Beleidsregel sluiting horecabedrijven en voor publiek openstaande gebouwen gemeente Enschede 2018

Geldend van 16-08-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel sluiting horecabedrijven en voor publiek openstaande gebouwen gemeente Enschede 2018

De Burgemeester van Enschede

gelet op artikel 2:30 lid 1 en 2:34b van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009 (APV), artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregel voor het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 2:30 lid 1 en 2:34b APV, waarin is bepaald dat de burgemeester, in het belang van de openbare orde, de veiligheid of gezondheid bevoegd is te bevelen tot sluiting van horecabedrijven respectievelijk voor het publiek openstaande gebouwen en bijbehorende erven, onder de naam:

Beleidsregel Sluiting horecabedrijven en voor publiek openstaande gebouwen gemeente Enschede 2018

Artikel 1 definities

  • a.

    horecabedrijf: horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 van de APV

  • b.

    gebouw: een voor publiek openstaand gebouw en bijbehorende erven als bedoeld in artikel 174 lid 1 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Maatregelen

  • 1. Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 2:30 lid 1 of artikel 2:34b APV, wordt sluiting bevolen van het horecabedrijf of gebouw voor een periode drie aaneengesloten maanden.

  • 2. Indien binnen 2 jaar na een gegeven sluitingsbevel voor hetzelfde horecabedrijf of gebouw nogmaals een bevel tot sluiting wordt gegeven, volgt sluiting van het horecabedrijf of gebouw voor een periode van zes aaneengesloten maanden.

  • 3. Indien binnen 2 jaar nadat een 2e sluitingsbevel is gegeven nogmaals toepassing wordt gegeven aan artikel 2:30 lid 1 of artikel 2:34b APV, volgt sluiting van het horecabedrijf of gebouw voor onbepaalde tijd. Sluiting van het horecabedrijf of gebouw kan in dat geval na 12 maanden op verzoek van de rechthebbende worden opgeheven indien hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de kans op verder gevaar voor de openbare orde, de veiligheid of gezondheid is weggenomen.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van de bekendmaking.

Artikel 4 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel Sluiting horecabedrijven en voor publiek openstaande gebouwen gemeente Enschede 2018”.

Ondertekening

De Burgemeester van Enschede,

Dr. G.O. van Veldhuizen

Enschede, 9 augustus 2018

Toelichting

Aanleiding

De gemeenteraad heeft bij besluit van 31 juni 2018 de APV gewijzigd, waarbij een nieuw artikel 2:34b is opgenomen. Met deze nieuwe regel heeft de burgemeester de bevoegdheid gekregen voor publiek openstaande gebouwen middels een bevel te sluiten wanneer de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid (ernstig) in gevaar is. In deze beleidsregel heeft de burgemeester vastgelegd op welke wijze deze bevoegdheid wordt ingezet en gehandhaafd. Dit geldt eveneens voor de soortgelijke bepaling van artikel 2:30 lid 1 APV voor horecabedrijven.

In artikel 2:34b heeft de raad een 3-tal situaties specifiek benoemd waarin sprake is van een gevaar voor de openbare orde, de veiligheid of gezondheid, namelijk wanneer in een gebouw wordt gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen, wanneer door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen of, wanneer wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet

wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend.

Er zijn ook andere situaties denkbaar waarin (strafbare) activiteiten in gebouwen onder bepaalde feiten en omstandigheden een gevaar voor de openbare orde en veiligheid kunnen vormen. Voor dergelijke, niet limitatief opgesomde situaties is een restcategorie opgenomen in artikel 2:34b lid 1 onder d APV. Te denken valt bijvoorbeeld aan de situatie waarin meermalen geweldsdelicten plaatsvinden in of vanuit een gebouw of wanneer strafbaar gestelde activiteiten in een gebouw het risico daarop met zich meebrengen. Ook valt te denken panden die (enkel) worden gebruikt om criminele activiteiten uit te oefenen of te faciliteren.

Wanneer een dergelijke situatie zich voordoet, volgt eveneens sluiting als in deze beleidsregel vastgesteld.

Gerichte aanpak

Het bevel tot sluiting betreft een herstelsanctie, die erop is gericht om (strafbare) activiteiten waarbij de gewettigde vrees bestaan dat bij het openblijven van het gebouw de openbare orde en veiligheid ernstig gevaar loopt, te beëindigen en om herhaling daarvan te voorkomen. Een ander doel is de loop uit een pand te halen en de naamsbekendheid van een pand te doorbreken. Een periode van drie maanden wordt daarvoor noodzakelijk geacht. Indien binnen 2 jaar na een eerste sluitingsbevel de openbare orde, de veiligheid of gezondheid nog niet is hersteld of wederom gevaar loopt en een nieuw sluitingsbevel volgt, wordt een periode van zes maanden noodzakelijk geacht om dat doel te bereiken.

Indien ook deze maatregel niet heeft geleid tot herstel van de openbare orde en veiligheid, en er binnen 2 jaar wederom gevaar is voor verstoring van de openbare orde, voor de veiligheid of gezondheid, volgt sluiting van het horecabedrijf of gebouw voor onbepaalde tijd. De rechthebbende op het horecabedrijf of gebouw krijgt in dat geval 12 maanden de gelegenheid die maatregelen te treffen waardoor verdere verstoring van de openbare orde of het gevaar voor de veiligheid of gezondheid kan worden uitgesloten. Op verzoek van de rechthebbende wordt na 12 maanden beoordeeld of de openbare orde, de veiligheid of gezondheid in voldoen mate is hersteld of gewaarborgd.

De maatregel is objectgericht en is niet gericht tegen de rechthebbende op het horecabedrijf of gebouw. Verwijtbaarheid bij de rechthebbende speelt in beginsel geen rol bij de afweging om een gebouw te sluiten.

Wanneer de toepassing van deze beleidsregel als gevolg van bijzondere omstandigheden leidt tot onevenredige gevolgen voor belanghebbenden, wordt op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht een minder zware maatregel opgelegd of wordt afgezien van het opleggen van een maatregel.

Teneinde een uniform handhavingsbeleid te voeren, is deze beleidsregel ook van toepassing op artikel 2:30 lid 1 APV, waarin de burgemeester bevoegd is tijdelijke sluiting te bevelen van horecabedrijven. Dit betekent dat de in artikel 2 genoemde maatregelen voor de situaties, benoemd in artikel 2:34b APV, eveneens zullen worden toegepast als dergelijke situaties zich voordoen in een horecabedrijf.

Handhaving

De rechthebbende op het horecabedrijf of gebouw dient het pand waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend of het gebouw zelf gesloten te houden. Gelijktijdig met het bevel tot sluiting wordt bestuursdwang aangezegd voor het geval dat de rechthebbende geen gevolg geeft aan het bevel. Dit betekent dat de burgemeester door feitelijk handelen zelf het pand kan (doen) sluiten. De kosten die daarvoor gemaakt moeten worden en die verbonden zijn aan de toepassing van (spoed)bestuursdwang zullen worden verhaald op de rechthebbende op het horecabedrijf of gebouw die als overtreder kan worden aangemerkt (artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht).