, veen, rieten kap van derden, opslag brandgevaarlijke stoffen bij

≤3Bft

100

100

100

100

100

100

110

120

150

200

225

250

250

4Bft

200

200

200

200

200

200

225

250

300

400

450

500

500

Openbare weg, hoogspanningsmasten bij

≤3Bft

25

30

35

35

40

45

50

50

65

85

95

100

110

4Bft

30

60

70

75

85

90

100

100

130

170

190

200

225

Opgaande begroeiing, houtwallen bij

≤3Bft

25

30

35

35

40

45

50

50

65

85

95

100

110

4Bft

50

60

70

75

85

90

100

100

130

170

190

200

225

Veiligheidsafstanden bij windkracht ≤3Bft (eerste regel) en 4Bft (tweede regel) in meters.

3.Bij een paasvuur dienen tenminste de hieronder genoemde veiligheidsafstanden in acht te worden genomen. Deze afstanden moeten horizontaal worden gemeten via de kortste weg tussen stookplaats en omgeving,

Object

afstand in meters tot paasvuur

bouwwerk met pannendak

6 x hoogte paasvuur

bouwwerk met rieten dak

10 x hoogte paasvuur

heide

10 x hoogte paasvuur

Bos

10 x hoogte paasvuur

(feest)tent

10 x hoogte paasvuur

openbare weg

25

autosnelweg (A-wegen)

250

bovengrondse hoogspanningskabels*

40

ondergrondse buisleiding

25

publiek

2 x hoogte paasvuur

Veiligheidsafstanden tot een paasvuur in meters.

* Indien de afstand tot een hoogspanningskabel kleiner is dan 500 meter moet dit worden gemeld aan de netbeheerder.

Artikel 4 Verbod tot verbranding

  • 1. Er mag geen verbranding plaatsvinden:

    • -

      indien het regent of mistig is, tenzij sprake is van een paasvuur;

    • -

      bij windkracht 5 Beaufort of meer (de windsnelheid bedraagt dan meer dan 8 m/s), tenzij sprake is van een paasvuur;

    • -

      bij windkracht 6 Bft of meer is (de windsnelheid bedraagt dan meer dan 10,7 m/s), indien sprake is van een paasvuur;

    • -

      bij droogte (afkondiging code oranje, kenbaar gemaakt op www.natuurbrandgevaar.nl), tenzij sprake is van een paasvuur;

    • -

      bij extreme droogte (afkondiging code rood, kenbaar gemaakt op www.natuurbrandgevaar.nl), indien sprake is van een paasvuur.

  • 2. Er mag geen verbranding plaatsvinden wanneer de windrichting zodanig is dat verkeer en de directe woonomgeving er hinder van kunnen ondervinden.

  • 3. Er mag geen verbranding plaatsvinden als er in de brandstapel wordt gehuisd door dieren of wordt genesteld door vogels.

Artikel 5 Toezicht

  • 1.

    De verbranding vindt plaats onder verantwoordelijkheid en continu toezicht van de eigenaar van het perceel waarop de verbranding plaatsvindt en/of de organisator van het paasvuur of diens (schriftelijk) gemachtigde.

  • 2.

    De eigenaar van het perceel waarop de verbranding plaatsvindt en/of degene die het vuur ontsteekt is verplicht al het mogelijke te doen en na te laten dat redelijkerwijs kan worden gevraagd om letsel, gevaar, schade of hinder ten gevolge van het branden te voorkomen en/of te beperken.

  • 3.

    De verplichtingen in lid 1 en lid 2 gelden totdat het vuur volledig is gedoofd.

Ondertekening

Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Enschede op 01-09-2015