Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van leges 2014

Geldend van 20-03-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 09-03-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van leges 2014

Raadsbesluit 2013 registratienummer: 2013-33588

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en artikel 1 van de Wet van 13 oktober 2011, houdende regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart (Stb. 2011, 440);

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van leges 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: de periode van 00.00 tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • d.

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar

  • e.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • f.

    APV: de actuele Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Epe;

  • g.

    BRP: de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en vanaf het moment dat de Wet basisregistratie personen (EK 33 219, A) in werking is getreden: de basisregistratie personen als bedoeld in die wet.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

  • a.

    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

  • b.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

    een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 2,50 worden niet geheven.

  • 5. Voor de toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen leges of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 6. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het tarief 90% van het tarief zoals opgenomen in de tarieventabel en naar beneden afgerond op hele euro’s indien een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, uittreksel, beschikking e.d. langs de daartoe geopende elektronische weg wordt ingediend en de daarvoor verschuldigde leges gelijktijdig met de aanvraag langs de daartoe geopende elektronische weg worden betaald.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge, een gedagtekende schriftelijke of elektronische kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur of elektronisch bericht. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of door toezending van het elektronische bericht aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6

    • a.

      mondeling of elektronisch wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen twee weken na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 8 Vermindering of teruggaaf

  • 1. Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de tarieventabel opgenomen bepaling.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 28, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de teruggaaf van leges, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een vermindering van de belastingaanslag.

Artikel 9 Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      onderdeel 1.1.10 (akten burgerlijke stand);

    • 2.

      hoofdstuk 2 (reisdocumenten);

    • 3.

      hoofdstuk 3 (rijbewijzen);

    • 4.

      onderdeel 1.4.3 (papieren verstrekking uit BRP);

    • 5.

      hoofdstuk 5 (verstrekkingen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens);

    • 6.

      hoofdstuk 13 (kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 11 Buiten behandeling stellen van aanvragen

  • 1. Aan aanvragen, waarbij de indieningsvereisten niet bij of krachtens wet uitputtend zijn geregeld, kan het bevoegd gezag de voorwaarde verbinden dat deze buiten behandeling worden gesteld indien de daarvoor verschuldigde leges niet binnen de in artikel 7 genoemde termijnen zijn betaald.

  • 2. Er vindt geen invordering plaats van leges indien de aanvraag buiten behandeling is gesteld omdat niet aan de verplichting tot betaling is voldaan.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Legesverordening 2012’ van 10 november 2011, laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 11 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2014.

Epe, 14 november 2013

De raad voornoemd,

de voorzitter, ir. H. van der Hoeve MPA

de griffier, V. Smit.

Bijlage Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2014

Titel 1 Algemene dienstverlening

Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand

1.1.1.

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap op:

1.1.1.1

maandag tot en met donderdag

265,00

1.1.1.2

vrijdag

292,00

1.1.1.3

zaterdag

383,00

1.1.2.

Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk indien daarbij gebruik gemaakt wordt van de trouwzaal of een andere door de gemeente hiertoe aangewezen ruimte op:

1.1.2.1

maandag tot en met donderdag

265,00

1.1.2.2

vrijdag

292,00

1.1.2.3

zaterdag

383,00

1.1.3.

Het tarief bedraagt voor het op verzoek aanwijzen van een huwelijkslocatie

107,00

1.1.4.

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:

1.1.4.1

een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering

18,60

1.1.4.2

een trouwboekje of partnerschapsboekje in een luxe uitvoering

30,95

1.1.5.

Het tarief bedraagt voor het van gemeentewege beschikbaar stellen van een getuige

18,60

1.1.6.

Het tarief bedraagt voor het doen van nasporingen in de registers van de burgerlijke stand, voor ieder daaraan bestede 5 minuten

9,15

1.1.7.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.

1.1.8

De tarieven, bedoeld in de onderdelen 1.1.1.1 tot en met 1.1.2.3 worden verhoogd met de kosten die aan de gemeente in rekening worden gebracht door de exploitant van de locatie waar de voltrekking of registratie plaatsvindt.

Hoofdstuk 2 Reisdocumenten

1.2.1.

De tarieven bedragen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van de in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden genoemde documenten, de daarvoor in dat artikel vermelde maximumtarieven, naar beneden afgerond op € 0,05.

1.2.2.

Voor een spoedlevering worden de in onderdeel 1.2.1. genoemde tarieven verhoogd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op € 0,05.

Hoofdstuk 3 Rijbewijzen

1.3.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: het in artikel 1, lid 1 van de Regeling vergoeding afdracht rijbewijzen genoemde bedrag, vermeerderd met het in artikel 104b

van het Reglement rijbewijzen genoemde bedrag, waarbij de som van deze bedragen naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van € 0,05.

1.3.1.1

vervallen

1.3.1.2

vervallen

1.3.2.

het tarief, genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt

1.3.2.1

bij een spoedlevering vermeerderd met het bedrag genoemd in artikel 1, lid 2 van de Regeling vergoeding afdracht rijbewijzen en verminderd met het bedrag genoemd in artikel 1, lid 1 van die Regeling

1.3.2.2

bij een aanvraag in verband met vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met

25,40

1.3.2.3

in geval van elke volgende vermissing binnen één jaar vermeerderd met

48,80

1.3.3.

vervallen

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de BRP

1.4.1.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de BRP moet worden geraadpleegd.

1.4.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

1.4.2.1

gegevens, per verstrekking

27,75

1.4.2.2

een uittreksel uit de BRP

8,50

1.4.3.

In afwijking van subonderdeel 1.4.2.1 geldt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17 van het Besluit basisregistratie personen, het maximumtarief zoals dat is opgenomen in artikel 10 van de Regelingbasisregistratie personen.

1.4.4.

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de BRP, voor iedere daaraan bestede 5 minuten

9,15

Hoofdstuk 5 Verstrekkingen op grond van de Wbp

1.5.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een bericht als bedoeld in artikel 35 van de Wbp of een verzet als bedoeld in artikel 40 van de Wbp: de maximaal toelaatbare tarieven als genoemd in het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp.

1.5.2.

Indien voor hetzelfde bericht op grond van het voorgaande onderdeel meerdere vergoedingen kunnen worden gevraagd, wordt slechts de hoogste gevraagd.

Hoofdstuk 6 Bestuursstukken

1.6.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een exemplaar van de gemeentebegroting of de gemeenterekening

25,00

Hoofdstuk 7 Vastgoedinformatie

1.7.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een (fotokopie van) een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in subonderdeel 1.7.2.2, structuurplan of stadsvernieuwingsplan: de kostprijs die de gemeente Epe moet betalen, vermeerderd met

10,65

zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is meegedeeld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop het bedrag aan leges aan de aanvrager in kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor die vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

1.7.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit:

1.7.2.1

de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

15,65

1.7.2.2

de legger, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet

15,65

1.7.2.3

de inschrijving in het register bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenwet 1988

15,65

1.7.2.4

het openbare register van beschermde monumenten, bedoeld in artikel 20 van de Monumentenwet 1988

15,65

1.7.2.5

het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb), dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wkpb

15,65

1.7.3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie uit het Bodem Informatie Systeem voor elk daaraan besteed kwartier

39,45

1.7.4.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel van kadastrale stukken of informatie gelden de tarieven zoals die zijn opgenomen in de Regeling tarieven Kadaster.

Hoofdstuk 8 Overige publiekszaken

1.8.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.8.1.

tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag:

de in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden genoemde bedragen.

1.8.2.

tot het verstrekken van een bewijs van in leven zijn

8,50

1.8.3.

tot het legaliseren van een handtekening

8,50

Hoofdstuk 9 Gemeentearchief

1.9.

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende (digitale) stukken, voor iedere daaraan bestede 5 minuten

9,15

Hoofdstuk 10 Huisvestingswet

1.10.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet

45,75

Hoofdstuk 11 Leegstandwet

1.11.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.11.1.

tot het verlenen van een vergunning tot tijdelijke huur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet

54,90

1.11.2.

tot het verlengen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van de Leegstandwet

54,90

Hoofdstuk 12 Winkeltijdenwet

1.12.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.12.1.

tot het verlenen van een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet

54,90

1.12.2.

tot het wijzigen van een in onderdeel 1.12.1 bedoelde ontheffing

54,90

Hoofdstuk 13 Kansspelen

1.13.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

1.13.1.1

voor één kansspelautomaat

56,50

1.13.1.2

voor meer dan één kansspelautomaat, voor de eerste kansspelautomaat € 56,50 en voor iedere volgende kansspelautomaat

34,00

1.13.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning)

54,90

Hoofdstuk 14 Telecommunicatie

1.14.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet

641,00

1.14.1.1

indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met

1.281,00

1.14.1.2

indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met een bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de vorige volzin is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Hoofdstuk 15 Verkeer en vervoer

1.15.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.15.1.1

tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

257,00

1.15.1.2

tot het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

23,40

1.15.1.3

voor een medische keuring ten behoeve van het aanvragen van een gehandicaptenparkeerkaart

23,40

1.15.1.4

tot het verstrekken van een ‘eigen verklaring’

30,40

1.15.1.5

tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 5:2, 5:6 of 5:8 van de APV (parkeren)

220,00

1.15.2

Indien de aanvrager de ontheffing als bedoeld subonderdeel 1.15.1.1 aanvraagt in verband met zijn handicap bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel

74,70

Hoofdstuk 16 Diversen

1.16.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

1.16.1.1

gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

2,55

1.16.1.2

afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

1.16.1.2.1

per pagina op papier tot en met A4-formaat

0,10

1.16.1.2.2

per pagina op papier groter dan A4-formaat, tot en met A3-formaat

0,20

1.16.1.2.3

per pagina op papier groter dan A3-formaat

1,00

1.16.1.3

een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

54,90

1.16.1.4

stukken of uittreksel, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

0,80

1.16.2

De in onderdeel 1.16.1 genoemde tarieven worden vermenigvuldigd met een factor 1,5 indien de verstrekking in kleur plaatsvindt.

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

2.1.1.

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

2.1.1.1

aanlegkosten:

De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van de werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft.

2.1.1.2

bouwkosten:

De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van de werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2699, uitgave 2013, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

2.1.1.3

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.1.2.

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

2.1.3.

In deze titel voorkomen begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag (Niet van toepassing.)

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

2.3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grond een legesbedrag worden gevorderd.

2.3.1.

Bouwactiviteiten

2.3.1.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief indien de bouwkosten:

2.3.1.1.1

€ 50.000,- of minder bedragen

3,80% van de bouwkosten met een minimum van

250

2.3.1.1.2

meer dan € 50.000,- maar niet meer dan € 250.000,- bedragen

3,42% van de bouwkosten met een minimum van

1.900

2.3.1.1.3

meer dan € 250.000,- maar niet meer dan € 500.000,- bedragen

3,34% van de bouwkosten met een minimum van

8.550

2.3.1.1.4

meer dan € 500.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen

3,05% van de bouwkosten met een minimum van

16.700

2.3.1.1.5

meer dan € 1.000.000,- bedragen

2,74% van de bouwkosten met een minimum van

30.500

en een maximum van

137.000

2.3.1.2

Achteraf ingediende aanvraag

Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit 50% van de op grond van dat subonderdeel verschuldigde leges.

2.3.2.

Aanlegactiviteiten

2.3.2.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief

110,00

2.3.3.

Planologische strijdigheid waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:

2.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 10, van de Wabo wordt toegepast

165,00

2.3.3.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 20, van de Wabo wordt toegepast

275,00

2.3.3.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo wordt toegepast

6.164,00

2.3.3.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast

275,00

2.3.3.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast

110,00

2.3.3.6

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag.

2.3.3.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag.

2.3.3.8

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast

110,00

2.3.4

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.4.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 10, van de Wabo wordt toegepast

165,00

2.3.4.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 20, van de Wabo wordt toegepast

275,00

2.3.4.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo wordt toegepast

6.164,00

2.3.4.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast

275,00

2.3.4.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast

110,00

2.3.4.6

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag.

2.3.4.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag.

2.3.4.8

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast

110,00

2.3.4.9

indien de aanvraag als bedoeld in subonderdeel 2.3.4.3 wordt geweigerd voordat deze in procedure wordt gebracht, bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel

345,00

2.3.5.

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief € 300,00 vermeerderd met € 0,50 per vierkante meter van de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen.

2.3.6.

Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde dorpsgezichten

2.3.6.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening 2010 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:

2.3.6.1.1

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument

330,00

2.3.6.1.2

voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht

330,00

2.3.6.2

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening 2010 aangewezen dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief

330,00

2.3.7.

Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd dorpsgezicht

2.3.7.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in het bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief

330,00

2.3.7.2

indien de aanvraag betrekking heeft op het verwijderen van hechtgebonden asbest bevattende platen met een maximum van 35 m2, bedraagt het tarief in afwijking van het bepaalde in subonderdeel 2.3.7.1

82,35

2.3.8.

Aanleggen of veranderen weg

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:11 van de APV een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief

237,00

2.3.9.

Uitweg/inrit

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief

237,00

2.3.10.

Kappen

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:11 van de APV een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.10.1

bij aanvragen tot en met 5 bomen

188,00

2.3.10.2

bij aanvragen voor meer dan 5 bomen

245,00

2.3.11.

Opslag van roerende zaken

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie, waardoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief

237,00

2.3.12.

Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

2.3.12.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief

440,00

2.3.12.2

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998

440,00

2.3.13.

Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief

440,00

2.3.14.

Andere activiteiten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:

2.3.14.1

behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief

110,00

2.3.14.2

behoort tot en bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief

2.3.14.2.1

als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief:

110,00

2.3.14.2.2

als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

2.3.15.

Omgevingsvergunning in twee fasen

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.15.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft.

2.3.15.2

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

2.3.16.

Beoordeling bodemrapport

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

2.3.16.1

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport

198,00

2.3.16.2

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport, waarbij nader onderzoek noodzakelijk is

422,00

2.3.16.3

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport, waarbij sanering noodzakelijk is

981,00

2.3.16.4

voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport

155,00

2.3.17.

Advies

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning

440,00

2.3.18.

Verklaring van geen bedenkingen

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo

690,00

Hoofdstuk 4 Vermindering (niet van toepassing)

Hoofdstuk 5 Teruggaaf

2.5.1.

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteiten

Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in subonderdeel 2.3.1.1 intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.2.

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteiten

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.3.1.1 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.3.

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten

2.5.3.1

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.3.1.1 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.3.2

Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 6 Intrekking

2.6.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is

54,90

Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

2.7.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project

110,00

Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteit

2.8.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot

2.8.1.1

het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door het college

747,00

2.8.1.2

het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad

2.643,00

2.8.1.3

het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

2.8.1.3.1

indien vooraf een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad is aangevraagd

6.089,00

2.8.1.3.2

in andere gevallen

7.985,00

2.8.2.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening

2.8.2.1.1

indien het college het verzoek afwijst, zonder dat de wijzigingsprocedure wordt opgestart

747,00

2.8.2.1.2

indien het college de aanvraag in behandeling neemt en de wijzigingsprocedure opstart

2.987,00

Hoofdstuk 9 In deze titel niet benoemde beschikking

2.9.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking

110,00

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Hoofdstuk 1 Horeca

3.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

3.1.1.

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en horecawet

440,00

3.1.2.

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de APV

330,00

3.1.3.

een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:29, tweede lid, van de APV

54,90

3.1.4.

niet van toepassing

3.1.5.

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en horecawet

165,00

3.1.6.

een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Drank- en horecawet

110,00

3.1.7.

aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en horecawet

54,90

3.1.8.

Indien de aanvraag als bedoeld in de onderdelen 3.1.1, 3.1.2 of 3.1.6 wordt aangevraagd door een plaatselijke non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers bedraagt het tarief voor dat onderdeel

64,05

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen

3.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de APV, indien het betreft:

3.2.1.

een eenmalig evenement

64,05

3.2.2.

een jaarlijks terugkerend evenement

110,00

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

3.3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

3.3.1.

tot het verlenen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de APV, anders dan een wijziging bedoeld in onderdeel 3.3.2

2.637,00

3.3.2.

tot het wijzigen van een exploitatievergunning in verband met uitsluitend een wijziging van het beheer in een seksinrichting of escortbedrijf, als bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, van de APV

110,00

Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening

3.4.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening

82,35

Hoofdstuk 5 Overige beschikkingen

3.5.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een:

3.5.1.1

ontheffing op grond van artikel 4:18 van de APV (recreatief nachtverblijf)

54,90

3.5.1.2

vergunning op grond van artikel 5:13 van de APV (collecteren)

17,35

3.5.2.

Indien voor enige aanvraag op grond van deze titel advies bij bureau BIBOB wordt aangevraagd, wordt het betreffende tarief vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

3.5.3.

Indien een begroting als bedoeld in onderdeel 3.5.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Hoofdstuk 6 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

3.6.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking

54,90

Behoort bij raadsbesluit van 19 november 2013, nr. 2013-33588

de raadsgriffier van de gemeente Epe,

V.J.S.M. Smit

Nota-toelichting Legesverordening 2014

De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. Hieronder worden de specifieke keuzes en afwijkingen voor Epe nader toegelicht.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Vooruitlopend op het inwerkingtreden van de wet basisregistratie personen, is de terminologie al aangepast naar BRP in plaats van GBA. Zolang die wet nog niet in werking is getreden wordt daarmee gedoeld op de GBA.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

Vierde lid

Uit efficiencyoverweging is bepaald dat bedragen onder de € 2,50 niet worden geheven.

Zesde lid

De gemeente Epe wil klanten snel en efficiënt kunnen bedienen. Het digitale kanaal biedt daarvoor de beste ingang. Daarom is het beleid dat bij elektronische aanvragen volgens de daartoe opengestelde weg onder gelijktijdige (elektronische) betaling op de aangegeven wijze lagere tarieven worden gehanteerd.

Artikel 6 Wijze van heffing

In dit artikel is een extra bepaling opgenomen om ook op elektronische wijze te kunnen heffen.

Artikel 7 Termijnen van betaling

Eerste lid, onderdeel a

In dit onderdeel is een extra bepaling opgenomen in verband met heffing op elektronische wijze.

Artikel 12 Buiten behandeling stellen van aanvragen

Eerste lid

In het kader van een efficiënte afwikkeling van aanvragen en de daarbij behorende betaling van de leges is het gewenst om een koppeling te leggen tussen het behandelen van de aanvraag en de betaling. Sinds de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, meer in het bijzonder artikel 4:85, tweede lid, is het leggen van een dergelijke koppeling mogelijk. In de memorie van toelichting (TK 29 702, nr. 3) staat daarover het volgende:

Het tweede lid bepaalt dat titel 4.4 niet van toepassing is op verplichtingen tot betaling van een geldsom voor het in behandeling nemen van een aanvraag (vaak leges genoemd). Dit zijn bestuursrechtelijke geldschulden, die veelal uit een wettelijk voorschrift voortvloeien. Ook deze geldschulden passen niet goed in het stramien van titel 4.4. De sanctie op niet of niet tijdig betalen is in deze gevallen dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Aan bepalingen over verzuim, wettelijke rente en dwanginvordering bestaat dan geen behoefte. Eventuele geschillen over de verschuldigdheid of de hoogte van de leges kunnen zo nodig aan de orde worden gesteld in bezwaar of beroep tegen het besluit op de aanvraag, dan wel een besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 4:5 van de Awb bepaalt dat bij wettelijk voorschrift wordt vastgelegd dat betaling als indieningsvereiste geldt. Een (belasting)verordening valt onder de definitie “wettelijk voorschrift”. Een dergelijke bepaling kan echter alleen voor zover die indieningsvereisten niet reeds uitputtend in een wettelijke regeling zijn vastgelegd. Voor de gemeente betekent dit bijvoorbeeld dat vergunningaanvragen op basis van de Algemene plaatselijke verordening onder dit nieuwe regime kunnen vallen.

De bedoeling is om naast de reeds bestaande situatie van aanvragen, afhalen en betalen bij de balie – denk aan rijbewijzen, uittreksels en paspoorten – waar in feite deze regeling in de praktijk al werd toegepast, deze ook toe te passen in gevallen waarin iemand niet direct aan de balie betaalt of waarin per brief of op digitale wijze een aanvraag wordt ingediend.

Er is gekozen voor een ‘kan’-bepaling. Dat houdt verband met het feit dat niet alle processen voor vergunningen tegelijk klaar zijn gemaakt om over te gaan op de nieuwe wijze van afhandelen. Als eenmaal een bepaald proces is vernieuwd, geldt de nieuwe werkwijze voor alle vergunningen die op die wijze worden afgewikkeld. Er is dus geen sprake van willekeur. In de brief die door de gemeente wordt verzonden wordt het vermeldt indien betaling als voorwaarde voor de in behandeling neming wordt gesteld.

Er is aangesloten bij de betaaltermijnen zoals genoemd in artikel 7. Na het ongebruikt verstrijken van die termijn, zal de aanvrager ingevolge artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid moeten worden gesteld om de aanvraag aan te vullen. In casu wordt er een herinnering verstuurd waarin nogmaals de gelegenheid wordt geboden om te betalen.

Tweede lid

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat het belastbare feit – het in behandeling nemen van de aanvraag – blijkens het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2007, nr. 41303 moet worden uitgelegd in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet en niet in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het belastbare feit zich in de regel wel voordoet, terwijl de aanvraag niet behandeld wordt (omdat niet is voldaan aan het indieningsvereiste van betaling). Aangezien het uitdrukkelijk niet de bedoeling is om in die gevallen alsnog tot invordering over te gaan – dat zou immers de beoogde efficiëncy juist tenietdoen – is daarvoor in het tweede lid een bepaling opgenomen die dergelijke gevallen uitsluit van invordering. Deze bepaling ziet dus niet op gevallen waarin de aanvraag om andere redenen dan het niet-betalen buiten behandeling wordt gesteld.

Tarieventabel

Titel 1 Algemene dienstverlening

1.1.3

Op verzoek is het mogelijk op een andere locatie te trouwen dan in het gemeentehuis en dan de vaste andere trouwlocaties (Cannenburgh en Kulturhus Epe). Dit leidt tot extra kosten. Zo moet de locatie worden beoordeeld en moet er een besluit worden genomen om de bewuste locatie aan te wijzen als trouwlocatie. Om de kosten daarvan te dekken is een toeslag ingesteld die aansluit bij de extra tijdsbesteding (ruim een uur). Ook de BABS’en ontvangen een hogere vergoeding voor trouwen op locatie (vanwege meer tijdsbesteding). Daar staat tegenover dat er geen gemeentebode meegaat bij het trouwen op locatie.

1.1.5

Er is net als voorgaande jaren een afzonderlijk tarief opgenomen voor het van gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen. Het VNG-model voorziet daar niet in.

1.1.6

Voor nasporingen werkt Epe met tijdseenheden van 5 minuten in plaats van met 15 minuten (VNG-model). Dit is gedaan omdat nasporingen veelal minder dan 15 minuten in beslag nemen.

1.1.8

In het kader van Epe als regiegemeente is het uitgangspunt dat mensen zelf de kosten voor de trouwlocatie betalen aan de exploitant daarvan. Bij Cannenburgh en het Kulturhus waren afzonderlijke tarieven opgenomen in de tarieventabel. Bij het opstellen van deze verordening was de besluitvorming over het zelfstandig afrekenen bij Cannenburgh en Kulturhus nog niet afgerond. Dit onderdeel is een vangnet voor het geval (het uitblijven van) besluitvorming tot een andere uitkomst leidt. In dat geval kan het college de verordening redactioneel wijzigen zodat uit de verordening blijkt welke bedragen geheven moeten worden. Indien besluitvorming wel in overeenstemming is met voornoemd uitgangspunt, heeft dit onderdeel geen praktische toepassing.

1.2.1. t/m 1.2.3 reisdocumenten

Het Besluit paspoortgelden vermeld de maximaal mogelijke tarieven. Epe hanteert al sinds jaar en dag deze maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05 (in verband met een praktische afhandeling aan de balie). In de regel worden de nieuwe tarieven pas bekend na het opstellen van de legesverordening. Er is daarom voor gekozen om te verwijzen naar het Besluit paspoortgelden voor wat betreft de te hanteren tarieven en daarbij aan te sluiten bij de genoemde maximumtarieven voor de respectievelijke diensten die aangevraagd c.q. verleend worden. Zo werkt een eventuele wijziging in de maximale tarieven automatisch door in de door de gemeente te heffen tarieven. Er is een tarief opgenomen voor vermissingen. Het VNG-model kent deze niet.

1.3.1

Epe kent onderscheid in tarief tussen rijbewijzen voor 70 jarigen of ouder en aanvragers waarbij de geldigheidsduur is beperkt vanwege medische redenen. Dit is gedaan omdat die mensen het rijbewijs vaker moeten aanvragen. Vanwege het feit dat dit gemeentelijk beleid is, voorziet het VNG-model daar niet in. Het tarief bestaat uit een deel rijksleges, dat geregeld is in de Regeling vergoeding afdracht rijbewijzen en een deel gemeenteleges. Als de rijksleges worden verhoogd, werkt dat door in het totaaltarief dat tot op heden in de verordening was genoemd. In de regel worden ook hier, net als bij de reisdocumenten, de rijkstarieven rijkelijk laat bekend gemaakt te worden. Er is daarom voor gekozen om te verwijzen naar de bedragen, genoemd in de Regeling vergoeding afdracht rijbewijzen, en deze te verhogen met het deel gemeenteleges. Zo werkt een eventuele wijziging van de rijkstarieven automatisch door in de door de gemeente te heffen leges. Net als bij de reisdocumenten worden ook bij rijbewijzen extra leges in rekening gebracht in geval van vermissingen.

1.3.3

De minister is van plan om de tarieven voor rijbewijzen te maximeren. De verwachting is dat het maximumtarief rond de € 39 zal uitkomen. Dat is onder het voorgestelde tarief voor 70-plussers. Als het wettelijk maximum in werking treedt wordt daarbij aangesloten. Op dit moment is niet duidelijk wanneer de inwerkingtreding plaatsvindt. Tot die tijd is deze bepaling niet van toepassing.

1.4.2

Epe kent geen tarief meer voor abonnementen omdat deze in de praktijk niet voorkomen. Wel opgenomen zijn tarieven voor een BRP-uittreksel en voor het doornemen van de BRP.

Verstrekkingen uit het Kiezersregister

Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen.

Hoofdstuk 5 Verstrekkingen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)

In het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp zijn maximale tarieven vastgesteld die in rekening gebracht mogen worden. Epe sluit aan bij die maxima en benoemt deze niet afzonderlijk in de legesverordening.

Hoofdstuk 6 Bestuursstukken

In afwijking van het VNG-model kent Epe alleen een tarief voor het verstrekken van gemeentebegroting en –rekening. Overigens zij opgemerkt dat veel stukken, ook de begroting en rekening, gratis digitaal beschikbaar zijn via internet.

1.7.1

Voor (bestemmings)plannen wordt gewerkt met de zogenaamde begrotingsconstructie omdat de prijs af hangt van het aantal pagina’s, grootte, kleur. Dit houdt in dat de aanvrager vooraf wordt geïnformeerd over het te betalen bedrag. Wanneer hij een dergelijke aanvraag indient, zal de gemeente de kostprijs doorberekenen inclusief € 10,25 opslag in verband met de verwerking van de aanvraag.

1.7.3

De gemeente verstrekt op verzoek informatie uit het Bodem Informatie Systeem. Deze bepaling kent het VNG-model niet.

1.7.4

Aan de balie kunnen ook bepaalde kadastrale uittreksels e.d. worden verstrekt. Voor de tarieven is aangesloten bij de Regeling tarieven kadaster. Het VNG-model kent deze bepaling niet.

Hoofdstuk 9 Gemeentearchief

Er is gekozen voor een algemeen tarief voor kopieën in hoofdstuk 16. Daarom worden voor het gemeentearchief alleen tarieven geregeld in verband met het doornemen van het archief. Het VNG-model voorziet in een veelheid aan tarieven voor verschillende soorten uittreksels.

Hoofdstuk 10 Huisvestingswet

In Epe wordt één type vergunning verstrekt. In het VNG-model zijn andersoortige, in Epe niet toegepaste vergunningen opgenomen.

Gemeentegarantie

Epe verstrekt geen gemeentegaranties.

Marktstandplaatsen

De bepalingen hieromtrent zijn opgenomen in de verordening marktgeld.

1.13 Kansspelen

In Epe worden vergunningen voor kansspelautomaten voor één jaar verstrekt. Dat maakt sommige bepalingen uit het VNG-model overbodig.

1.14 Telecommunicatie

Het VNG-model voorziet in ingewikkelde bepalingen, afhankelijk van de lengte van de sleuf die gegraven wordt. Aangezien het een vergunning betreft die veelal een zelfde soort tijdsbesteding kent, is gekozen voor vaste tarieven.

1.15.1.4

Voor het verstrekken van een ‘eigen verklaring’ kent het VNG-model geen tarief, terwijl Epe dat wel hanteert.

1.15.1.5

Voor het parkeren van bepaalde grote voertuigen moet vergunning worden aangevraagd. Het VNG-model voorziet niet in een tariefsbepaling.

1.15.2

Voor gehandicapten is een lager, tarief opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Dit is gemeentelijke beleid. Het VNG-model kent hiervoor geen bepaling.

Hoofdstuk 16 Diversen

Er is gekozen om de bepalingen ten aanzien van kopieën, uittreksels e.d. uit de voorgaande legesverordening over te nemen. Het VNG-model kent uitgebreidere, maar ingewikkelde bepalingen.

Titel 2 Dienstverlening vallen onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag

Voordat een aanvraag Wabo bouw wordt ingediend, vindt veelal vooroverleg plaats. In Epe wordt vooroverleg beschouwd als een stuk dienstverlening en worden daarvoor, in afwijking van het VNG-model, geen afzonderlijke leges geheven. In de meeste gevallen leidt vooroverleg alsnog tot een aanvraag. De lasten van het vooroverleg worden meegenomen bij de berekening van de tarieven. De opbrengsten komen dus toch binnen. Door goed vooroverleg wordt veelal voorkomen dat er aanvragen binnenkomen die niet voldoen aan de eisen. Dat is winst bij het afhandelen ervan.

2.3.1 Bouwactiviteiten

De tariefstructuur van het VNG-model zit iets anders in elkaar dan in Epe. Het VNG model heeft de merkwaardige eigenschap dat na een elke grenswaarde het te betalen bedrag (door het lagere tarief voor de gehele bouwsom) ineens fors lager is dan ervoor. In Epe geldt bij elke grenswaarde een minimumbedrag die dergelijke tariefsprongen voorkomt. Belangrijk is dat ook Epe een degressieve gestaffelde tariefstructuur kent.

Extra welstandstoets

In Epe worden hiervoor geen extra leges in rekening gebracht.

Verplicht advies agrarische commissie

In Epe bestaat zo’n commissie niet.

Beoordeling aanvullende gegevens

Er is voor gekozen om hiervoor geen extra leges te heffen. Het betekent extra administratie, terwijl het niet veel extra geld oplevert.

2.3.3. en 2.3.4

Het legesbedrag behorende bij uitgebreide voorbereidingsprocedure wabo is opgebouwd uit ambtelijke en administratieve kosten. De kosten voor de benodigde onderzoeken en de ruimtelijke onderbouwing zijn niet in het legesbedrag verwerkt. Deze zaken verzorgt door de aanvrager zelf en vallen dus ook buiten het legesbedrag.

2.3.3.1 t/m 2.3.3.5 en 2.3.3.8 (afwijking bestemming)

Het VNG-model gaat uit van een tarief dat een percentage is ten opzichte van de basisleges voor het bouwen. In Epe is bij het invoeren van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening onderzoek gedaan naar de gemiddelde tijdsbesteding van de diverse ontheffingen. Daaruit zijn vaste tarieven naar voren gekomen.

2.3.3.6 en 2.3.3.7 (provinciaal en nationaal belang)

De inschatting is dat projecten van een dergelijke omvang zich in Epe niet of nauwelijks zullen voordoen. Aangezien een inschatting van de extra kosten die dit wellicht met zich meebrengt, niet te maken is, is gekozen voor een zelfde bedrag als voor de basisleges voor bouwen.

2.3.4.9 weigering voor het in procedure brengen

Leges zijn verschuldigd voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Sommige aanvragen leiden tot forse legesbedragen. Die zijn in feite alleen terecht als de gehele procedure wordt doorlopen. Het komt voor dat mensen via het ambtelijk apparaat informeren of de gemeente mee wil werken aan een bepaalde wijziging. Indien blijkt dat de gemeente dat niet kan of wil, wordt dat ambtelijk meegedeeld. Deze dienstverlening schaart de gemeente onder algemene voorlichting, dus legesvrij. Het komt echter ook voor dat mensen vervolgens nog een officiële aanvraag indienen, waarop een beslissing van het college wordt verlangd. Het antwoord is dan al bekend, maar het kost wel extra tijd om dit uit te werken in een formeel besluit. Er is dan sprake van een aanvraag en van een individualiseerbaar belang, zodat legesheffing mogelijk is. De procedure van wijziging wordt dan niet in gang gezet, zodat de kosten beperkt blijven. Om legesheffing in dergelijke gevallen te laten aansluiten bij de kosten die de gemeente gemiddeld maakt, is hiervoor een afzonderlijk tarief ingesteld.

Als de gemeente wel wil c.q. kan meewerken, dan wordt de procedure tot het wijzigen van de bestemming wel opgestart. Leidt dat er uiteindelijk toe dat de aanvraag geweigerd wordt, dan geldt deze bepaling niet en is het hoge tarief verschuldigd.

2.3.5 brandveiligheid

Het VNG-model kent slechts één vast tarief. Het Eper tarief is afhankelijk van de grootte van het object, maar om een vereenvoudiging door te voeren niet langer gestaffeld zoals in eerdere jaren.

2.3.7.2 asbesthoudende materialen

Het VNG-model kent een tarief voor alle gevallen waarin er sprake is van asbesthoudende materialen. Al jaren geleden is in Epe ervoor gekozen om alleen voor relatief kleine objecten (tot 35 m2) een speciaal tarief te hanteren. Het gaat met dan name om particulieren. De gemeente wil hen niet ontmoedigen om een vergunning aan te vragen in verband met de veiligheid/gezondheid. Wanneer er grote objecten worden gesloopt waarin asbest is verwerkt, is het normale tarief voor slopen verschuldigd.

2.3.8 Aanleggen of veranderen van een weg

De gemeente kent hiervoor geen bepalingen in de APV. Aangezien de provinciale tarieventabel wel bedragen kent voor dergelijke aanvragen, is deze bepaling opgenomen en is qua tarief aangesloten bij de provincie.

2.3.9 Uitweg/inrit

De gemeente kent hiervoor geen bepalingen in de APV. Aangezien de provinciale tarieventabel wel bedragen kent voor dergelijke aanvragen, is deze bepaling opgenomen en is qua tarief aangesloten bij de provincie.

2.3.10 Kappen

In verband met verschil in behandeltijd tussen aanvragen is onderscheid in het tarief aangebracht.

2.3.11 Opslag van roerende zaken

De gemeente kent hiervoor geen bepalingen in de APV. Aangezien de provinciale tarieventabel wel bedragen kent voor dergelijke aanvragen, is deze bepaling opgenomen en is qua tarief aangesloten bij de provincie. Gekozen is voor één tarief in plaats van het onderscheid dat het VNG-model maakt, omdat de provincie ook geen onderscheid maakt.

2.3.16.1 Beoordeling bodemrapport

Het VNG-model kent slechts één tarief. Gebleken is dat er grote verschillen bestaan in tijdsbesteding tussen de diverse soorten bodemrapporten. Daarom zijn de tarieven gedifferentieerd.

2.3.16.2 Bodemrapport, nader onderzoek nodig

Het gaat hierbij om bodemrapporten die aanleiding geven tot nader onderzoek. Dat nadere onderzoek betekent meer werk. Dat rechtvaardigt een hoger tarief.

2.3.16.3 Bodemrapport, sanering nodig

Indien na het nader onderzoek blijkt dat sanering noodzakelijk is, levert dat extra werk op. Dat rechtvaardigt een hoger tarief.

2.5.1 Teruggaaf na intrekking aanvraag

In afwijking van het VNG-model kent Epe geen onderscheid in het moment van intrekken van de aanvraag. Er wordt via de LEAN methode gewerkt waardoor vergunningaanvragen in de regel vlot worden afgewikkeld. Differentiatie zou LEAN werken onnodig compliceren. Verder wordt teruggaaf alleen verleend voor de basisleges voor bouwen en niet voor slopen of een aanlegvergunning. Dat laatste vanwege de gematigde tarieven die daarvoor gelden.

2.8. Bestemmingsplanwijzigingen zonder activiteit

De procedure voor bestemmingsplanwijzigingen (art. 3.1, eerste lid WRO) is in 2010 aangepast. De aanvrager heeft een keuze: eerst een ruimtelijke beoordeling (principe-uitspraak) door het college of de raad en vervolgens de procedure, ofwel in één keer aanvragen. Aangezien het hier gaat om forse verschillen in ambtelijke tijdsbesteding, is dat tot uitdrukking gebracht in de tarieven. De VNG kent slechts één tarief en dat sluit niet aan op het Eper beleid.

Het VNG-model kent één tarief voor procedures op grond van artikel 3.6, eerste lid WRO. Het betreft een discretionaire bevoegdheid (in de wet staat een zogenaamde ‘kan’-bepaling) van het college om hieraan medewerking te verlenen. Het kan voorkomen dat het college het verzoek afwijst voordat er een inhoudelijke beoordeling plaatsvindt. Het maken van zo’n principebeoordeling kost ongeveer 6,5 uur. Als het antwoord afwijzend is, is de aanvraag afgehandeld voordat in feite het echte werk begint. Als het antwoord positief is, gaat het vervolgtraject lopen dat gemiddeld zo’n 21 uur werk met zich meebrengt en kosten van publicaties. Uiteindelijk kan ook zo’n inhoudelijke behandeling leiden tot een afwijzende beschikking, maar dan zijn er wel forse kosten gemaakt. Het onderscheid in kosten tussen beide trajecten is tot uitdrukking gebracht in verschillende tariefstelling.

Het legesbedrag behorende bij bestemmingsplannen en wijzigingsplannen is opgebouwd uit ambtelijke en administratieve kosten. De kosten voor de benodigde onderzoeken en het bestemmingsplan of wijzigingsplan zijn niet in het legesbedrag verwerkt. Deze onderdelen worden door de aanvrager zelf verzorgd en aangeleverd en vallen dus ook buiten het legesbedrag.

Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn

3.1.8

Voor plaatselijke non-profitinstellingen wordt een maatschappelijk tarief gehanteerd voor aanvragen om een drank- en horecavergunning of een horeca-exploitatievergunning. Dit is gemeentelijke beleid, zodat het niet in de modelverordening is opgenomen.

Hoofdstuk 2 Organiseren van evenementen (of markten)

Voor Epe is één tarief opgenomen voor evenementen. Het VNG-model kent nog meer bepalingen die omwille van de eenvoud niet worden gebruikt.

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

Deze bepalingen zijn tot op heden nooit toegepast, maar zijn opgenomen voor het geval dat. Daarbij is gebruik gemaakt van vereenvoudigde bepalingen ten opzichte van het VNG-model.

Splitsingsvergunning woonruimte

Hiervoor is geen afzonderlijk tarief opgenomen omdat dit weinig voorkomt.

Leefmilieuverordening

Epe kent een dergelijke verordening niet kent.

Hoofdstuk 5 Overige beschikking

Het VNG-model heeft geen bepalingen voor vergunningen voor recreatief nachtverblijf of collecteren. Vanuit de oude legesverordeningen zijn deze bepalingen overgenomen.

Verder is een bepaling opgenomen om kosten te kunnen verhalen indien een zogenaamd BIBOB onderzoek nodig is. Omdat van tevoren niet bekend is wanneer dat het geval is, zal dat altijd eerst aan de aanvrager worden meegedeeld. Als hij zijn aanvraag vervolgens intrekt, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Zo wordt voorkomen dat de aanvrager wordt verrast met een hoge belastingaanslag