Verordening op de rekenkamercommissie Ermelo Harderwijk

Geldend van 13-11-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie Ermelo Harderwijk

De raden van de gemeenten Ermelo en Harderwijk,

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van de griffiers van de gemeenten Ermelo en Harderwijk;

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de rekenkamercommissie Ermelo Harderwijk

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    auditcommissie: de auditcommissies van Ermelo en Harderwijk;

  • -

    raad: de gemeenteraden van Ermelo en Harderwijk

  • -

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeenten Ermelo en Harderwijk.

  • -

    gemeentebestuur: gemeenteraad, burgemeester, college van burgemeester en wethouders en raadsadviescommissies van de gemeente Ermelo en Harderwijk

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een rekenkamercommissie, ter uitoefening van de rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 81oa, eerste lid, van de Gemeentewet

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit een voorzitter en 2 leden.

  • 3. De rekenkamercommissie is verantwoordelijk voor het doen van onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid, waarbij de nadruk ligt op de doeltreffendheid en doelmatigheid.

Artikel 3 Auditcommissie

  • 4. De auditcommissie heeft de volgende taken ten aanzien van de rekenkamercommissie:

    • a.

      het aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap en voorzitterschap van de rekenkamercommissie;

    • b.

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van de raad en de rekenkamercommissie over het onderzoeksprogramma als genoemd in artikel 12;

    • c.

      het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamercommissie.

    • d.

      de auditcommissie kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie op aanbeveling van de auditcommissie.

  • 2. De artikelen 81e en 81g en 81 h van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De auditcommissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden, en

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 4. De leden van de rekenkamercommissie worden voor een periode van maximaal 3 jaar, zodanig dat zij niet allen gelijktijdig aftreden, benoemd en kunnen eenmaal voor een periode van drie jaar worden herbenoemd.

  • 5. De raad benoemt, op aanbeveling van de auditcommissie, de voorzitter uit de leden van de rekenkamercommissie.

  • 6. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren. Of de rekenkamercommissie wijst een plaatsvervanger aan.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

Een lid wordt door de raad ontslagen:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de Rekenkamercommissie;

  • c.

    indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d.

    indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • e.

    indien het lid door ziekte, gebreken of ongeschiktheid naar het oordeel van de raad, gehoorde hebbende de auditcommissie, niet in staat is de functie naar behoren te vervullen.

  • f.

    bij handelen in strijd met het publieke belang of dat van de gemeente;

  • g.

    indien hij naar het oordeel van de raad, gehoorde hebbende de auditcommissie, ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen;

  • h.

    indien de raad besluit te stoppen met de rekenkamercommissie, als de wettelijke verplichting tot het instellen van een rekenmaker of rekenkamerfunctie vervalt.

Artikel 6 Besluitvorming

  • 1. De rekenkamercommissie beraadslaagt en besluit indien tenminste 2 leden ter vergadering aanwezig zijn.

  • 2. De rekenkamercommissie beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 7 Reglement van orde

  • 1. De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Hierin worden onder meer de taak van de voorzitter en de integriteit van handelen nader beschreven.

  • 2. Artikel 81i van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de rekenkamercommissie.

  • 3. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 8 Openbaar maken nevenfuncties

Voor de leden van de rekenkamercommissie is artikel 12 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamercommissie in handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring en belofte) als opgenomen in artikel 81g van de Gemeentewet af, met dien verstande, dat voor “rekenkamer” wordt gelezen “rekenkamercommissie”.

Artikel 10 Verboden handelingen

Voor de leden van de rekenkamercommissie is artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet, van overeenkomstige toepassing

Artikel 11 Secretaris

  • 1. De rekenkamercommissie stelt, op tijdelijke basis, een ambtelijk secretaris aan.

  • 2. De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris draagt in ieder geval zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging, de logistieke ondersteuning van de onderzoeken en de vorming van dossiers.

Artikel 12 Medewerkers en externe deskundigen

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd, ten laste van het budget als bedoeld in artikel 13, tijdelijk medewerkers aan te stellen.

  • 2. De medewerkers van de rekenkamer verrichten werkzaamheden voor de rekenkamercommissie en zijn terzake van de werkzaamheden uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie.

  • 3. Medewerkers kunnen, indien de rekenkamercommissie hen daartoe de bevoegdheid toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamercommissie in het belang van het onderzoek nodig acht.

  • 4. De rekenkamercommissie is tevens bevoegd, ten laste van het budget als bedoeld in artikel 11, externe deskundigen in te schakelen.

Artikel 13 Budget en jaarverslag

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      alle vergoedingen aan de voorzitter en leden als bedoeld in artikel 14

    • b.

      de secretaris;

    • c.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid van de Gemeentewet.

  • 4. De Rekenkamer is gemachtigd om een deel van het budget tot een maximum van 50% door te schuiven naar een volgend begrotingsjaar.

  • 5. De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

Artikel 14 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1. De vergadervergoeding bedraagt € 250,- voor de voorzitter en de leden. Dit is inclusief een vergoeding voor de voorbereiding en afhandeling van de vergadering.

  • 2. De vergoedingen worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van het indexeringspercentage dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks vaststelt ingevolge artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads - en commissieleden voor het bijwonen van commissievergaderingen

  • 3. Aan de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie wordt een vergoeding in de reis- en verblijfkosten toegekend::

    • a.

      voor reizen met eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland;

    • b.

      voor reizen met openbaar vervoer: de werkelijk gemaakte kosten;

    • c.

      voor verblijfkosten: de noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies.

  • 4. De uurvergoeding voor onderzoekswerkzaamheden bedraagt € 60,-- voor de voorzitter en de leden

Artikel 15 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamercommissie stelt jaarlijks de onderwerpen van onderzoek, de probleemstelling en de onderzoeksopzet vast voor 30 november van het jaar voorafgaand aan het jaar van onderzoek. Deze worden ter kennisneming aan de auditcommissie en raad voorgelegd.

  • 2. De rekenkamercommissie zorgt voor een rechtvaardige verdeling van onderzoek over de deelnemende gemeenten, waarbij het in beginsel drie onderzoeken per jaar uitvoert. Per gemeente één onderzoek naar een lokaal onderwerp en één onderzoek naar een gemeenschappelijk onderwerp.

  • 3. De rekenkamercommissie stelt de auditcommissie voorafgaand aan de vaststelling zoals bedoeld in het eerste lid in de gelegenheid daarover zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

  • 4. De auditcommissie kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

  • 5. Op een verzoek zoals bedoeld in het vierde lid bericht de rekenkamercommissie de auditcommissie binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan en motiveert haar besluit bij afwijzing.

  • 6. Om flexibel te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen, kan de rekenkamercommissie besluiten een deel van de capaciteit reserveren voor in het jaar van uitvoering nader te bepalen onderwerpen.

  • 7. De rekenkamercommissie maakt de onderwerpen zoals bedoeld in het zesde lid direct na vaststelling aan de auditcommissie en raad bekend.

Artikel 16 Werkwijze

  • 1. De rekenkamercommissie is belast met de uitvoering, begeleiding en sturing van onderzoeken volgens het door haar vastgestelde onderzoeksprogramma.

  • 2. De rekenkamercommissie voert minimaal eenmaal per jaar overleg met de raad c.q. raadscommissie.

  • 3. De rekenkamercommissie voert minimaal tweemaal per jaar overleg met de auditcommissie

  • 4. De rekenkamercommissie beraadslaagt en besluit achter gesloten deuren zoveel als zij nodig acht.

  • 5. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. De rekenkamercommissie draagt zorg voor hoor en wederhoor met betrokkenen. In dat kader stelt zij ook het college in de gelegenheid binnen een termijn van drie weken hun zienswijze op het onderzoeksrapport kenbaar te maken.

  • 8. De rekenkamercommissie zendt elk onderzoeksrapport vergezeld van de zienswijzen van betrokkenen onverwijld aan de raad.

  • 9. Van elk onderzoeksrapport zendt de rekenkamercommissie gelijktijdig een afschrift aan het college en andere betrokkenen.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2014.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeenten Ermelo en Harderwijk.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering de raad van de gemeente Ermelo van 16 januari 2014
de griffier,
de voorzitter,
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Harderwijk van 30 januari 2014
de griffier,
de voorzitter,