Regeling vervallen per 04-10-2014

Verordening op de heffing en de invordening van baatbelasting drukriolering Ganzebosweg en Hollinkweg

Geldend van 04-10-2007 t/m 03-10-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordening van baatbelasting drukriolering Ganzebosweg en Hollinkweg

De Raad van de gemeente Enschede,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 september 2007,

dienst DPGO, stuknr.nr. 12841,

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het bekostigingsbesluit Drukriolering Ganzebosweg en Hollinkweg vastgesteld bij raadsbesluit van 15 november 2004;

b e s l u i t

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting drukriolering Ganzebosweg en Hollinkweg.

Gemeenteblad van Enschede

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder een onroerende zaak:

  • 1.

    een gebouwd eigendom;

  • 2.

    een ongebouwd eigendom;

  • 3.

    een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • 4.

    een samenstel van twee of meer van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “baatbelasting drukriolering Ganzebosweg en Hollinkweg” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van onroerende zaken die zijn gelegen in de gemeente binnen de met blauwe bolletjes aangegeven omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 3 april 2006 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten drukriolering en pompputunits.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een belastingobject als bedoeld in artikel 2, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak € 3.403,35.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende zeven jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van zeven jaren en een rentevoet van 6,2 %.

  • 4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 6,2 %.

  • 5. a Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel. b In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een belastingobject wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor het betreffende belastingobject opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen uiterlijk zestig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen in tien gelijke termijnen worden betaald, indien aan het volgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaal bedrag van de op één aanslag onroerende zaakbelastingen of andere belastingen moet meer zijn dan € 45,- doch minder dan € 4.000,-;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige worden afgeschreven.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van de inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening baatbelasting drukriolering Ganzebosweg en Hollinkweg”

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 september 2007

De Griffier, De Voorzitter,