Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wwb

Geldend van 15-05-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wwb

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 maart 2013;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

overwegende, dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s), dat gemeenten daaraan dienen bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen;

BESLUIT

Vast te stellen de Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe;

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Epe;

    • c.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • d.

      maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen;

    • e.

      voorziening: een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen, ter bevordering van maatschappelijke participatie;

    • f.

      schoolgaand kind: ten laste komende kind van een ouder met een laag inkomen, voor wie de leer- of kwalificatieplicht, bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet, geldt;

    • g.

      laag inkomen: een inkomen tot 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    De gemeenteraad beschouwt het als zijn taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouders, terug te dringen.

  • 2.

    Deze verordening stelt regels over de wijze waarop de in het eerste lid genoemde taak door het college wordt uitgevoerd, met inbegrip van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.

Hoofdstuk 2 Beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie

Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

  • 1.

    Het college zet zich in voor het tot stand komen en ondersteunen van diensten door rechtspersonen die naar zijn oordeel bijdragen aan maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Het college biedt voorzieningen aan, die gericht zijn op maatschappelijke participatie.

  • 3.

    Het college werkt bij het bevorderen van maatschappelijke participatie samen met natuurlijke en rechtspersonen, voor zover die samenwerking naar het oordeel van het college daaraan bijdraagt.

Artikel 4 Verslag raad

Het college informeert de raad jaarlijks over de maatschappelijke participatie.

Artikel 5 Maatschappelijke participatie in andere gemeentelijke regelingen

  • 1.

    Voor zover in een andere gemeentelijke regeling reeds is voorzien in een wettelijke grondslag voor ondersteuning van de maatschappelijke participatie, wordt die regeling geacht mede uitvoering te geven aan de opdracht, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de wet.

  • 2.

    Regelingen als bedoeld in het eerste lid zijn:

    • -

      Meedoenregeling: Minima en hun gezinsleden kunnen een bedrag van € 75,- per persoon per jaar voor sociaal- maatschappelijke of culturele activiteiten ontvangen. Doelgroep voor deze regeling: inkomen niet hoger dan 120 % van het wettelijk minimum inkomen (NB: deze regeling geldt dus ook voor volwassenen);

    • -

      Het Schoolfonds is een bijdrage aan ouders/verzorger(s) van kinderen van 4 tot 18 jaar. De bijdrage is bestemd voor schoolgerelateerde zaken. Tot de doelgroep van het Schoolfonds behoren ouders met een inkomen tot 120 % van het wettelijk minimum inkomen. Voor kinderen op de basisschool wordt een bijdrage ontvangen van € 100,-; voor kinderen op het voortgezet onderwijs € 150, - (bedragen per jaar per schoolgaand kind);

    • -

      De gemeente Epe heeft in 2009 een eenmalige startsubsidie toegekend van € 20.000,- voor de oprichting van Leergeld Epe. Stichting Leergeld Nederland heeft als missie het voorkomen van sociale uitsluiting van kinderen uit gezinnen met minimale financiële middelen (tot 120% van het wettelijk minimum loon). Stichting Leergeld biedt de mogelijkheid om kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar te laten deelnemen aan binnen en buitenschoolse activiteiten.

      Er is sprake van een goede samenwerking tussen gemeente en Stichting Leergeld. Jaarlijks wordt onderzocht op welke wijze de gemeente Stichting Leergeld inhoudelijk en financieel kan ondersteunen.

    • -

      Er is specifiek beleid voor huishoudens met minderjarige kinderen in samenwerking met lokale ketenpartners, in principe wordt niet overgegaan tot ontruiming van een woning als er minderjarige kinderen deel uitmaken van het huishouden (notitie “plan integrale schuldhulpverlening” 2012) .

Pafagraaf 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van de openbare bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 april 2013
De voorzitter, Ir. H. van der Hoeve MPA
De griffier, V. Smit

Toelichting

ALGEMENE TOELICHTING

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te laten komen en vindt het daarom wenselijk dat de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura wordt verstrekt. Dit is vastgelegd in artikel 48 lid 4 van de WWB.

Artikel 8 lid 1 onderdeel g van de WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d van de WWB)

Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 120% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 van de WWB).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Het begrip “maatschappelijke participatie” is hier omschreven ter uitvoering van de opdracht van de wetgever, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g van de WWB. Er is gekozen voor een ruime betekenis. Dat geldt ook voor het begrip “voorziening”, want met elke vorm van financiële ondersteuning of voorziening in natura die specifiek is bestemd voor maatschappelijke participatie van kinderen, wordt uitvoering gegeven aan de wens van de wetgever. Het kan immers gaan om zowel bijzondere bijstand als om een tegemoetkoming, kostenvergoeding, subsidie of een verstrekking in natura.

‘Schoolgaand kind’ is gedefinieerd. Schoolgaande kinderen staan centraal in het beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie. Dit begrip wordt ook genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel g van de WWB, maar niet nader omschreven. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband verstaan, niet alleen kinderen die feitelijk schoolgaand zijn, maar ook zij die de verplichting hebben omdat ze onder de leerplicht of kwalificatieplicht vallen.

Het begrip ‘laag inkomen’ is omschreven, omdat daarmee in deze verordening de doelgroep van het gemeentelijk armoedebeleid wordt aangeduid.

Artikel 2 Toepassingsbereik

In artikel 2 van deze verordening is verduidelijkt wat de gemeenteraad als zijn taak aanmerkt. Die taak is enerzijds gelegen in het in algemene zin vergroten van de maatschappelijke participatie van de doelgroep (kwalitatief) en anderzijds het terugdringen van het aantal kinderen dat onvoldoende participeert (kwantitatief). In het tweede lid is aangegeven wat gegeven die taken, het doel is van deze verordening.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

In dit artikel is de verantwoordelijkheid van het college, de wijze waarop zij uitvoering geeft aan deze verordening, uitgewerkt.

Artikel 4 Verslag raad

Jaarlijks informeert het college de gemeenteraad over het gevoerde en te voeren beleid rond de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

Artikel 5 Maatschappelijke participatie in andere regelingen

Aan ondersteuning van maatschappelijke participatie kan uitdrukking worden gegeven door het creëren van regelingen of voorzieningen buiten de WWB om. Gedacht moet worden aan reductieregelingen, subsidies, tegemoetkomingen en verstrekkingen ‘in natura’ al dan niet met behulp van andere instanties. De door de gemeente Epe aangeboden voorzieningen gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen, zijn opgenomen in het minimabeleid en de beleidsregels bijzondere bijstand.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2012. Met ingang van 1 januari 2012 is de gemeenteraad verplicht om een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met de maatschappelijke participatie van het kind.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.