Parkeerfondsverordening Ermelo 2013

1. De gemeente Ermelo stelt een voorziening in die de naam Parkeerfonds draagt.

2. Het Parkeerfonds is bedoeld voor het beheren van bijdragen die de gemeente ontvangt van aanvragers van een omgevingsvergunning van wie de gemeente tegen betaling de verplichting overneemt om te voldoen aan de parkeereis ingevolge het geldende bestemmingsplan c.q. de geldende bouwverordening.

1. Het Parkeerfonds geldt voor het Centrumgebied en de Bebouwde Kom van de gemeente Ermelo. Die gebieden zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende situatietekeningen nummers 8039-4, respectievelijk 8038-4, beide d.d. 14 augustus 2013, waarbij:

• a.

  Op situatietekening 8039-4 in beeld is gebracht het gebied dat is genaamd ‘Centrumgebied’. Tot het Centrumgebied worden niet alleen gerekend alle eigendommen gelegen binnen de groene belijning, maar ook alle eigendommen die aan de buitenzijde aan de groene belijning grenzen.

• b.

  Op situatietekening nummer 8038-4 is aangegeven het gebied dat is genaamd ‘Bebouwde Kom’. Daaronder vallen alle eigendommen die binnen de op de situatietekening aangegeven rode belijningen zijn gelegen, met uitzondering van de eigendommen die op grond van het hiervoor sub a bepaalde tot het Centrumgebied worden gerekend.

2. Het Parkeerfonds kan uitsluitend van toepassing zijn als er sprake is van een omgevingsvergunning voor een bouwplan in de zin van deze verordening.

1. Het college van burgemeester en wethouders heeft mandaat tot het beheer van de gelden in het Parkeerfonds.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten tot het doen van uitgaven ten laste van het Parkeerfonds in het kader van:

• -

  het nakomen van op de gemeente Ermelo rustende verplichtingen welke voortvloeien uit de met de gemeente Ermelo gesloten overeenkomsten als bedoeld in artikel 4.1.;

• -

  de restitutie van bedragen die de gemeente heeft ontvangen op basis van overeenkomsten als bedoeld in artikel 4.1.;

• -

  de besteding van gelden die aan het Parkeerfonds zijn gedoteerd.

3. Het college van burgemeester en wethouders neemt bij de te nemen beslissingen de in de volgende artikelen geformuleerde regels in acht.

1. De gemeente verplicht zich om binnen 10 jaar na de datum waarop zij aan de contractant de omgevingsvergunning heeft verleend ten behoeve waarvan contractant met de gemeente de in artikel 4.1 bedoelde overeenkomst is aangegaan de in die overeenkomst benoemde benodigde parkeercapaciteit te hebben gerealiseerd en wel binnen een straal van zeshonderd meter, gerekend vanuit het hart van het perceel waarop het bouwplan wordt gerealiseerd waarvoor de parkeercapaciteit vereist is. De aan te leggen parkeerplaatsen hebben een openbaar karakter en staan derhalve open voor algemeen gebruik.

2. Indien de gemeente haar verplichtingen op grond van het bepaalde in artikel 6.1 binnen de daarvoor gestelde termijn niet of niet volledig is nagekomen dan is de gemeente verplicht het door haar op basis van de in artikel 4.1. bedoelde overeenkomst ontvangen bedrag op verzoek van de contractant geheel of gedeeltelijk terug te betalen. Van gedeeltelijke terugbetaling is sprake als de gemeente niet het volledige aantal parkeerplaatsen heeft gerealiseerd waartoe zij zich in de in artikel 4.1. bedoelde overeenkomst heeft verplicht. Gedeeltelijke terugbetaling zal plaatsvinden door de niet gerealiseerde benodigde parkeercapaciteit te vermenigvuldigen met het tarief per parkeerplaats, zoals dat staat vermeld in de in artikel 4.1. bedoelde overeenkomst.

3. Over het te restitueren bedrag als bedoeld in artikel 6.2. is de gemeente aan de contractant rente verschuldigd. De in de vorige volzin bedoelde rente is een enkelvoudige rente van 2,5 % per jaar te berekenen over het terug te betalen bedrag gedurende de termijn die ingaat op de dag van ontvangst van het bedrag en eindigt op de dag van terugbetaling.

4. Indien en voor zover de contractant gebruik maakt van zijn recht op gehele of gedeeltelijke terugvordering van door hem betaalde bijdrage aan het Parkeerfonds op grond van het bepaalde in artikel 6.2. ontslaat de contractant de gemeente daarmee tegelijkertijd van de jegens hem aangegane verplichting tot aanleg van de benodigde parkeercapaciteit, waarvoor hij de door hem betaalde bijdrage terugvraagt.