Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting 2016

Geldend van 28-01-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening forensenbelasting 2016

Raadsbesluit 2015 registratienummer: 2015-31559

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2015-31549, d.d. 29 september 2015;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting 2016.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2. De belasting wordt niet geheven van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning, indien ter zake van dat verblijf toeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 5. De belasting bedraagt 0,529% van de heffingsmaatstaf, met dien verstande dat het bedrag van de aanslag tenminste € 164,27 en ten hoogste € 1.695,00 bedraagt.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 7a Aangifte

  • 1. In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2. In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3. De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- maar minder dan € 3.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door

    middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste

    drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking

Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 10 Overgangsrecht

De 'Verordening forensenbelasting 2015' van 13 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening forensenbelasting 2016.

Ondertekening

Epe, 12 november 2015
De raad voornoemd,
de voorzitter, de griffier,
Ir. H. van der Hoeve MPA. V. Smit.

Toelichting Verordening forensenbelasting 2016

De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen zijn hieronder toegelicht.

Artikel 3, tweede lid

Epe kent naast de vrijstelling van het VNG-model ook de vrijstelling indien toeristenbelasting is verschuldigd. Dat ziet met name op mensen die in een (sta)caravan op een vaste plaats op een camping verblijven. Zo’n onderkomen kan een gemeubileerde woning zijn en dan onder de forensenbelasting vallen. Door deze bepaling wordt, in het geval daarvoor al toeristenbelasting is verschuldigd, niet tevens forensenbelasting geheven. Een uitgebreide motivering voor deze keuze is opgenomen in raadsbesluit nummer 2012-05534.

Artikel 7a

Wettelijke uitgangspunt voor de aangifte is dat er een aangiftebiljet wordt verstuurd. Het bestuur kan daarvoor de modellen vaststellen. Om flexibel te kunnen opereren is gekozen voor een algemenere bepaling die aansluit bij hoe de rijksbelastingdienst werkt. Daarmee wordt het bovendien mogelijk om aangifte digitaal te doen c.q. te verlangen dat dit digitaal gebeurt. De Gemeentewet biedt daartoe de mogelijkheid, mits dit in de belastingverordening is geregeld. Het VNG-model kent deze bepaling niet.