Regeling vervallen per 24-06-2009

Beleidsregel Notitie Terrassenbeleid

Geldend van 19-12-2007 t/m 23-06-2009

Intitulé

Beleidsregel Notitie Terrassenbeleid

vrijgelaten ten behoeve van een vrije doorgang voor voetgangers;

  • II. Voor hulpverleningsdiensten, zoals brandweer, ambulance en GGD moet een vrije doorgang

  • van ten minste vier meter worden gegarandeerd;

  • III.

    Brandkranen moeten vrij toegankelijk zijn voor hulpverleningsdiensten.

In bijzondere gevallen kan van deze richtlijnen worden afgeweken.

2.5.9 Openbare ruimte

Terrassen leggen een beslag op de openbare ruimte. In Enschede komen terrassen vooral voor in voetgangersgebieden, op trottoirs en op pleinen. Voor elk gelden de volgende algemene bepalingen:

I.Voetgangersgebied:

In een voetgangersgebied mag per horecabedrijf één terras met een maximale diepte van 25% van de breedte van de straat uitgezet worden. Daarbij geldt dat een onafgebroken en rechte doorrijroute van minimaal 4 meter voor hulpdiensten gegarandeerd moet zijn. Per situatie worden vorm en plaats van het terras voorgeschreven.

II.Trottoirs:

Terrassen mogen maximaal 50% van de breedte van het trottoir in beslag nemen. Daarbij geldt dat een doorgang van minimaal 1,5 meter, gelegen tussen terras en trottoirband, gegarandeerd moet zijn. Per situatie worden vorm en plaats van het terras bepaald.

III.Pleinen:

Voor het inrichten van een terras aan of op een plein geldt dat er voldoende ruimte moet overblijven voor verkeer en hulpdiensten van ten minste vier meter.

2.5.10 Inrichting terras

Een terras moet een positieve bijdrage leveren aan de openbare ruimte en mag geen afbreuk doen aan de architectuur en de belendende panden, noch aan het straat- en stadsbeeld ter plaatse.

2.5.11 Meubilair

Een terras moet er verzorgd uitzien en moet passen bij zijn omgeving. Een terras moet bestaan uit meubilair (tafels, stoelen), zonodig aangevuld met parasols en terrasafscheidingen. Overige voorwerpen zoals spandoeken, vlonders, hekwerken en dergelijke zijn niet toegestaan. Het uiterlijk en de omvang van de terrassen moet afgestemd zijn op de context van de omgeving. Voor wat betreft terrassen in het gebied ´op en om de Oude Markt´, wordt getoetst aan het op 12 augustus 2003 door het College vastgestelde Definitief Ontwerp Oude Markt, waarvan de ´Beeldkwaliteitscriteria terraszone Oude Markt´, ook wel Beeldkwaliteitsplan genoemd, deel uitmaakt. Voor terrassen in het gebied ´rest van de gemeente´, gelden tevens voor:

I.Luifels:

Deze moeten aan de gevel verankerd zijn. Wanneer luifels tijdelijk weggehaald of opgerold zijn, mag enkel de constructie aan de gevel aanwezig zijn.

II.Terrasschermen:

Deze moeten demontabel zijn en mogen niet gebruikt worden ter bevestiging van een en ander. Indien een terras niet gebruikt wordt, moeten de terrasschermen verwijderd worden.

III.Parasols:

III. Deze mogen de grenzen van het terras niet overschrijden. Na sluitingstijd van het terras

III. moet een parasol, tenzij daarvoor ontheffing is verleend, van het terras verwijderd worden en

III. in het inpandige deel van de inrichting worden opgeslagen.

Reclame-uitingen, aangebracht op luifels, terrasschermen en parasols mogen niet overheersend zijn en moeten in overeenstemming zijn met hetgeen hierover bepaald is in artikel 4.7.2 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede.

2.5.12 Terrasruimte

Voor de toegang tot het horecabedrijf mogen geen terrasmeubilair dan wel andere objecten die de toegang versperren worden geplaatst.

2.5.13 Ander gebruik grond

Ten tijde van een groot evenement dan wel wanneer sprake is van renovatie van en/of onderhoud aan de desbetreffende openbare (onder)grond waarop het terras volgens de vergunning mag worden gesitueerd, kan het noodzakelijk zijn dat een terras verkleind moet worden, of zelfs geheel niet geplaatst kan worden. In dat geval wordt de betrokken ondernemer daarover tijdig geïnformeerd en wordt hij op de hoogte gesteld van de consequenties van het evenement voor zijn terras. In dat geval bestaat er geen recht op schadevergoeding of een andere vorm van compensatie van gemiste inkomsten van het terras en ook geen restitutie van precariobelasting.

2.5.14 Beperking overlast

Terrassen kunnen overlast veroorzaken. Overlast heeft betrekking op het geluid, de opslag van terrasmeubilair, verontreiniging van de directe omgeving, het parkeren van fietsen en het illegaal uitdijen van het terrasoppervlak.

I.Geluidsoverlast:

Voor terrassen gelden de geluidsnormen zoals vermeld in het Besluit horeca-, sport en recreatieïnrichtingen alsmede de bepalingen van artikel 4.1.8 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede. Tenzij daarvoor ontheffing is verleend mag op een terras geen muziek ten gehore worden gebracht.

  • II.

    Opslag van terrasmeubilair:

  • a.

    Zogenaamde zomerterrassen:

    Buiten het zogenaamde zomerterrasseizoen, van 1 november tot en met 29 februari, moet terrasmeubilair inpandig worden opgeslagen. Binnen het zogenaamde zomerterrasseizoen moet terrasmeubilair, buiten de openingstijd van het terras, waar mogelijk inpandig of op eigen terrein worden opgeslagen. Voor het gebied ´op en om de Oude Markt´ mag het terrasmeubilair buiten blijven staan;

  • b.

    Zogenaamde winterterrassen:

Tijdens het zogenaamde winterterrasseizoen, van 1 november tot en met 29 februari, mag terrasmeubilair buiten blijven staan op het zogenaamde winterterras.

III. Verontreiniging van de directe omgeving:

Een terras moet door de vergunninghouder schoongehouden worden en een verzorgde indruk maken;

IV. Parkeren van fietsen:

De vergunninghouder moet letten op de stalling van fietsen nabij zijn terras. Om overlast te

voorkomen moet hij parkeerders aansporen om gebruik te maken van stallingruimte.

VI. Uitdijende terrassen:

Terrassen mogen niet uitdijen. Waar doorgangen gegarandeerd moeten zijn, worden vaste

terrasafscheidingen of andere fysieke afscheidingen voorgeschreven. De hieraan verbonden

kosten zijn voor de ondernemer.

2.6 Evaluatie

Het terrassenbeleid beoogt heldere, bruikbare en uitvoerbare regelgeving ten aanzien van terrassen waarmee de rechtszekerheid van ondernemers wordt bevorderd en de juridische positie van de gemeente wordt versterkt. Om te zien of de beoogde doelstellingen gehaald zijn, wordt het beleid een jaar na inwerkingtreding geëvalueerd. De uitkomst biedt de mogelijkheid om het beleid bij te stellen. Daarnaast is het zinvol te bezien of de regelgeving aan de doelstelling heeft beantwoord en/of de wijze van toezicht en handhaving naar tevredenheid heeft gefunctioneerd.

3.JURIDISCH KADER

3.1Algemeen Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede

3.1.1 Bevoegdheid

De Raad van State heeft in 2002 bepaald dat een terras een bij een voor publiek openstaand gebouw behorend erf, waaronder wordt verstaan een terras, in de zin van artikel 174 Gemeentewet is. Lid 1 van dit artikel belast de Burgemeester met het toezicht op dergelijke erven. Terrassen zijn een zaak van openbare orde. Als zodanig is de Burgemeester het bevoegde bestuursorgaan ten aanzien van vergunningverlening.

3.1.2Terrassen in de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede

Deze op 24 maart 2005 in werking getreden beleidsregel bepaalt dat een terras alleen mag worden ingericht met een door de Burgemeester verleende vergunning. Omdat de bevoegdheid om te mogen beslissen op aanvragen op grond van artikel 2.2.1.1 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede enkel aan Burgemeester en Wethouders is gegeven, is deze verordening aangepast. Op 11 december 2006 heeft de Gemeenteraad de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede zodanig gewijzigd dat een nieuw artikel is toegevoegd aan Afdeling 2.3A Toezicht op horecabedrijven. Dit artikel 2.3A.2A Terrassen, geeft de Burgemeester de bevoegdheid om op aanvragen voor terrasvergunningen te mogen beslissen.

3.1.3 Het begrip ‘weg’ in de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede

In Afdeling 2.2 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede wordt de term ‘weg’ gebruikt. In artikel 1.1 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede wordt de term nader gedefinieerd. Een terras beperkt, zij het relatief, de toegankelijkheid van de weg. Om deze reden is met betrekking tot het inrichten van een terras destijds reeds een vergunningenstelsel in het leven geroepen. Met het nieuwe terrassenbeleid komt daarin geen verandering. Het maakt ook niet uit of een terras op gemeentegrond of op particuliere grond geplaatst is die valt onder het begrip weg. In beide gevallen is een vergunning nodig.

3.2 Aanverwante relevante wetgeving

3.2.1 Drank en Horecawet

De Drank- en Horecawet bepaalt expliciet dat een terras een onderdeel is van het horecabedrijf en dat deze op de vergunning vermeld moet worden. De vergunning kan ingetrokken worden als zich op het terras feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat, als de vergunning van kracht blijft, dit gevaar oplevert voor de openbare orde en veiligheid.

Alcoholhoudende drank verstrekken mag alleen als dit op de vergunning vermeld staat. Onder de Drank- en Horecawet is de gemeente bevoegd naar eigen inzicht een terrassenbeleid op te stellen of bepalingen daarover in de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede op te nemen.

3.2.2 Wet Milieubeheer

Horecabedrijven vallen onder het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Het besluit ziet ook op een bij een horecabedrijf behorend terras. Dit besluit regelt aspecten die reeds in andere kaders worden gereguleerd. Dit besluit laat de gemeente ruimte om de verstoring van de openbare orde tegen te gaan. Daarvoor moet een en ander in een verordening, als de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede, zijn vastgelegd.

De direct aan de inrichting gerelateerde vormen van verstoring van het (leef)milieu (overlast voor omwonenden) vallen ook onder het toepassingsgebied van dit besluit. Dit besluit richt zich in beginsel ook op de indirecte gevolgen van aan de inrichting gerelateerde vormen van verstoring van het leefmilieu, voor zover het tegengaan daarvan in de macht ligt van de vergunninghouder.

3.2.3 Wet op de Ruimtelijke Ordening

Op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden bestemmingsplannen vastgesteld waarin wordt aangegeven op welke panden een horecabestemming rust. In de Wet op de Ruimtelkijke Ordening staat niet dat het ontbreken van een horecabestemming een weigeringsgrond voor een terrasvergunning is. Als vergunning wordt aangevraagd voor een pand waar volgens het bestemmingsplan geen horeca-activiteiten zijn toegestaan, maar waar aan alle eisen van de Drank- en Horecawet wordt voldaan, dan moet de vergunning worden verleend.

3.2.4 Algemene Wet Bestuursrecht

In de Algemene Wet Bestuursrecht worden de aanvraagprocedure, termijnen, bezwaarmogelijkheden en dergelijke geregeld. De vergunningprocedure moet hieraan voldoen.

3.2.5 Leges- en Precarioverordening Gemeente Enschede

Voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag zijn leges verschuldigd. De tarieven zijn opgenomen in de Verordening op de heffing en invordering van leges. Voor het in gebruik nemen van openbare gemeentegrond is jaarlijks precariobelasting verschuldigd. De tarieven zijn opgenomen in de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting. De terrashouder is altijd precariobelasting verschuldigd, ook als hij zonder vergunning een terras inricht en exploiteert. Het betalen van precariobelasting betekent niet dat de terrashouder geen vergunning nodig heeft. Enkel het betalen van precariobelasting verschaft hem niet het recht op een vergunning.

4. HANDHAVING

4.1 Inleiding

In deze beleidsregel wordt onder handhaving verstaan, iedere handeling die erop gericht is de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen.

Voor wet- en regelgeving die vanuit een normatief standpunt bindende bepalingen bevat, geldt dat handhaving daarvan een wezenlijke bijdrage levert aan de naleving. Achterliggend doel is de achter de regels gelegen instrumentele beleidsdoeleinden verwerkelijken. Daarnaast is daad-krachtige handhaving nodig om de geloofwaardigheid van de regels zelf, alsook de geloofwaardig-heid van de gemeente die deze regels moet uitvoeren, te waarborgen. Een transparante en daad-krachtige aanpak in de handhaving en het zoveel mogelijk uitbannen van gedoogsituaties staan daarbij centraal. Een tekort aan daadkrachtige handhaving heeft direct effect op een gebrekkige naleving en het mede om die reden niet bereiken van de gestelde beleidsdoelen.

4.2 Wie handhaven

Bij handhaving van terrassen zijn de volgende instanties betrokken:

  • I.

    De afdeling Beleid en Ontwikkeling van de cluster Beheer Openbare Ruimte van DSOB;

  • II.

    De stadsdelen van de cluster Beheer Openbare Ruimte van DSOB;

  • III.

    De afdeling Handhaving van de cluster Bouwen en Milieu van DSOB;

  • IV.

    De Regiopolitie Twente, district Zuid.

    4.3 Handhavinginstrumenten

De gemeente beschikt over bevorderings-, uitvoerings- en sanctioneringsinstrumenten.

4.3.1 Bevorderingsinstrumenten

Voorlichting en communicatie zijn instrumenten die gewenste ontwikkelingen helpen verwezenlijken en ongewenste ontwikkelingen tegengaan. Goede, duidelijke en eenduidige communicatie en overleg met belanghebbenden bevordert de acceptatie van het beleid.

4.3.2 Uitvoeringsinstrumenten

Hiermee kunnen ongewenste ontwikkelingen worden tegengegaan, door het al dan niet verlenen van de vergunning en vrijstelling voor gebruik van de vergunning in afwijking van de voorschriften.

4.3.3 Sanctioneringsinstrumenten

Hiermee kunnen feitelijke ontwikkelingen afgedwongen dan wel ongedaan worden gemaakt. De gemeente kan putten uit strafrechtelijke-, privaatrechtelijke- of bestuursrechtelijke sanctiemiddelen.

4.3.3.1 Het strafrechtelijke instrument

De Gemeenteraad kan op grond van artikel 154 Gemeentewet op overtreding van een verordening straf stellen. In artikel 6.1 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede is het hebben van een terras zonder vergunning en het gebruik daarvan in afwijking van de vergunning strafbaar gesteld. De hantering van een strafrechtelijke sanctie is echter geen zaak voor de gemeente. Het Openbaar Ministerie beslist over strafvervolging. Strafoplegging is aan de rechter.

Strafrecht kan ook gelijktijdig met bestuursrecht worden toegepast. Daarbij kan in het driehoeks-overleg tussen gemeente, Openbaar Ministerie en politie worden bepaald aan welk instrumentarium de voorkeur wordt gegeven. In de regel zal voor bestuursrecht worden gekozen.

4.3.3.2 Het privaatrechtelijke instrument

Privaatrechtelijk optreden kan aantrekkelijk zijn. Daarbij moet de zogenaamde ‘Tweewegenleer’ in acht worden genomen. Deze bepaalt dat als de gemeente ook een publiekrechtelijke weg openstaat om naleving van voorschriften af te dwingen, in principe voor die weg gekozen moet worden. Zeker als deze weg met meer waarborgen voor de burger is omkleed dan de privaatrechtelijke weg.

4.3.3.3 Het bestuursrechtelijke instrument

Bestuursrechtelijke handhaving heeft een reperatoir karakter en beoogt ongedaanmaking van de overtreding. Middels een gefaseerde aanpak wordt een traject doorlopen waarbij bestuursdwang dan wel last onder dwangsom het sluitstuk vormen van het handhavingtraject.

Naar verwachting, biedt de Algemene wet bestuursrecht in de toekomst aan bestuursorganen de mogelijkheid om geldboetes op te leggen die niet door de strafrechter worden opgelegd. Na invoering kan deze bestuurlijke boete worden toegepast bij overtreding van de (terras) vergunning.

De Gemeentewet kent bestuursorganen bestuursdwangbevoegdheid toe. Daarbij geldt dat als een belanghebbende een illegale situatie signaleert en de gemeente vraagt om daartegen op te treden, de gemeente in beginsel verplicht is daaraan te voldoen.

4.4 Feitelijke handhaving

Voor de feitelijke handhaving geldt dat de vergunningverlenende afdeling, Beleid en Ontwikkeling, de regie voert. Daarbij wordt samengewerkt met de in 4.2 genoemde instanties. Voor de uitvoering van het voortraject wordt met name een beroep gedaan op de stadsdelen. In faciliterende zin (kennis en begeleiding) en in geval van calamiteiten wordt een beroep gedaan op de afdeling Handhaving van de cluster Bouwen en Milieu. De handhavende rol van de Regiopolitie Twente beperkt zich met name tot de openbare orde.

4.4.1 Handhavingmodel terrassen

In hoofdlijnen worden de verschillende handhavingfasen beschreven. Voor een gedetailleerde beschrijving wordt verwezen naar de bij deze beleidsregel behorende bijlage-2.

4.4.1.1 Voorfase handhaving - communicatie

Het doel van handhaving is ongedaanmaking van de overtreding. Bij terrassen is optisch meestal direct herkenbaar of regels/voorschriften worden overtreden. Bij constatering van de overtreding wordt de overtreder daarop direct aangesproken en wordt hem gevraagd de overtreding ongedaan te maken. Voor deze aanpak is in beginsel geen bevoegd toezichthouder dan wel handhaver nodig. In de meeste gevallen zal deze wijze van communicatie effectief blijken. Er kan mee voorkomen worden dat de handhaving een al te juridisch karakter krijgt.

4.4.1.2 Toezichtfase – mondelinge waarschuwing

Leidt de voorfase niet tot ongedaanmaking van de overtreding, dan volgt een mondelinge waarschuwing door een daartoe bevoegd toezichthouder. Beschikt overtreder niet over een vergunning, dan wordt bezien of legalisatie mogelijk is. Heeft overtreder wel een vergunning, maar overtreedt hij de voorschriften, dan wordt hem een termijn gesteld waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt.

4.4.1.3 Toezichtfase – schriftelijke waarschuwing

Leidt de mondelinge waarschuwing niet tot ongedaanmaking van de overtreding, dan volgt een schriftelijke waarschuwing, overhandigd aan overtreder door een bevoegd toezichthouder. Overtreder wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt.

4.4.1.4 Sanctiefase – bestuursdwangprocedures

Leidt de schriftelijke waarschuwing niet tot ongedaanmaking van de overtreding, dan volgt de toepassing van bestuursdwang dan wel last onder dwangsom. Om praktische redenen zal meestal worden gekozen voor een last onder dwangsom.

Een bestuursdwangbeschikking kan leiden tot daadwerkelijk optreden van de gemeente. Een illegaal bouwwerk kan worden afgebroken, materiaal kan worden verwijderd, een bedrijf kan gesloten worden. De gemaakte kosten kunnen op de overtreder worden verhaald. Een dwangsom-beschikking kan leiden tot de oplegging en de verbeuring van een dwangsom aan overtreder.

Bijlage-1

VERGUNNINGVERLENINGPROCEDURE TERRASSEN

1. Algemeen

Voor het inrichten van een terras is op grond artikel 2.3A.2A Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Enschede een vergunning van de Burgemeester vereist. In deze bijlage wordt de procedure die leidt tot het beschikken op een aanvraag beschreven. Ook wordt aandacht besteed aan toetsingscriteria. Voorts wordt verwezen naar de onderliggende beleidsregel Notitie Terrassenbeleid – 2005.

2.Vergunningaanvraag

Een vergunning wordt schriftelijk aangevraagd bij de Burgemeester van Enschede. De aanvraag moet vergezeld gaan van een situatietekening.

3.Behandeling vergunningaanvraag

Aanvrager krijgt een ontvangstbevestiging toegestuurd waarin staat dat de aanvraag in behandeling genomen wordt en dat de Burgemeester daar binnen 8 weken op zal beslissen. De afdeling Beleid en Ontwikkeling (BenO) van de cluster Beheer Openbare Ruimte (BOR) van DSOB neemt de aanvraag in behandeling. De aanvraag wordt getoetst aan:

  • a.

    Wet- en regelgeving;

  • b.

    Beleidsregel Notitie Terrassenbeleid;

  • c.

    Nota Horecabeleid.

Op grond van de beleidsregel Notitie Terrassenbeleid - 2005 wordt advies ingewonnen bij:

  • a.

    Stadsdeelbeheer van het desbetreffende Stadsdeel;

  • b.

    De Werkgroep Beheer (Stadsdeelmanagement Centrum gemeente, Federatie Centrumondernemers Enschede (FCE), de Vereniging Horeca Stad Enschede (VHSE), de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), de Belangenvereniging van Binnenstadbewoners (BvB), de Regiopolitie Twente en het Stadsdeel Centrum van DSOB), voor aanvragen van vergunningen voor de Oude Markt en het gebied gelegen binnen singels;

  • c.

    De afdeling Ontwerp van de cluster Ruimtelijke Ontwikkeling van de gemeente;

  • d.

    De Regiopolitie Twente, district Zuid;

  • e.

    De cluster Bouwen en Milieu.

Genoemde instanties geven een gemotiveerd schriftelijk, positief dan wel negatief advies op grond van hun specifieke expertise en vanuit hun specifieke optiek. Zij toetsen de aanvraag aan de volgende algemene criteria:

  • a.

    Toestaan van een terras op de aangevraagde locatie:

  • ·

    Of een terras mag worden geëxploiteerd op de aangevraagde locatie, wordt mede getoetst aan hetgeen bepaald is in de nota Horecabeleid.

  • b.

    Verkeersveiligheid:

  • ·

    Is de toegankelijkheid ter plekke gewaarborgd? Blijft er voldoende ruimte over voor voetgangers en rolstoelgebruikers?

  • ·

    Beïnvloedt de exploitatie van een terras de verkeersveiligheid negatief?

  • ·

    Worden er door de aanwezigheid van het terras ongewenste obstakels gevormd?

  • c.

    Beeldbepaling (welstand):

  • ·

    Wat zijn de consequenties van een terras binnen de context van het straatbeeld? Welke rol speelt een nieuw terras bij de uitstraling daarvan naar de omgeving? Hoe verhoudt het terras zich ten aanzien van de redelijke eisen van welstand?

  • d.

    Openbare ruimte:

  • ·

    Wat zijn de consequenties voor de openbare ruimte? Moet deze worden aangepast (aanpassing groenvoorziening, verplaatsing wegmeubilair) om op de desbetreffende plek een terras te kunnen inrichten?

  • e.

    Overlast:

  • ·

    Staat de horecaonderneming van vergunningaanvrager, gedocumenteerd, bekend als zijnde een onderneming die in de omgeving overlast veroorzaakt?

  • ·

    Heeft vergunningverlening een negatief effect op de openbare orde?

  • ·

    Heeft in het verleden aantoonbare overlast gevolgen voor de sluitingstijd?

In gevallen waar dit relevant is, worden belanghebbenden als ondernemers, omwonenden, gehandicapten en senioren gehoord dan wel om advies gevraagd.

Hebben de adviesverstrekkers geen bezwaar en wordt aan de overige vereisten voldaan, dan kan de vergunning verleend worden. Heeft één of meerdere adviesverstrekkers wel, gemotiveerde, bezwaren dan wordt dat advies betrokken in het beoordelingsproces. In voorkomende gevallen beslist de Burgemeester, gemotiveerd, over het al dan niet verlenen van de vergunning.

4.De vergunning

De vergunning geeft een wettelijke grondslag om dat toe te staan wat anders verboden is omdat niet kan worden volstaan met het geven van algemene normen. De toelaatbaarheid van een terras wordt van geval tot geval beoordeeld op grond van actuele wet- en regelgeving alsmede de beleidsregel Notitie Terrassenbeleid en het in de loop van 2005 afzonderlijk vast te stellen Horecabeleid.

Een reguliere (zomer) vergunning wordt verleend voor de periode van 1 maart tot en met 31 oktober. Enkel voor het gebied ‘op en om de Oude Markt’, kan voor de periode van 1 november tot en met 29 februari, deze vergunning aangevuld worden met een zogenaamde wintervergunning.

5.Vergunningvoorwaarden

Aan de vergunning kunnen voorwaarden, voorschriften en beperkingen verbonden worden die zien op de specifieke situatie van het desbetreffende terras.

6.Gebiedsgericht vergunningenregime

Het terrassenbeleid kent een tweedeling voor wat betreft het vergunningenregime. De toetsings-criteria inzake leefbaarheid, openbare orde en (verkeers)veiligheid worden daarbij op hun gebiedsspecifieke aspecten beoordeeld. In voorkomende gevallen is de Burgemeester bevoegd om nadere regels te stellen.

De te onderscheiden gebieden zijn:

  • I.

    Het gebied rondom de Oude Markt;

  • II.

    Het gebied ‘rest van Enschede’.

  • 7.

    Horecaterrassen en andere terrassen

Artikel 174 Gemeentewet bepaalt dat het toezicht van elk voor het publiek openstaand gebouw en de daarbij behorende erven bij de Burgemeester ligt. Dus ook een terras bij de bakker. Een kiosk waar het publiek in kan, is eveneens een voor publiek openstaand gebouw. Een kiosk van waaruit via een loket wordt verkocht, is géén voor publiek openstaand gebouw. In dat geval is de verlening van een terrasvergunning voorbehouden aan het College.

8.Leges en precario

Voor de aanvraagafhandeling zijn leges verschuldigd. Daarnaast moet precariobelasting betaald worden voor gebruikmaking van gemeentegrond. Is het terras op particuliere grond gesitueerd, dan hoeft geen precario te worden betaald.

Bijlage-2

HANDHAVING TERRASSEN - PROCESBESCHRIJVING

1. Inleiding

Voor de realisering van de gestelde doelstellingen is daadkrachtige handhaving noodzakelijk. Het waarborgt de geloofwaardigheid van de regels en de geloofwaardigheid van de gemeente.

Inzake terrassen zal meestal worden opgetreden op grond van het bestuursrecht. Bestuurs-rechtelijke handhaving heeft tot doel de overtreder te stimuleren om zich aan de wet te houden. Hij wordt geprikkeld om de bestreden situatie weer in de oorspronkelijk staat te herstellen. Middels een gefaseerde aanpak wordt daarbij een traject doorlopen waarbij de oplegging van bestuurs-dwang dan wel de last onder dwangsom het sluitstuk vormen van het handhavingtraject.

2.Definitie

Onder handhaving wordt verstaan, iedere handeling die erop gericht is om de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen.

3.Wie handhaven

De vergunningverlenende afdeling Beleid en Ontwikkeling van DSOB voert inzake handhaving de regie. Daarvoor wordt samengewerkt met:

  • I.

    De stadsdelen van de cluster Beheer Openbare Ruimte van DSOB;

  • II.

    De afdeling Handhaving van de cluster Bouwen en Milieu van DSOB;

  • III.

    De Regiopolitie Twente, district Zuid.

  • 4.

    Doelstelling

Het doel van deze procesbeschrijving is:

  • I.

    Handhaving van vergunningen met een minimale inzet van juridische instrumenten;

  • II.

    Een actieve, periodieke, controle op vergunningen mogelijk te maken;

  • III.

    Vergunningen handhaven met als doel om de begane overtreding ongedaan te maken

en waar nodig het kunnen inzetten van juridische instrumenten daartoe.

5.Handhavingfasen

Deze procesbeschrijving is specifiek toegesneden op terrassen en bestaat uit handhavingfasen. Als uitgangspunt geldt dat in de eerste fase de inzet van juridische instrumenten tot een absoluut minimum beperkt blijft. In de laatste fase, waar bestuursdwang dan wel last onder dwangsom het sluitstuk van het handhavingtraject vormen, is het juridisch gehalte het grootst.

5.1Fase-1 voorfase handhaving – communicatie

Het doel van de handhaving is ongedaanmaking van de overtreding. Bij terrassen is meestal optisch direct herkenbaar of regels dan wel voorschriften worden overtreden. Juist dit aspect biedt gelegenheid tot handhaving waarbij de inzet van juridische instrumenten tot een minimum kan worden beperkt.

Bij constatering van een overtreding wordt de overtreder daarop aangesproken en wordt hem gevraagd de overtreding ongedaan te maken. Meestal zal deze op communicatie gestoelde aanpak effectief blijken en zal de overtreding ongedaan worden gemaakt.

Voor deze aanpak is in beginsel geen bevoegd toezichthouder dan wel handhaver vereist. Iedere burger heeft het recht zich uit te spreken over een door een overtreder begane overtreding. Daarnaast kan de overtreder worden aangesproken door een medewerker van de gemeente. Dat kan zijn een medewerker van het desbetreffende stadsdeel, een medewerker van de afdeling Beleid en Ontwikkeling dan wel anderszins.

5.2Fase-2 toezichtfase – mondelinge waarschuwing

Leidt fase-1 niet tot ongedaanmaking van de overtreding, dan volgt een mondelinge waarschuwing door een daartoe bevoegd toezichthouder van de afdeling Beleid en Ontwikkeling dan wel namens deze afdeling, als geconstateerd wordt dat:

I.De overtreder niet over een vergunning beschikt:

Er wordt dan gekeken of de illegale situatie gelegaliseerd kan worden. Zo ja, dan wordt de

overtreder een termijn van één week gesteld waarin hij zijn aanvraag voor een vergunning kan

doen;

II.De overtreder de vergunningsvoorschriften overtreedt:

De overtreder wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden

gemaakt. Binnen een redelijke termijn controleert de toezichthouder of de overtreding

ongedaan is gemaakt.

5.3Fase-3 toezichtfase – schriftelijke waarschuwing

Leidt fase-2 niet tot ongedaanmaking van de overtreding, dan volgt een schriftelijke waarschuwing door een bevoegd toezichthouder van de afdeling Beleid en Ontwikkeling dan wel namens deze afdeling, als geconstateerd wordt dat:

  • I.

    De overtreder niet over een vergunning beschikt;

  • II.

    De overtreder de vergunningsvoorschriften overtreedt.

In deze fase worden dan de volgende stappen doorlopen:

  • 1.

    De toezichthouder constateert de overtreding;

  • 2.

    De toezichthouder stelt een brief op waarin de geconstateerde overtreding beschreven wordt;

  • 3.

    Ingeval overtreder niet over een vergunning beschikt, maar legalisatie van de situatie mogelijk is, wordt hem een termijn van een week gesteld waarbinnen hij een vergunningaanvraag doet;

  • 4.

    Ingeval de vergunningvoorschriften worden overtreden, wordt de overtreder een termijn gesteld waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt;

  • 5.

    Binnen een redelijke termijn controleert de toezichthouder of de overtreding ongedaan is gemaakt.

    5.4Fase-4 Sanctioneringsfase – bestuursdwang en last onder dwangsom

Bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid zijn aan elkaar gekoppeld. De bevoegdheid om deze sancties toe te passen wordt gegeven in artikel 125 Gemeentewet. Qua toepassings-mogelijkheden vullen ze elkaar aan. Het bestuursorgaan mag kiezen welke van de twee ze wil gebruiken. Gelijktijdige toepassing is echter verboden.

Bij bestuursdwang wordt na in gebreke blijven van de ongedaanmaking van de overtreding daadwerkelijk opgetreden. In dat geval kan een illegaal bouwsel worden afgebroken, kan materiaal worden verwijderd of kan het bedrijf worden gesloten. Uitoefenen van bestuursdwang gebeurt per beschikking waarbij de aangeschrevene niet per sé de overtreder hoeft te zijn, maar in ieder geval wel degene is die in staat is de overtreding ongedaan te maken. In geval van terrassen zal de overtreder niet vaak afbraak van het bouwsel, verwijdering van materiaal of de sluiting van het horecabedrijf in het vooruitzicht hoeven te worden gesteld.Bij terrassen zal de toepassing van de last onder dwangsom vaak effectiever blijken. Blijft overtreder in gebreke om zijn overtreding ongedaan te maken, dan wordt de dwangsom verbeurd.

Een bestuursdwang- dan wel een dwangsombeschikking moet aan allerlei eisen voldoen. Daarbij dient de zorgvuldigheid in acht te worden genomen. Het niet voldoen aan de eisen kan tot vernietiging van de beschikking alsmede tot schadevergoeding leiden.

5.4.1De dwangsomprocedure

Fase-1:

  • 1.

    De bevoegd toezichthouder van de afdeling Beleid en Ontwikkeling dan wel namens deze afdeling constateert de overtreding en maakt de overtreder daarop attent.

  • 2.

    De toezichthouder noteert de geconstateerde overtreding op een formulier, dat tevens een waarschuwing bevat dat als overtreder in gebreke blijft de Burgemeester zal

overwegen gebruik te maken van de bevoegdheid om een last onder dwangsom op te

leggen. Het formulier wordt voor ontvangst getekend; een kopie wordt aan overtreder

overhandigd. Als overtreder weigert te tekenen, wordt daarvan aantekening gemaakt.

3.Binnen een redelijke termijn controleert de toezichthouder of de overtreding ongedaan is gemaakt.

Fase-2:

  • 4.

    Is de overtreding niet ongedaan gemaakt, dan maakt de toezichthouder de overtreder daar opnieuw attent op.

  • 5.

    De dwangsomprocedure wordt opgestart met de beschrijving van de geconstateerde overtreding op een formulier waarin tevens wordt aangekondigd dat de overtreder binnen een te stellen termijn een dwangsombeschikking kan krijgen van de Burgemeester.

De Burgemeester kan na afweging van de in geding zijnde belangen besluiten om een

dwangsombeschikking af te geven. De overtreder wordt een termijn gesteld waarbinnen

hij zijn zienswijze kenbaar kan maken. Het formulier wordt voor ontvangst getekend; een

kopie wordt aan overtreder overhandigd. Als overtreder weigert te tekenen, wordt

daarvan aantekening gemaakt.

6.De bevoegd ambtenaar maakt een belangenafweging en stelt desgewenst een

dwangsombeschikking op. Deze vermeldt aan wie de beschikking gericht is en wanneer

en welke overtreding is geconstateerd. De Burgemeester ondertekent de beschikking

waarna deze aangetekend aan overtreder wordt toegezonden.

  • 7.

    De overtreder kan bezwaar maken tegen de dwangsombeschikking en mag om een voorlopige voorziening vragen bij de rechtbank.

  • 8.

    Binnen een redelijke termijn controleert de toezichthouder of de overtreding ongedaan is gemaakt.

Fase-3:

  • 9.

    Is de overtreding niet ongedaan gemaakt, dan maakt de toezichthouder de overtreder daar opnieuw attent op. Op een formulier wordt de geconstateerde overtreding beschreven en wordt tevens de daarbij horende dwangsom vermeld. Dit is een voorlopig vastgesteld bedrag. Het formulier wordt voor ontvangst getekend. Een kopie wordt aan overtreder overhandigd. Als overtreder weigert te tekenen, wordt daarvan aantekening gemaakt.

  • 10.

    Op dit moment heeft de overtreder een dwangsom verbeurd.

  • 11.

    De bevoegd ambtenaar beoordeelt of het juiste bedrag is opgelegd en stelt vervolgens de brief ‘Brief verbeuren dwangsom’ op. Deze bevat een beschrijving van de geconstateerde overtreding, het tijdstip en de te verbeuren dwangsom. De ondertekende brief wordt aangetekend aan overtreder verzonden.

  • 12.

    Als overtreder niet binnen een vast te stellen termijn, na verzending van de brief, het bedrag voldoet, wordt een inningprocedure gestart.

  • 13.

    Is het maximum bedrag bereikt en/of de maximale termijn verstreken en de overtreding nog niet ongedaan gemaakt, dan kan de dwangsombeschikking ingetrokken worden en kan worden gekozen voor de toepassing van bestuursdwang.

  • 14.

    De voor de dwangsomactie gemaakte kosten mogen op de overtreder worden verhaald.

    5.4.2De bestuursdwangprocedure

Op grond van de praktische bruikbaarheid inzake terrassen geniet de toepassing van de last onder dwangsom de voorkeur boven de toepassing van bestuursdwang. Voor de volledigheid wordt de procedure toch in grote lijnen uiteengezet.

Fase-1 en fase-2:

De bestuursdwangprocedure loopt in fase-1 en in fase-2 in grote lijnen parallel met de dwangsomprocedure.

Fase-3:

  • 1.

    Is de overtreding niet ongedaan gemaakt, dan maakt de bevoegd toezichthouder van de afdeling Beleid en Ontwikkeling dan wel namens deze afdeling overtreder daar opnieuw attent op.

  • 2.

    Er wordt een ‘beschikking toepassing bestuursdwang’ opgemaakt. Daarin wordt de geconstateerde overtreding vermeld en wordt overtreder een termijn gesteld waarin hij de overtreding ongedaan moet maken. Blijft hij in gebreke dan zal dit door of vanwege de gemeente, maar op kosten van de overtreder, plaatsvinden. De ondertekende beschikking wordt aangetekend aan overtreder verzonden.

  • 3.

    De overtreder kan bezwaar maken tegen de dwangsombeschikking en mag om een voorlopige voorziening vragen bij de rechtbank.

  • 4.

    Wordt de overtreding niet ongedaan gemaakt dan volgt de uitvoering van bestuursdwang. Van de bestuursdwangactie wordt proces verbaal opgemaakt.

  • 5.

    De voor de bestuursdwangactie gemaakte kosten mogen op de overtreder worden verhaald.