Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Parkeerbelastingen 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Nr. 238

Gemeenteblad van Enschede

De Raad van de Gemeente Enschede,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 28 september 2010,

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2007.

besluit

vast te stellen

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeer belas tingen 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stbl. 459;

  • b.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in art. 1 onder 1a van het RVV 1990;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • g.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de Gemeente Enschede een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

  • h.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die 1) is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of 2) gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/ of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • k.

    zone: een gebied binnen een tariefgebied, waar met een vergunning op een parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaats mag worden geparkeerd zoals aangegeven op de kaart, welke als bijlage 1 in deze verordening is opgenomen;

  • l.

    jaar : een kalenderjaar;

    maand : een aaneengesloten periode welke begint op een zekere datumaanduiding van de dag van een kalendermaand en welke eindigt op dezelfde datumaanduiding van de dag in de volgende kalendermaand;

    week : een aaneengesloten periode van zeven dagen welke begint op maandag en eindigt op zondag;

    werkweek : een aaneengesloten periode van vijf dagen welke begint op maandag en eindigt op vrijdag.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting terzake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het College van Burgemeester en Wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      I als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was: niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      II als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde wijze.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en ontheffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inbellen via een telefoon, op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Indien een vergunning met een geldigheidsduur van één kalenderjaar in de loop van het jaar wordt ingetrokken, wordt naar evenredigheid restitutie van het parkeergeld verleend over het aantal maanden waarin van de vergunning geen gebruik meer wordt gemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inbellen op de centrale computer.

  • 3. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Indien na het aanbrengen van de wielklem vierentwintig uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 10 Kosten

  • 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,00.

  • 2. De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen € 70,00.

  • 3. De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen € 148,75 (inclusief BTW).

  • 4. Voor de eerste zeven dagen van bewaring worden boven de in het derde lid bedoelde kosten geen kosten in rekening gebracht. Vanaf de achtste dag bedragen de kosten voor bewaring € 2,38 (inclusief BTW) per dag.

  • 5. De bedragen van de ingevolge het tweede, derde en vierde lid in rekening te brengen kosten worden bij een voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 13 Inwerkingtredingen citeertitel

  • 1.

    De Verordening Parkeerbelastingen 2010, vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2011".

Vastgesteld in de vergadering van 18 okotober 2010.

De Voorzitter De Griffier

Tarieventabel, behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2011

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Verordening Parkeerbelastingen 2011.

I De parkeerbelasting bedraagt voor het parkeren van een motormotorvoertuig bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, lid a en geldend voor de tariefgebieden A en B op de bij deze tabel behorende plattegrond, bedraagt:

Tariefgebied A:

Tariefgebied B:

P&R terrein

Zuiderval

·Per uur:

·Per twee uur middels een krasvergunning:

·Bij een parkeerapparatuurplaats voorzien van een parkeerautomaat zonder parkeerduurbeperking geldt een maximum per dag van:

·Bij een parkeerapparatuurplaats voorzien van een parkeerautomaat op een P&R terrein, per dag:

·Bij een parkeerapparatuurplaats, voorzien van een parkeermeter, welke is aangeduid als algemene invalidenparkeerplaats, per uur:

€ 2,20

n.v.t.

€ 11,00

€ 1,10

€ 2,20

€ 2,20

€ 11,00

€ 1,10

€ 2,50

II De parkeerbelasting voor een parkeervergunning, als bedoeld in artikel 2 lid b van de

Verordening Parkeerbelastingen 2011 en geldend voor de gebieden A en B op de bij deze tabel

behorende plattegrond, bedraagt:

Tariefgebied A:

Tariefgebied B :

a.Voor een bewonersvergunning, voor één zone, als bedoeld in Afdeling II, artikel C, van de Parkeerverordening:

·per kalenderjaar

€ 172,00

€ 56,00

b.Voor een zakelijke vergunning, onder vermelding van bedrijfsnaam, voor twee zones, als bedoeld in Afdeling II, artikel D van de Parkeerverordening:

·per kalenderjaar

€ 463,00

€ 117,00

c.Voor een zakelijke vergunning, onder vermelding van bedrijfsnaam voor twee zones, als bedoeld in Afdeling II, artikel D van de Parkeerverordening, geldig van maandag tot en met vrijdag:

·per kalenderjaar

€ 396,00

n.v.t.

d.Voor een bewonersvergunning met plaatsgarantie, bewerkstelligd door middel van een door vergunninghouder te bedienen parkeerbeugel of slagboom, als bedoeld in Afdeling II, artikel C, van de Parkeerverordening:

·per kalenderjaar

€ 359,00

€ 172,00

e.Voor een zakelijke vergunning, onder vermelding van de bedrijfsnaam, bewerkstelligd door middel van een door vergunninghouder te bedienen parkeerbeugel of slagboom, als bedoeld in Afdeling II, artikel D van de Parkeerverordening:

·per jaar

€ 644,00

n.v.t.

f.Voor een bezoekersvergunning voor een zone als bedoeld in Afdeling II, artikel C, tweede lid van de Parkeerverordening:

·per jaar

n.v.t.

€ 56,00

g.Voor een zakelijke bezoekervergunning onder vermelding van de bedrijfsnaam voor twee zones als bedoeld in Afdeling II, artikel D tweede lid, van de Parkeerverordening:

·per kalenderjaar

n.v.t.

€ 117,00

h.Voor een bezoekers kras vergunning voor een zone als bedoeld in afdeling II, artikel C, tweede lid, en voor een maximum als bedoeld in Afdeling II, artikel C, van de Parkeerverordening:

·Per 10 stuks à 2,20 uur per stuk

n.v.t.

€ 22,00

III De parkeerbelasting voor een vergunning geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen en belanghebbendenplaatsen in de tariefgebieden A en B bedraagt :

Passe-partoutvergunning als bedoeld in Afdeling II, artikel E eerste lid, en een ontheffing als bedoeld in Afdeling III, artikel I, tweede lid van de Parkeerverordening

· Per kalenderjaar

Nutsvergunning: bedrijfsauto’s (geldig: hele week) als bedoeld in Afdeling II, artikel E, tweede lid, en een ontheffing als bedoeld in Afdeling III, artikel I, tweede lid van de Parkeerverordening

Overheidsvergunning: Bedrijfsauto’s van de Gemeente Enschede (geldig: werkweek) als bedoeld in afdeling II, artikel E derde lid, en een ontheffing als bedoeld in afdeling III, artikel I, tweede lid, van de Parkeerverordening

685,00

246,00

€  224,00

IV De parkeerbelasting voor een vergunning als bedoeld in afdeling II, artikel E vierde lid, van de

Parkeerverordening en geldig op alle parkeerapparatuurplaatsen in alle tariefgebieden bedraagt:

Gehandicaptenkaart houdersvergunning

·Per kalenderjaar

51,00

Behoort bij raadsbesluit van 18 oktober 2010.

De griffier,

De voorzitter,

Bijlage 1: Plattegrond behorend bij de Verordening Parkeerbelastingen 2011.

afbeelding binnen de regeling