Verordening wet kinderopvang gemeente Epe

Geldend van 29-10-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening wet kinderopvang gemeente Epe

Raadsbesluit 2004 Agendanummer: 04-88 II

DE RAAD DER GEMEENTE EPE;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (Handelingen van de raad, bijlagenr. 04-88 II);

Overwegende:

Dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;

gelet op het Koninklijk Besluit waardoor de gefaseerde inwerkingtreding van deze verordening mogelijk is, artikel 25 van de Wet Kinderopvang die per 1 januari 2005 van kracht wordt en artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

De Verordening Wet Kinderopvang gemeente Epe vast te stellen, waarna deze wordt gelezen als volgt:

Verordening Wet Kinderopvang

1 Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    de wet: de Wet Kinderopvang

Hoofdstuk 2 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 2 - Te verstrekken gegevens

Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    naam en adres van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming

De aanvraag geschiedt met behulp van een door de gemeente beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 3 – Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 – Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 5 – Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien:

  • a.

    de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of

  • b.

    de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel k of I van de wet.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 6 – Te verstrekken gegevens bij aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en sofi-nummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2. De aanvraag geschiedt met behulp van een door de gemeente beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Hoofdstuk 4 Verlening van de tegemoetkoming

Artikel 7 – Het besluit tot verlening van de tegemoetkoming

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 – Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.

Artikel 9 – Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 10 – De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 11 – Omvang van de kinderopvang

  • 1. Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 12 – Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder

Artikel 13 – De bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in door het college nader bepaalde termijnen uitbetaald.

  • 2. Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

Hoofdstuk 5 Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 14 – Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van de kinderopvang over deze periode.

  • 2. Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 15 - Verrekening met de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de ouder

Artikel 16 – Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college binnen een termijn van acht weken alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 – Inwerkingtreding

  • 1. Onder toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze verordening in werking 3 dagen na haar bekendmaking;

  • 2. in afwijking van het eerste lid treedt paragraaf 2 van deze verordening in werking op het moment dat artikel 23 van de Wet Kinderopvang in werking treedt.

Artikel 18 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Kinderopvang (VWk) gemeente Epe.

Ondertekening

Epe, 14 oktober 2004
De raad voornoemd,
de voorzitter,drs. L. Eland
de griffier, V.S.J.M. Smit

Inhoudsopgave

1 Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Hoofdstuk 2 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 2 - Te verstrekken gegevens

Artikel 3 – Beslistermijn

Artikel 4 – Inhoud van de beschikking

Artikel 5 – Weigeringsgronden

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 6 – Te verstrekken gegevens bij aanvraag

Hoofdstuk 4 Verlening van de tegemoetkoming

Artikel 7 – Het besluit tot verlening van de tegemoetkoming

Artikel 8 – Weigeringsgrond

Artikel 9 – Ingangsdatum van de tegemoetkoming

Artikel 10 – De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

Artikel 11 – Omvang van de kinderopvang

Artikel 12 – Inhoud van de beschikking

Artikel 13 – De bevoorschotting van de tegemoetkoming

Hoofdstuk 5 Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 14 – Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 15 - Verrekening met de voorschotten

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de ouder

Artikel 16 – Inlichtingenplicht

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 – Inwerkingtreding

Artikel 18 Citeertitel

Nota-toelichting

Uitvoeringsvariant Wet kinderopvang gemeente Epe

Processtap

Onderdeel van het proces

Beschrijving

Wie voert uit

Aanvragen

Vraagfiltering en doorverwijzing

Vaststellen behoefte aan kinderopvang + behoren tot doelgroep bij de organisatie waar de ouder voor het eerst binnenkomt.

CWI, Zorgloket, stadhuis Apeldoorn, RIO, consultatiebureau

Organisatie geeft n.a.w. door aan gemeente via e-mail (incl. onder welke regeling de ouder valt)

CWI, stadhuis Apeldoorn

Ouder wordt begeleid bij het vinden van een kindplaats op de manier zoals dit bij de huidige dienstverlening aansluit

CWI, stadhuis Apeldoorn

Aanvragen plaatsingsbewijs en offerte

Ouder dient bij een kindercentrum naar keuze een plaatsingsverzoek in en vraagt een offerte met een opgaaf van de kosten aan

Ouder

Aanvragen status sociaal-medische indicatie (SMI)

Ouders die in aanmerking willen komen voor een subsidie op basis van een sociaal-medische indicatie, vragen een status SMI aan bij de gemeente

Ouder

Aanvragen subsidie

Zodra de offerte met prijs en eventueel informatie over de wachtlijst is ontvangen wordt de aanvraag ingediend bij het zorgloket

Ouder

Zorgloket controleert of de aanvraag compleet is:

Nee: legt aanvraag terug bij ouder

Ja: stuurt aanvraag door naar REW-mavo

Zorgloket

Beoordelen aanvraag

Bepalen of iemand tot de doelgroep behoort

Medewerker bepaalt of de aanvrager tot een van de Wk-doelgroepen behoort

REW/Mavo

Aanvragen advies sociaal-medische indicatie

Indien de ouder een statusaanvraag voor een sociaal-medische indicatie heeft ingediend, wordt door REW/Mavo advies ingewonnen bij RIO of consultatiebureau/jeugdarts. De indicatiesteller geeft een positief of negatief advies aan de gemeente

REW/Mavo

RIO, Thuiszorg

Hoogte van de subsidie bepalen

De hoogte van de subsidie wordt bepaald door de ambtenaar van REW/Mavo waarbij de deelname aan de peuterspeelzaal meegenomen wordt

REW/Mavo

Besluiten

De ambtenaar REW/Mavo draagt zorg voor het aanleveren van de stukken voor bestuurlijke besluitvorming.

REW/Mavo

Gedelegeerd besluit

Afgeven subsidiebeschikking

De ouder ontvangt een subsidiebeschikking waarop is vermeld wat de hoogte is van de gemeentelijke tegemoetkoming. Voorts staan hier andere wettelijke voorwaarden, plichten en rechten op vermeld.

REW/Mavo

Uitbetalen subsidie

Uitbetalen van de subsidie

De gemeentelijke subsidie wordt rechtstreeks in één keer op rekening van het kindercentrum gestort. De ouder tekent hiervoor een machtiging die gekoppeld is aan het gemeentelijke aanvraagformulier.

Financiële administratie

Betalen kindercentrum

zie boven

Monitoren rechtmatigheid

Het kindercentrum levert een jaaropgaaf van het werkelijke aantal uren dat het betreffende kind gebruik heeft gemaakt van de opvang.

KDV

De ouder maakt melding van mutaties in zijn/haar situatie of die van de partner die invloed hebben op de hoogte van de toegekende subsidie

Ouder

Op basis van de aangeleverde gegevens wordt het definitieve subsidiebedrag bepaald. Indien te veel subsidie is betaald wordt dit verrekend met het KDV

REW/Mavo

2010-01-14