Regeling vervallen per 20-12-2017

Beleidsregel beperking onzelfstandige bewoning

Geldend van 28-06-2006 t/m 19-12-2017

Intitulé

Beleidsregel beperking onzelfstandige bewoning

Gemeenteblad van Enschede

Het College van Burgemeester en wethouders van Enschede, gelezen het voorstel van 20 juni 2006, dienst DSOB, nr. C 4,

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregel:

NADERE REGELS BEPERKING ONZELFSTANDIGE BEWONING PER BUURT/STRAAT

Aanleiding

Alle buurten in Enschede zijn onderzocht op negatieve effecten op de woon- en leefomgeving die direct of indirect veroorzaakt worden door kamergewijze verhuur. Het gaat dan vooral om ernstige vormen van overlast, zoals (drugs)criminaliteit. Ook minder ernstige vormen van (vermeende) overlast veroorzaakt door concentraties of grote toename in het aantal kamergewijs verhuurde panden kunnen een invloed hebben op de beleving van de woon- en leefomgeving. Daarnaast is gekeken naar buurten, waar nu geen problemen worden ondervonden, maar waar gezien de woningen of de gesteldheid van de woningmarkt overloop van problematiek uit andere gebieden een risico vormt. Tenslotte zijn nog elementen als bewoning door studenten in woningen die eigenlijk voor een andere doelgroep bedoeld zijn als criterium meegenomen. In een beperkt aantal gevallen is er voor gekozen, niet de buurt als gebiedsafbakening te kiezen, maar de straat of delen van de straat. Dit omdat de problematiek zich in deze gevallen zich zwaarder manifesteert in een specifieke straat en minder in de rest van de buurt.

Voorgenomen beperkingen

Er zijn een viertal categorieën toegepast om buurten te labellen. De eerste categorie gaat uit van bestaande (grote) overlast door kamerverhuur. In deze buurten wordt er voor gekozen, een maximaal percentage toegestane onzelfstandige bewoning te kiezen, dat lager ligt dan het huidige percentage. Dit houdt in dat voordat nieuwe kamerverhuurpanden kunnen worden opgericht eerst een groot aantal moet stoppen. Dit is dus een krimpscenario.

De tweede categorie gaat uit van beperkte overlast, of van een mogelijk overloop risico vanuit andere gebieden. Hier wordt er voor gekozen het maximum aantal kamerverhuurpanden te stellen op het huidige percentage. Er zal dus eerst een situatie beëindigd moeten worden voordat een nieuwe opgericht kan worden.

Een derde categorie gaat uit van geen overlast op dit moment, maar wel een mogelijk overlooprisico. Deze gebieden kunnen echter zonder problemen nog een kleine groei accommoderen. Hier wordt dan uitgegaan van een kleine groeimogelijkheid qua percentage.

Een vierde categorie zijn gebieden waar nu geen problemen zijn en waar gezien de huizenmarkt ook geen risico is voor het starten van kamerverhuurpanden. Voor deze gebieden worden dan ook geen beperkingen opgelegd. In de tabel is aangegeven welke van de eerste drie houdingen resp. -, 0 en +) zijn gehanteerd voor de betreffende buurt/straat.

Invoering en werkwijze

In april 2006 heeft een nulmeting plaatsgevonden van het percentage kamergewijze verhuur per buurt. Dit heeft cf. de hiervoor beschreven systematiek geleidt tot het vaststellen van de percentages zoals deze hierna zijn opgenomen. De percentages zijn per stadsdeel besproken in de stadsdeelteams. In totaal betreft dit beperkingen voor 28 buurten. Bij een vergunningaanvraag zal via een systeem dat gebruik maakt van actuele gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie worden gekeken hoe hoog het percentage in de betreffende buurt of straat op dat moment is. Dit wordt dan vergeleken met het vastgestelde maximumpercentage. Op basis hiervan wordt overgegaan tot het verlenen of afwijzen van de vergunning. Beperking van het systeem is, dat een woning waar slechts tijdelijk geen kamerverhuur plaatsvindt als zelfstandige bewoning weergegeven wordt. Gezien de grote hoeveelheid woningen die onzelfstandig wordt bewoond in de buurten met beperkingen, levert dit slechts een beperkte onzekerheid op.

Voor buurten die niet zijn opgenomen in de tabel (33 buurten) gelden geen beperkingen. Voor buurten waar ook een straat is opgenomen, geldt een specifiek percentage voor deze straat.

Monitoring

Jaarlijks (dit jaar ook in het najaar) zullen de effecten van de beperkingen worden geëvalueerd en zonodig kunnen deze met een collegebesluit worden aangepast. Deze nadere regels zijn op 20 juni 2006 vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Enschede, als uitwerking van de Huisvestingsverordening Enschede 2006, artikel 13b, lid 4.

Enschede, 20 juni 2006-06-28

Burgemeester en Wethouders van Enschede,

de Secretaris, de Burgemeester,

M.J.M. Meijs P.E.J. den Oudsten

Buurten:maximum %:Houding* en huidig %*:

STADSDEEL CENTRUM

00 City 6,6 0 6,6

01 Lasonder-Zeggelt 4,1 0 4,1

02 Laares 4,3 0 4,3

03 de Bothoven 4,3 0 4,3

Lipperkerkstraat 9,0 - 12,6

04 Hogeland Noord 4,4 0 4,4

05 Getfert 2,8 - 3,7

06 Veldkamp-Getfert West 3,1 0 3,1

Veldkampstraat 7,3 - 12,2

07 Horstlanden-Stadsweide 5,0 0 5,0

08 Boddenkamp 5,0 + 4,8

STADSDEEL OOST

10 Velve-Lindenhof 3,6 0 3,6

Lipperkerkstraat 9,0 - 12,6

Leijdsweg 12,8 - 25,6

13 Varvik-Diekman 0,9 0 0,9

83 Eekmaat 0,9 0 0,9

50 Schreurserve 2,0 + 1,9

51 Ribbelt-Ribbelerbrink 2,9 0 2,9

STADSDEEL WEST

20 Cromhoffsbleek-Kotman 3,0 0 3,0

21 Boswinkel-de Braker 2,9 0 2,9

22 Pathmos 1,8 0 1,8

23 Stevenfenne 3,0 0 3,0

24 Stadsveld-Zuid 3,9 0 3,9

25 Elferink-Heuwkamp 5,3 0 5,3

26 Stadsveld-Noord, Bruggert 5,0 + 4,7

STADSDEEL NOORD

30 Tubantia-Toekomst 4,1 0 4,1

31 Twekkelerveld 7,5 0 7,5

40 Walhof-Roessingh 3,5 + 3,1

Kottendijk 4,7 0 4,7

42 Roombeek-Roomveldje 2,5 0 2,5

43 Mekkelholt 2,6 0 2,6

44 Deppenbroek 2,5 + 2,5

STADSDEEL ZUID

61 Stroïnkslanden-Zuid 2,6 0 2,6

* 0-meting april 2006 - = krimp, 0=gelijkblijvend, + beperkte groei