Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe 2013

Geldend van 06-02-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Epe;

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe;

 

dat de raad in de hiervoor genoemde Verordening heeft bepaald dat het college ter uitwerking van die Verordening nadere regels dient te stellen in een gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning;

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen het navolgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe 2013 alsmede het intrekken van het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012, aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe op 10 januari 2012.

Hoofdstuk 1 HET VOEREN VAN EEN HUISHOUDEN

Paragraaf 1 Wonen in een geschikte woning

Artikel 1 Financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen

  • 1. a.

    De hoogte van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening voor het geschikt maken van de woning van de aanvrager bedraagt 100 % van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte of van het bedrag dat vastgesteld is met behulp van een bouwkundig calculatiebureau. 

    b. 

    Bij het vaststellen van de hoogte van een financiële tegemoetkoming voor COPD-sanering wordt uitgegaan van de normbedragen die genoemd worden in de prijslijst bijzondere bijstand die is opgenomen in de Richtlijnen Bijzondere Bijstand Epe/Apeldoorn.

  • 2. Bij toekenning van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening als bedoeld in het vorige lid zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    a. er mag niet reeds voorafgaand aan de beschikking een begin worden gemaakt met de uitvoering van de werkzaamheden waarop de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget betrekking heeft, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het college;

    b. aan door het college aangewezen personen wordt door de eigenaar of huurder toegang verleend tot de in lid 1 bedoelde woonruimte waar de woningaanpassing wordt aangebracht;

    c. aan de onder  b. genoemde personen wordt inzicht wordt geboden in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing;

    d. aan de onder b. genoemde personen wordt gelegenheid geboden tot het controleren van de woningaanpassing;

    e. terstond na de voltooiing van de in dit artikel bedoelde werkzaamheden,doch uiterlijk binnen 12 maanden na het toekennen van de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget verklaart de gerechtigde aan het college dat de bedoelde     werkzaamheden zijn voltooid conform het programma van eisen (PvE);

    f.  de gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van het persoonsgebonden budget;

    g. de gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget is verleend. Alle rekeningen en betalingsbewijzen worden bijgevoegd.

  • 3. Voor het berekenen van de kosten van eenvoudige standaardwoningaanpassingen gelden de normbedragen,zoals opgenomen in de bijlage bij dit Besluit. Deze normbedragen worden jaarlijks door het College vastgesteld met behulp van een onafhankelijk bouwkundig calculatiebureau. De standaardaanpassingen kunnen conform de vastgestelde normbedragen uitgevoerd worden door aannemers of installateurs. Indien noodzakelijk kan aan de verhuurder van huurwoningen conform bijlage een tegemoetkoming in toezichtskosten en administratiekosten betaald worden.

  • 4. Toepassing van artikel 9 lid 6 van de Verordening vindt slechts plaats indien de financiële  tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor de kosten van de woningaanpassing, minimaal € 12.000,- heeft bedragen.

  • 5. De in artikel 9 lid 7 van de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe 2013 genoemde afschrijvingtermijn gaat in op de datum van de verkoop van de woning.

  • 6. Op basis van de in artikel 9 lid 6 van de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe 2013 genoemde afschrijving wordt de terugbetalingsverplichting aan de hand van onderstaand schema berekend:

     

    - bij verkoop in het eerste jaar na gereedmelding 100 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het tweede jaar na gereedmelding  90 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het derde jaar na gereedmelding 80 % van de - meerwaarde;

    - bij verkoop in het vierde jaar na gereedmelding 70 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het vijfde jaar na gereedmelding 60 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het zesde jaar na gereedmelding 50 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het zevende jaar na gereedmelding 40 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het achtste jaar na gereedmelding 30 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het negende jaar na gereedmelding 20 % van de meerwaarde;

    - bij verkoop in het tiende jaar na gereedmelding 10 % van de meerwaarde.

     

Artikel 2 Tegemoetkomingen in verhuiskosten

  • 1. De tegemoetkoming voor verhuiskosten als bedoeld in artikel 9 lid 4 van de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe 2013 bedraagt € 2.500,00.

  • 2. De tegemoetkoming voor verhuiskosten voor het op verzoek van het college vrijmaken van een aangepaste woning ten behoeve van verhuur aan een persoon met beperkingen bedraagt maximaal € 4.700,00.

Artikel 3 Bezoekbaar maken

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

  • 3. De aanvraag voor de in het vorige lid bedoelde voorziening wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toiletvoorziening kan bereiken.

  • 6. Het maximumbedrag dat verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning voor een AWBZ-bewoner bedraagt € 2.500,00.

Paragraaf 2 Een schoon en leefbaar huis, kunnen beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, over schone, draagbare en doelmatige kleding en thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Artikel 4 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget (PGB) voor huishoudelijke hulp

  • 1. De vaststelling van de hoogte van een persoonsgebonden budget is gerelateerd aan de indicatie die voor huishoudelijke hulp is vastgesteld.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp 1 voor het inkopen van particuliere hulp bedraagt maximaal € 15,24 per uur tot 1 maart 2013. Voor lopende indicaties na 1 maart 2013 zal, tot einddatum indicatie, dit maximale tarief blijven bestaan.

     

  • 3. Indien de aanvrager aantoonbaar een hoger persoonsgebonden budget nodig heeft om huishoudelijke verzorging 1 bij een organisatie of ZZP-er in te kunnen kopen, bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal € 20,31 per uur.

  • 4. Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging 2 voor het inkopen van particuliere hulp bedraagt maximaal € 17,18 per uur.

  • 5. Indien de aanvrager aantoonbaar een hoger persoonsgebonden budget nodig heeft om huishoudelijke verzorging 2 bij een organisatie of ZZP-er in te kunnen kopen, bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal € 22,91 per uur.

  • 6. Het persoonsgebonden budget dient in zijn geheel besteed te worden aan hulp in het huishouden.

  • 7. (treedt in werking op 1 maart 2013)

    Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp 1 voor het inkopen van particuliere hulp bedraagt maximaal € 14,50 per uur

     

    Het persoonsgebonden budget voor bemiddeling bij het inkopen van particuliere hulp bedraagt, afhankelijk van de welke bemiddelaar wordt gekozen, maximaal € 15,00 per uur.

Hoofdstuk 2 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL.

Artikel 5 Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie en indien van toepassing een WA-verzekering.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde bedragen voor onderhoud en reparatie zijn gelijk aan de bedragen zoals die door de gecontracteerde leverancier in rekening worden gebracht bij de gemeente Epe voor voorzieningen die in bruikleen worden verstrekt.

Artikel 6 Financiële tegemoetkomingen

  • 1. Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 338,00.

  • 2. Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 4.636,00. Deze financiële tegemoetkoming wordt op declaratiebasis verstrekt.

  • 3. Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 6.954,00. Deze financiële tegemoetkoming wordt op declaratiebasis verstrekt.

  • 4. Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 275,00.

  • 5. Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een eigen rolstoelbus bedraagt € 706,00.

  • 6. De hoogte van de bedragen als hiervoor in lid 1 tot en met 5 genoemd worden voor belanghebbenden tot 16 jaar gesteld op de navolgende percentages van deze bedragen:

    -     0%   voor belanghebbenden tot 4 jaar;

    -     25% voor belanghebbenden van 4 tot 6 jaar;

    -     50% voor belanghebbenden van 6 tot 12 jaar;

    -     75% voor belanghebbenden van 12 tot 16 jaar.

  • 7. Voor inwoners van ingevolge artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende AWBZ-instellingen worden de maximale financiële tegemoetkomingen als in dit artikel genoemd in

    lid 1 tot en met 5, verlaagd tot 50%.

Artikel 7 Ritbijdrage gebruik collectief vervoer

Voor gebruik van het collectief vervoer met Wmo-pas is een ritbijdrage per zone conform het openbaar vervoertarief verschuldigd. Bij de inwerkingtreding van dit besluit is de ritbijdrage € 0,55 per zone.

Hoofdstuk 3 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING.

Artikel 8 Vaststelling hoogte persoonsgebonden budget voor rolstoelen

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst compenserende naturavoorziening, verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie en, indien van toepassing, voor een WA-verzekering.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde bedragen voor onderhoud en reparatie zijn gelijk aan de bedragen zoals door de door de gemeente Epe gecontracteerde leverancier in rekening worden gebracht voor voorzieningen die in bruikleen worden verstrekt.

Hoofdstuk 4 MEDEMENSEN ONTMOETEN EN SOCIALE VERBANDEN AANGAAN

Artikel 9 Vaststelling hoogte persoonsgebonden budget

Voor een sportvoorziening wordt uitsluitend een persoonsgebonden budget verstrekt. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt maximaal € 2.500,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportvoorziening voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 5 VERSTREKKING VAN VOORZIENINGEN.

Artikel 10 Regels rond verstrekking, verantwoording en terugvordering van het persoonsgebonden budget

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager, met uitzondering van het persoonsgebonden budget bedoeld in artikel 9.

  • 2. Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    a.  de aanvrager deelneemt aan een schuldhulpverleningstraject;

    b. de aanvrager handelingsonbekwaam is verklaard;

    c.  de aanvrager niet beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats;

    d. de aanvrager niet beschikt over een bank- of girorekening.

    e. er ernstige vermoedens bestaan dat de aanvrager problemen zal hebben met het omgaan met een persoonsgebonden budget.

    f.   er op grond van de progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel weer door een andere voorziening vervangen dient te worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

    g.  de aanvrager een kind in de groei is, waardoor de aangevraagde voorziening zo snel weer door een andere voorziening vervangen dient te worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

    h.  er naar het oordeel van het college zwaarwegende financiële argumenten zijn om niet over te gaan tot verstrekking van een persoonsgebonden budget.

  • 3. De verantwoording van het persoonsgebonden budget vindt op verzoek van het college plaats na de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 4. Indien een met een persoonsgebonden budget aangeschaft hulpmiddel binnen de looptijd waarover het persoonsgebonden budget is verstrekt, niet langer wordt gebruikt, of het recht op het persoonsgebonden budget is komen te vervallen, dient dit direct aan het college te worden gemeld.

  • 5. Het bedrag van het pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald, dan wel zal het hulpmiddel in eigendom aan de gemeente dienen te worden overgedragen.

  • 6. Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel kunnen, voor zover van toepassing in de individuele situatie, de volgende voorwaarden worden opgelegd:

     

    - het toegekende bedrag mag alleen worden aangewend voor de aanschaf van een adequate voorziening, al dan niet op basis van een door of namens het college vastgesteld pakket van eisen;

    - de gebruiksduur van het met het persoonsgebonden budget aan te schaffen voorziening kan door het college worden vastgesteld op een met een met een naturavoorziening vergelijkbare gebruikstermijn;

    - in bijzondere gevallen kan met het persoonsgebonden budget alleen een nieuwe voorziening worden aangeschaft;

    - bij gebruikmaking van het persoonsgebonden budget dient een onderhouds- en servicecontract afgesloten te worden met een leverancier voor minimaal de in het beschikking genoemde periode;

    - bij aanschaf van een elektrisch verplaatsings- of vervoermiddel geldt de verplichting om een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten voor de  gebruiksperiode van het hulpmiddel;

    - bij gebruikmaking langer dan de termijn, waarvoor het persoonsgebonden budget is toegekend, dient het onderhouds- en servicecontract, en de eventuele WA-verzekering voor de verplaatsings- of vervoersvoorziening, te worden verlengd over de feitelijke gebruiksperiode van de voorziening;

    - de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen hulpmiddelen dienen het GO-en CE-kwaliteitskeurmerk te hebben;

    -        na aanschaf van de voorziening met het persoonsgebonden budget dient een kopie van de aankoopnota en het betalingsbewijs te worden overgelegd aan het college;

    - in geval van overlijden van degene aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend en uitbetaald, dienen de erven het bedrag van dit persoonsgebonden budget naar rato terug te betalen of het met het persoonsgebonden budget aangeschafte hulpmiddel in eigendom over te dragen aan de gemeente Epe.

     

Artikel 11 Regels rond verstrekking van naturavoorzieningen

Bij de verstrekking van toegekende hulpmiddelen in bruikleen of in eigendom kunnen, voor zover van toepassing in de individuele situatie, de volgende voorwaarden worden opgelegd:

 

- de aanvrager dient de voorschriften zoals deze door de fabrikant of leverancier zijn bijgeleverd met betrekking tot het gebruik, de bediening en het onderhoud van het hulpmiddel stipt na te komen;

- de aanvrager dient een door gemeente aangewezen (rechts)persoon in de gelegenheid te stellen de voorziening tijdig te controleren, onderhouden, keuren en te repareren;

- de aanvrager dient het college direct te informeren als het hulpmiddel niet meer wordt gebruikt;

- de aanvrager dient het college dan wel de leverancier onmiddellijk te informeren over schade aan het hulpmiddel alsmede over aan anderen toegebrachte schade door gebruik van het hulpmiddel;

- de aanvrager dient goed voor het hulpmiddel te zorgen en er voor te zorgen dat de normale levensduur gewaarborgd wordt;

- de aanvrager mag het hulpmiddel niet aan derden in gebruik geven of verhuren;

- de aanvrager mag het hulpmiddel alleen gebruiken voor het doel waarvoor het verstrekt is;

- de aanvrager dient het hulpmiddel na beëindiging van het recht op verzoek van het college in dezelfde staat terug te geven als waarin het hulpmiddel aan hem verstrekt is. Bij beoordeling van de staat van het hulpmiddel na inlevering blijven normale slijtage en veroudering buiten beschouwing;

Hoofdstuk 6 EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL.

Artikel 12 Omvang van de eigen bijdrage of het eigen aandeel

De eigen bijdrage en eigen aandeel voor de verstrekking van individuele voorzieningen zijn gelijk aan de maximale bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, en volgen de jaarlijkse aanpassing door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 13 Eigen bijdrage en eigen aandeel voor bouwkundige en woontechnische aanpassingen

  • 1. Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekend bedrag in mindering worden gebracht.

  • 2. In aansluiting op de in lid 1 genoemde regeling wordt bij de verstrekking van een woningaanpassing aan een woningeigenaar ten behoeve van diens huurder aan die huurder gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 3. In afwijking van het gestelde in lid 1 en lid 2 wordt geen eigen bijdrage dan wel eigen aandeel gevraagd bij:

     

    a. verstrekking van een tegemoetkoming voor verhuiskosten als bedoeld in artikel 2 van dit Besluit;

    b. verstrekking van een tegemoetkoming voor bezoekbaar maken als bedoeld in artikel 3 van dit Besluit;

    c. het tegen gereduceerd tarief gebruik kunnen maken van het collectief vervoer als bedoeld in artikel 7 van dit Besluit;

    d. verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening, zoals bedoeld in artikel 9 van dit Besluit;

     

Hoofdstuk 7 OVERIGE BEPALINGEN.

Artikel 14 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Epe 2013 ".

  • 2. Dit besluit treedt, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke Ondersteuning gemeente Epe 2012, in werking op de dag volgend op die van publicatie.

    Epe, 18 december 2012

     

    de burgemeester, Ir. H. van der Hoeve MPA.                 

    de secretaris, mw. C. Kats