Regeling vervallen per 19-03-2022

Beleidsregel gebruikelijke hulp WMO en Jeugd 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 18-03-2022

Intitulé

Beleidsregel gebruikelijke hulp WMO en Jeugd 2019

Het College van Burgemeester en Wethouders,

gelet op artikel 4:81 en artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1.2.1, 2.3.2 en 2.3.5 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, artikel 2.3.1. van de Jeugdwet 2015, artikelen 2.10 lid1 sub a en 2.11 lid 1 sub a van de Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning Enschede 2019,

overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen waarin een nadere invulling wordt gegeven aan het begrip gebruikelijke hulp WMO en Jeugd,

besluit,

vast te stellen de Beleidsregel gebruikelijke hulp WMO en Jeugd 2019.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1.1 begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, de Jeugdwet 2015, de Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning Enschede 2019 en de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 2 VASTSTELLEN GEBRUIKELIJKE HULP WMO

Artikel 2.1 Gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp is de hulp die naar algemeen aanvaardbare opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de huisgenoten, tot wie gerekend worden, de partner, ouders, inwonende kinderen en anderen met wie cliënt duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont. Het gaat bijvoorbeeld om het helpen met eten koken, stofzuigen, kinderen aankleden en naar school brengen. Het gaat in dit artikel en de volgende artikelen om de huisgenoot die 18 jaar is of ouder.

Artikel 2.2 Uitzonderingen op het bieden van gebruikelijke hulp

In de volgende situaties wordt ervan uitgegaan dat de huisgenoot geen gebruikelijke hulp biedt of kan bieden:

  • a.

    De huisgenoot is overbelast of dreigt te worden overbelast;

  • b.

    De huisgenoot heeft beperkingen en mist de kennis/vaardigheden om gebruikelijke hulp uit te voeren en kan deze vaardigheden niet aanleren;

  • c.

    De cliënt heeft een zeer korte levensverwachting;

  • d.

    De huisgenoot is regelmatig niet aanwezig, vanwege activiteiten elders met een verplichtend karakter;

  • e.

    Er is naar het oordeel van het College sprake van bijzondere omstandigheden. Hieronder wordt in ieder geval verstaan stapeling van zorgtaken.

Artikel 2.3 Gebruikelijke hulp bij ondersteuning bij het huishouden

Als de cliënt zijn/haar huishoudelijke taken niet meer kan uitvoeren wordt van de huisgenoten verwacht dat zij deze taken overnemen.

Artikel 2.4 Gebruikelijke hulp bij het participeren

  • 1. Gebruikelijke hulp bij het participeren, zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning Enschede 2019 wordt verwacht in een kortdurende zorgsituatie, die een periode van maximaal drie maanden beslaat en waarin uitzicht is op herstel.

  • 2. In een zorgsituatie die langer dan drie maanden duurt en waarin uitzicht is op herstel en in een zorgsituatie waarin geen uitzicht is op herstel wordt gebruikelijke hulp verwacht bij:

    • a.

      Begeleiding op het terrein van maatschappelijke deelname. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het bezoeken van een huisarts, het bezoeken van dagbesteding;

    • b.

      Begeleiding bij het normale maatschappelijke verkeer binnen de levenssfeer. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het bezoeken van vrienden, familie;

    • c.

      Het overnemen van taken die bij een gezamenlijk huishouden horen. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het doen van administratie.

Artikel 2.5 Gebruikelijke hulp bij het ondersteunen bij verplaatsingen binnen de leefomgeving

Gebruikelijke hulp wordt verwacht bij:

  • a.

    Verplaatsingen met een incidenteel karakter die gepland kunnen worden. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het bezoeken van vrienden, familie, huisarts;

  • b.

    Structurele verplaatsingen, waarbij rekening wordt gehouden met de intensiteit van de verplaatsingen en de daginvulling van de huisgenoot.

HOOFDSTUK 3 VASTSTELLEN GEBRUIKELIJKE HULP JEUGD

Artikel 3.1 Gebruikelijke hulp

Het College gaat er vanuit dat ouders gebruikelijke hulp kunnen bieden op basis van eigen kracht aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel 1 per leeftijd, in relatie tot jeugdzorg.

Artikel 3.2 Algemene uitgangspunten

  • Alle kinderen, onafhankelijk van hun leeftijd, hebben recht op een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

  • Ieder kind is anders en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Ouders hebben verschillende waarden en normen die zij van belang vinden 2 en daarom is een uur boven gebruikelijke zorg per dag in principe passend. Wanneer, in specifieke gevallen, de draagkracht van ouders hierbij in het geding is, kan hiervan worden afgeweken.

  • Behandeling (leren omgaan met, voor zowel ouder als kind) is voorliggend op begeleiding en ontlasting.

  • Indien er sprake is van overbelasting bij de ouder, kan deze in principe zichzelf niet inzetten voor extra zorg.

  • Er wordt gekeken naar de zorgbehoefte van het kind: wat is passend en nodig?

Artikel 3.3 Gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie

Kinderen van 0 tot 3 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel

  • Hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig;

  • Ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • Zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen.

Kinderen van 3 tot 5 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • Ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers;

  • Hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • Hebben ’s nachts soms nog begeleiding en overname van zelfzorg nodig;

  • Hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

Kinderen van 5 tot 12 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel

  • Kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • Kinderen tot 8 hebben overdag nog voortdurend begeleiding nodig;

  • Kinderen tot 8 hebben overdag op geplande en soms op ongeplande momenten hulp bij of overname van zelfzorg nodig;

  • Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • Hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan.

Kinderen van 12 tot 18 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel

  • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

  • Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen).

Jongeren vanaf 18 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel

  • Kunnen zelfstandig wonen.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel gebruikelijke hulp WMO en Jeugd 2019.

Artikel 4.2 Intrekking beleidsregel gebruikelijke hulp WMO en Jeugd.

Met de inwerkingtreding van de beleidsregel gebruikelijke hulp WMO en Jeugd 2019. wordt de beleidsregel gebruikelijke hulp WMO en Jeugd ingetrokken.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Ondertekening

Vastgesteld op 11 december 2018 in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van Enschede,

de Secretaris, E.A. Smit,

de Voorzitter, dr. G.O. van Veldhuizen


Noot
1

Deze zorg is voor kinderen niet per definitie gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met een (ernstige) complexe handicap of stoornis

Noot
2

Hierbij hanteren wij de richtlijnen van verantwoord ouderschap van het NJI.