Verordening meedoenregeling en schoolfonds gemeente Epe

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening meedoenregeling en schoolfonds gemeente Epe

Raadsbesluit 2016

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

Overwegende,

dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat zowel kinderen als volwassenen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s) of die van henzelf,

dat de gemeente daaraan wenst bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen en volwassenen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2016-19379 d.d. 13 oktober 2016

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de navolgende Verordening meedoenregeling en schoolfonds gemeente Epe

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Rechthebbende: de persoon van 18 jaar of ouder, waaronder de student, die

      • ·

        staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Epe;

      • ·

        voorafgaand aan de datum van een aanvraag een inkomen heeft tot 130% van het wettelijk sociaal minimum zoals vastgelegd in de Participatiewet;

    • b.

      schoolgaand kind: het kind die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Epe en naar basis- of voorgezet onderwijs gaat;

    • c.

      student: studerende van 18 jaar of ouder die alleenstaand ouder is;

    • d.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe;

    • e.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Epe;

    • f.

      de wet: Gemeentewet;

    • g.

      maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen en volwassenen;

    • h.

      laag inkomen: een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum.

Hoofdstuk 2 De aanvraag en bijdrage

Artikel 2: Aanvraag

  • 1. Aan een rechthebbende kan een bijdrage worden verstrekt in de kosten van maatschappelijke participatie.

  • 2. De aanvragen om een bijdrage ingevolge deze verordening moeten schriftelijk of digitaal op het daarvoor bestemde formulier bij het college worden ingediend.

  • 3. Aan een rechthebbende kan slechts eenmaal per kalenderjaar een bijdrage worden verstrekt.

Artikel 3: Hoogte van de bijdrage

De bijdrage bedraagt op grond van:

  • a.

    de meedoenregeling: € 75,- per persoon per kalenderjaar;

  • b.

    het schoolfonds: € 100,- voor kinderen op de basisschool en € 250,- voor kinderen op het voortgezet onderwijs (bedragen per jaar per schoolgaand kind);

    c. de genoemde bedragen worden één keer per drie jaar geïndexeerd startend op 1 januari 2025.

Hoofdstuk 3 Verslaglegging

Artikel 4: Verslag raad

Het college informeert de raad jaarlijks over de maatschappelijke participatie.

Artikel 4: Terugvordering

Het college kan de bijdrage terugvorderen voor zover deze ten onrechte is ontvangen.

Artikel 5: Hardheidsclausule.

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van deze verordening, indien de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 7: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening meedoenregeling en schoolfonds”.

Artikel 8: Overgangsbepaling

Zij die voor enig jaar een aanvraag hebben ingediend op grond van de “Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand” en die aanvraag is toegekend, kunnen voor datzelfde jaar geen aanvraag meer indienen op grond van de “Verordening meedoenregeling en schoolfonds gemeente Epe.

Ondertekening

Epe, 08-12-2016
De raad voornoemd,
de voorzitter, Ir. H. van der Hoeve MPA
de griffier, V. Smit

Toelichting

ALGEMENE TOELICHTING

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. Het schoolfonds kan daarbij helpen. Participatie is overigens ook voor volwassenen van groot belang. Daarvoor kan de meedoenregeling worden ingezet. Vanaf 1 januari 2015 is de Wet Werk en Bijstand vervangen door de Participatiewet. De Participatiewet kent geen categoriale bijstand meer. Aangezien wij het wenselijk vinden dat het schoolfonds en de meedoenregeling blijven bestaan, moet daaraan een nieuwe juridische basis worden gegeven. Dat is mogelijk wanneer de raad een verordening vaststelt gebaseerd op artikel 149 Gemeentewet. Op basis van deze bepaling kan de raad alle verordeningen vaststellen die hem goeddunkt

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Het begrip rechthebbende is gedefinieerd als een persoon van 18 jaar of ouder, waaronder de student. Het is echter niet de bedoeling dat alle studenten onder de regeling vallen.

Het begrip student is gedefinieerd als een studerende die alleenstaand ouder is en overigens voldoet aan de criteria waar een rechthebbende aan moet voldoen Een studerende alleenstaande ouder heeft weinig mogelijkheden om naast de studie nog inkomsten uit arbeid te verwerven. Om die reden is deze categorie onder de werking van de verordening gebracht.

Het begrip “maatschappelijke participatie” is hier omschreven. Het sluit aan bij de omschrijving die voorkwam in de Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand, die is komen te vervallen. ‘Schoolgaand kind’ is gedefinieerd. Schoolgaande kinderen staan centraal in het beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband verstaan, niet alleen kinderen die feitelijk schoolgaand zijn, maar ook zij die de verplichting hebben omdat ze onder de leerplicht of kwalificatieplicht vallen.

Het begrip ‘laag inkomen’ is omschreven, omdat daarmee in deze verordening de doelgroep van het gemeentelijk armoedebeleid wordt aangeduid.

Artikelen 2 en 3 De aanvraag

In artikel 2 van deze verordening is geregeld dat de rechthebbende een aanvraag kan indienen. Dit kan zowel schriftelijk als digitaal. De bijdrage (artikel 3) kan bestaan uit een bedrag op grond van de meedoenregeling en/of uit het schoolfonds.

Artikel 4 Verslag raad

Jaarlijks informeert het college de gemeenteraad over het gevoerde en te voeren beleid rond de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

Artikel 4 Terugvordering

Als achteraf blijkt dat de bijdrage(n) op basis van onjuiste informatie is toegekend kan het college de bijdrage(n) terugvorderen.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Een zorgvuldige, strikte toepassing van de verordening kan in bepaalde gevallen leiden tot een uitkomst die als onevenredig en onrechtvaardig wordt ervaren. De hardheidsclausule biedt in dergelijke, individuele gevallen, de mogelijkheid om gemotiveerd van de regeling af te wijken. Ten gunste van de aanvrager.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag nadat publicatie in het digitale gemeenteblad heeft plaatsgevonden. De verordening werkt terug tot 1 januari 2015. Op die datum is nl. de Participatiewet in werking getreden en kwam de Wet Werk en Bijstand te vervallen. Daarmee kwam ook de juridische basis aan de Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet Werk en bijstand te ontvallen en kwam de verordening van rechtswege te vervallen. Om die reden hoeft die verordening ook niet meer door de raad te worden ingetrokken.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 8 Overgangsbepaling.

Omdat de gemeente al bijna twee jaar niet beschikt over een juridisch juiste verordening zullen alle aanvragen die op grond van de oude regeling geweigerd zijn nogmaals worden getoetst. Omdat de bedragen niet gewijzigd zijn, worden alle rechthebbenden die een positieve beschikking hebben gehad onder de oude regeling, uitgesloten om nogmaals een aanvraag te doen.