Regeling vervallen per 01-12-2010

Verordening op de heffing en invordering van Lijkbezorgingsrechten 2010

Geldend van 10-12-2009 t/m 30-11-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Lijkbezorgingsrechten 2010

Raadsbesluit 2009registratienummer: 2009-62248

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening op de heffing en invordering van Lijkbezorgingsrechten 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Epe welke geldt op het moment van het ontstaan van de belastingplicht, is eveneens van toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor het opvragen van een lijk of asbus op rechterlijk gezag.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de tarieven die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 5. Voor de toepassing van het bepaalde in het derde onderscheidenlijk het vierde lid wordt het totaal van op één biljet verenigde aanslagen respectievelijk ontheffingen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag respectievelijk ontheffing.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op het in de eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Lijkbezorgingsrechten 2006 van 9 november 2005, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsgevonden belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Lijkbezorgingsrechten 2010’.

Epe, 12 november 2009

De raad voornoemd,

de voorzitter, M.van Lente.

de griffier, V. Smit.

TARIEVENTABEL 2010 als bedoeld in artikel 5 van de verordening Lijkbezorgingsrechten 2010.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven

1.1.1

Voor een periode van 20 jaar

814,00

1.1.2

Voor een periode van 50 jaar

1.287,00

1.2

Voor het verlenen van het recht op een urnennis wordt geheven

1.2.1

Voor een periode van 5 jaar

247,00

1.2.2

Voor een periode van 20 jaar

487,00

1.2.3

Voor een periode van 50 jaar

676,00

1.3

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, als bedoeld in 1.1. met

1.3.1

10 jaar wordt een recht geheven van

486,00

1.3.2

20 jaar wordt een recht geheven van

798,00

1.3.3

30 jaar wordt een recht geheven van

999,00

1.4

Voor het verlengen van het recht, als bedoeld in 1.2. met

1.4.1

5 jaar wordt een recht geheven van

123,00

1.4.2

10 jaar wordt een recht geheven van

221,00

1.4.3

15 jaar wordt een recht geheven van

300,00

1.4.4

20 jaar wordt een recht geheven van

363,00

1.4.5

25 jaar wordt een recht geheven van

415,00

1.4.6

30 jaar wordt een recht geheven van

455,00

1.4.7

35 jaar wordt een recht geheven van

488,00

1.4.8

40 jaar wordt een recht geheven van

514,00

1.4.9

45 jaar wordt een recht geheven van

€ 

535,00

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

148,00

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

296,00

2.3

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

593,00

2.4

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met

217,00

2.5

Onder buitengewone uren worden verstaan:

-op maandag tot en met vrijdag: de uren vóór 09.00 uur en na 16.00 uur

-op zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdagen en daarmee gelijkgestelde dagen: de gehele dag

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of een urn

3.1.1

Van een kind beneden één jaar

3.1.1.1

In een urnennis wordt geheven

46,25

3.1.1.2

In een eigen graf wordt geheven

92,50

3.1.2

Van een kind beneden 12 jaar

3.1.2.1

In een urnennis wordt geheven

92,50

3.1.2.2.

In een eigen graf wordt geheven

185,00

3.1.3.

Van een persoon van 12 jaar of ouder

3.1.3.1.

In een urnennis wordt geheven

185,00

3.1.3.2.

In een eigen graf wordt geheven

371,00

3.2.

Voor het bijzetten op buitengewone uren wordt het recht, als bedoeld in 3.1. verhoogd met

217,00

3.3.

Onder buitengewone uren worden verstaan: de uren genoemd onder 2.5.

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning

4.1.1.

Voor de aanleg van een grafkelder

165,00

4.1.2.

Voor het plaatsen van gedenktekens, per gedenkteken

129,00

4.2.

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van graven wordt geheven per jaar

4.2.1.

Voor gedenktekens, per gedenkteken

29,80

4.2.2.

Voor een grafruimte, daaronder niet het onderhoud van het gedenkteken begrepen

36,75

4.3.

De rechten, als bedoeld in onderdeel 4.2. kunnen worden afgekocht:

4.3.1.

voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens van

1.708,00

4.3.2.

voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen factor.

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

Vermenigvuldigingsfactor

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

Vermenigvuldigingsfactor

1

1,0000

26

15,8282

2

1,9569

27

16,1466

3

2,8727

28

16,4513

4

3,7490

29

16,7429

5

4,5875

30

17,0219

6

5,3900

31

17,2889

7

6,1579

32

17,5444

8

6,8927

33

17,7889

9

7,5959

34

18,0229

10

8,2688

35

18,2468

11

8,9127

36

18,4610

12

9,5289

37

18,6660

13

10,1186

38

18,8622

14

10,6829

39

19,0500

15

11,2228

40

19,2297

16

11,7395

41

19,4016

17

12,2340

42

19,5661

18

12,7072

43

19,7235

19

13,1600

44

19,8742

20

13,5933

45

20,0184

21

14,0079

46

20,1563

22

14,4047

47

20,2884

23

14,7844

48

20,4147

24

15,1478

49

20,5356

25

15,4955

50

20,6513

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1.

Voor het op verzoek schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven

225,00

Hoofdstuk 6 Inschrijving en overboeken van eigen graven en eigen urnennissen

6.1.

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt geheven

6,45

6.2.

Voor het inschrijven en overboeken van eigen urnennissen in een daartoe bestemd register wordt geheven

6,45

Hoofdstuk 7 Opgraven, ruimen en verstrooien

7.1.1.

Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven

593,00

7.1.2.

Voor het na opgraven weer begraven, worden de in hoofdstuk 2 genoemde rechten geheven

7.2.1.

Voor het opgraven van een asbus wordt geheven

370,00

7.2.2.

Bij het weer terugplaatsen van de asbus worden de in hoofdstuk 3 genoemde rechten geheven

7.3.

Voor het ruimen van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt geheven

593,00

7.4.

Voor het verstrooien van as op een begraafplaats wordt per asbus geheven

103,00

Hoofdstuk 8 overige heffingen

8.1.

Voor het gebruik van een opbaarruimte op de begraafplaats Norelbos wordt geheven per etmaal of gedeelte daarvan

49,35

8.2.

Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van een bronzen gedenkplaat en voor het aanbrengen van een opschrift/inscriptie daarop

8.2.1.

tot en met 40 letters, cijfers en/of lettertekens

128,00

8.2.2.

Vermeerderd met voor elke letter, cijfer en/of letterteken boven het aantal van 40

1,75

8.3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing op grond van artikel 19 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Epe 1998

8,65

Behoort bij raadsbesluit van 12 november 2009, nr. 2009-62248.

De raadsgriffier van de gemeente Epe,

V.J.S.M. Smit