Regeling vervallen per 02-06-2018

Regeling budget- en kredietbeheer gemeente Ermelo 2015

Geldend van 15-06-2016 t/m 01-06-2018

Intitulé

Regeling budget- en kredietbeheer gemeente Ermelo 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 19 van de “Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Ermelo”;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de “Regeling budget- en kredietbeheer gemeente Ermelo 2015”

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    budget: onder budget wordt verstaan de middelen die op de exploitatie van de begroting beschikbaar zijn gesteld (baten en lasten);

  • b.

    krediet: onder krediet wordt verstaan de in de begroting beschikbaar gestelde uitgaven en inkomsten van investeringen;

  • c.

    kapitaaluitgaaf: onder kapitaaluitgaaf wordt verstaan een uitgaaf die beoogt een kapitaalgoed (een zaak welke meerjarig nut genereert) tot stand te doen komen;

  • d.

    budgetcompensatie: onder budgetcompensatie wordt verstaan het zodanig schuiven met een in de begroting opgenomen bedrag dat het hierbij behorende, in de begroting opgenomen, bestedingsdoel wijzigt in een ander, eveneens in de begroting opgenomen, bestedingsdoel;

  • e.

    budget- en kredietverantwoordelijke: budgetverantwoordelijke is degene die (op basis van mandaat) de verantwoordelijkheid draagt over het beheer van de budgetten en/of kredieten en de uitvoering van de daarbij behorende taakstellingen, voor zover deze behoren bij zijn of haar organisatieonderdeel (of projectorganisatie);

  • f.

    budget- en kredietbeheerder: budgetbeheerder is degene (eigen medewerker, medewerker van Meerinzicht, of inhuur) aan wie het beheer van budgetten en/of kredieten is opgedragen door middel van mandatering door de budget- en kredietverantwoordelijke;

  • g.

    autoriseren: het beschikbaar stellen van middelen (budgetten en kredieten) in de begroting én deze middelen vrijgeven.

Artikel 2 Budget- en kredietverantwoordelijke

  • 1. Het college mandateert, met in achtneming van het bepaalde in deze regeling, haar budget- en kredietverantwoordelijkheid aan de gemeentesecretaris/ algemeen directeur.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is bevoegd zijn budget- en kredietverantwoordelijkheid door te mandateren aan één of meer afdelingshoofden. De gemeentesecretaris/algemeen directeur doet hiervan schriftelijke mededeling aan het college.

  • 3. In afwijking van lid 2 kan de gemeentesecretaris/algemeen directeur, ten behoeve van een op zijn voorstel door het college van burgemeester en wethouders ingestelde verbijzonderde (project)organisatie, een projectleider of programmamanager aanwijzen als budget- en kredietverantwoordelijke. De gemeentesecretaris/algemeen directeur doet hiervan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 4. De functie van budget- en kredietverantwoordelijke is niet verenigbaar met een functie waarin een opdracht gegeven kan worden voor een betaling, een betaalopdracht gecreëerd kan worden, autorisatie van een betaling kan plaatsvinden en functies die belast zijn met applicatiebeheer van financiële systemen.

  • 5. De budget- en kredietverantwoordelijke kan budget- en kredietbeheerders aanwijzen en draagt hiermee het beheer van de budgetten en kredieten over.

  • 6. De budget- en kredietverantwoordelijke verstrekt de gemeentesecretaris/algemeen directeur, de gemeentecontroller en het college van burgemeester en wethouders op hun verzoek alle informatie over het beheer van aan hem toegekende budgetten en kapitaalkredieten.

  • 7. De budget- en kredietverantwoordelijke legt verantwoording af aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en het college van burgemeester en wethouders over de besteding van de onder hem vallende budgetten en kapitaalkredieten (inclusief de aangegane verplichtingen) en de uitvoering van de hieraan verbonden taakstellingen.

    De budget- en kredietverantwoordelijke rapporteert tenminste over budget- en kredietafwijkingen van 5% of meer ten opzichte van de op productniveau vastgestelde budgetten respectievelijk het afzonderlijke krediet met een minimum van € 10.000,00 voor budgetten en kredieten. Budget- en kredietafwijkingen < 5%, maar groter dan € 50.000,00 worden gerapporteerd.

  • 8. De budget- en kredietverantwoordelijke draagt zorg voor een zodanige organisatie van de werkzaamheden verbonden aan de onder zijn verantwoordelijkheid vallende budgetten en kredieten dat voldaan wordt aan de eisen van doelmatig en doeltreffend beheer.

  • 9. De budget- en kredietverantwoordelijke van wie het budget of krediet ontoereikend is om een voorgenomen uitgaaf te dekken, is eindverantwoordelijk voor de totstandkoming van het collegevoorstel waarin (aanvullende) dekking voor de betreffende uitgaaf wordt aangegeven. De budget- en kredietverantwoordelijke is zelf verantwoordelijk om in overleg met Financiën dekking te zoeken en aan te geven. De volgorde voor het zoeken van dekking is als volgt:

    • -

      Binnen de budgetten van de budgetverantwoordelijke/ budgetbeheerder

    • -

      Binnen de budgetten van de afdeling

    • -

      Binnen de budgetten van de portefeuillehouder

    • -

      Binnen de beschikbare algemene (dekkings)middelen

    • -

      Ongedekt

Artikel 3 Budget- en kredietbeheerder

  • 1. De budget- en kredietbeheerder is de door een budget- en kredietverantwoordelijke schriftelijk aangewezen medewerker aan wie het beheer van budgetten en kapitaalkredieten is opgedragen. Van deze aanwijzingen wordt een overzicht bijgehouden.

  • 2. Indien geen medewerker is aangewezen is de budget- en kredietverantwoordelijke tevens budget- en kredietbeheerder.

  • 3. De budget- en kredietbeheerder draagt zorg voor een zodanige organisatie van de werkzaamheden verbonden aan het aan hem toevertrouwde budget danwel krediet dat voldaan wordt aan de eisen van doelmatig en doeltreffend beheer.

  • 4. De budget- en kredietbeheer dien te allen tijde inzicht te kunnen geven in door hem aangegane financiële verplichtingen.

  • 5. De functie van budget- en kredietbeheerder is niet verenigbaar met een functie waarin een opdracht gegeven kan worden voor een betaling, een betaalopdracht gecreëerd kan worden, autorisatie van een betaling kan plaatsvinden en functies die belast zijn met applicatiebeheer van financiële systemen.

  • 6. Een budget- en kredietbeheerder signaleert (dreigende) budget- en kredietafwijkingen en (dreigende) afwijkingen van de bijbehorende taakstellingen en overlegt in voorkomende gevallen met betrokken adviserende ambtenaren en/of budget- en kredietbeheerders en/of budget en kredietverantwoordelijken over budgetcompensatie.

Artikel 4 Vervanging

  • 1. Bij afwezigheid van de budget- en kredietverantwoordelijke worden de aan hem opgedragen bevoegdheden in het kader van budget- en kredietbeheer uitgeoefend door diens plaatsvervanger. De plaatsvervanger is aangewezen in de vervangingsregeling gemeentesecretaris/algemeen directeur en afdelingshoofden, waarbij horizontale vervanging het uitgangspunt is.

  • 2. Bij afwezigheid van de budget- en kredietbeheerder wordt teruggevallen op de budget- en kredietverantwoordelijke.

Artikel 5 Voorschriften budgetten

  • 1. Een opdracht voor de levering van een product en/of dienst wordt eerst geplaatst nadat is komen vast te staan dat het budget ten laste waarvan de factuur moet worden gebracht voldoende dekking biedt.

  • 2. Indien geen toereikend budget aanwezig is, kan door de budget- en kredietverantwoordelijke dan wel het college van burgemeester en wethouders besloten worden tot budgetcompensatie.

  • 3. De na afloop van een boekjaar resterende budgetten vallen vrij in het rekeningresultaat van dat boekjaar. Voor zover resterende budgetten in een volgend begrotingsjaar alsnog aangewend moeten worden, wordt bij de aanbieding van de jaarrekening tevens de bijbehorende begrotingswijziging voor het begrotingsjaar volgend op het afgesloten boekjaar aangeboden, waarin het voorstel wordt gedaan om deze bedragen beschikbaar te houden. De volgende voorwaarden zijn van toepassing om budgetten aan te wijzen waarvoor restanten mogen worden gebruikt voor uitvoering van de bij die budgetten behorende taak:

    • a.

      Het, voor de uitvoering van een specifieke taak, begrote bedrag is (deels) ongebruikt, én

    • b.

      Het budgetrestant bedraagt minimaal € 10.000,00, én

    • c.

      De budgetverantwoordelijke/budgetbeheerder toont aan dat de taak in het boekjaar niet (volledig) is uitgevoerd, én

    • d.

      De budgetverantwoordelijke/budgetbeheerder toont aan dat de taak in het, op het boekjaar volgende, jaar daadwerkelijk uitgevoerd moeten worden

  • 4. Na 1 augustus van een jaar worden er geen nieuwe incidentele budgetten meer in de lopende begroting verwerkt. Zij worden dan in de begroting van het komende begrotingsjaar opgenomen. De enige uitzondering hierop is wanneer wetgeving daartoe dwingt, wanneer de rechtmatigheidsverklaring in het geding komt of wanneer het ongewenste financiële gevolgen heeft.

Artikel 6 Voorschriften kredieten

  • 1. Een opdracht voor de levering van een product en/of dienst wordt eerst geplaatst nadat is komen vast te staan dat het krediet ten laste waarvan de factuur moet worden gebracht voldoende dekking biedt en door de raad is geautoriseerd.

  • 2. In die gevallen waarin onzekerheid bestaat over de noodzaak of haalbaarheid van een kapitaaluitgaaf, dan wel dat de hoogte van een kapitaaluitgaaf niet op voorhand duidelijk is, kan aan de raad geen kapitaalkrediet worden gevraagd.

  • 3. De kosten die worden gemaakt om de noodzaak of haalbaarheid van een kapitaaluitgaaf te onderzoeken komen te allen tijde ten laste van de exploitatiebegroting.

  • 4. Indien geen toereikend krediet aanwezig is kan, op advies van de budgetverantwoordelijke, door het college aan de raad een aanvullend krediet worden gevraagd. Daarbij wordt aangegeven op welke wijze de met deze aanvraag samenhangende extra kapitaallasten zullen worden gedekt.

  • 5. Volledig ongebruikte kredieten die ouder zijn dan twee jaar worden bij de jaarrekening afgesloten, tenzij de raad voor afloop van het boekjaar besloten heeft deze door te schuiven naar een later jaar.

  • 6. Restantkredieten lopen naar een volgend boekjaar over nadat de betreffende budget- en kredietverantwoordelijke / kredietbeheerder het team financiën daarom heeft verzocht. Restantkredieten waarop tijdens het boekjaar geen uitgaven zijn verantwoord kunnen slechts naar het volgend boekjaar overlopen indien in het verzoek wordt aangetoond dat op de restantkredieten in het volgend boekjaar daadwerkelijk uitgaven zullen worden gedaan. De budget- en kredietverantwoordelijke dient het verzoek uiterlijk in januari van het nieuwe boekjaar in.

  • 7. Na realisatie van het kapitaalgoed wordt het betreffende kapitaalkrediet ultimo boekjaar afgesloten en resterende overschotten vallen vrij.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

  • 1. Daar waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

  • 2. Vanuit praktische overwegingen wordt deze beslissingsbevoegdheid gemandateerd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de gemeentecontroller.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van begrotingsjaar 2016.

  • 2. De “regeling budget- en kredietbeheer gemeente Ermelo 2006” (b&w-besluit 11 december 2006) vervalt.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering van 20 oktober 2015
Het college van burgemeester en wethouders van Ermelo,
A.M. Weststrate, A.A.J. Baars,
secretaris, burgemeester,

Toelichting

Onderstaand een toelichting bij de artikelen/leden uit de “Regeling budget- en kredietbeheer gemeente Ermelo” die minder voor zich spreken.

Artikel 1 Budget en krediet

Lid 1

Er is voor gekozen de taakstelling op het niveau van de producten te leggen, omdat dit ook het laagste niveau is waarbinnen budgetcompensatie is toegestaan. De financiële taakstelling is gebaseerd op te realiseren kwaliteit, kwantiteit en doelmatig productieproces. In het kader van integraal management is de budget- en kredietverantwoordelijke voor al deze elementen verantwoordelijk. Dit betekent dat te realiseren verbijzonderde projectresultaten eveneens een status van product worden toegekend.

Taakstellingen hebben zowel betrekking op lasten als op baten.

Artikel 2 Budget- en kredietverantwoordelijke

Lid 1 en 2

Voor het toekennen van mandaat wordt aangesloten bij systematiek van de mandaatregeling die geldt voor inhoudelijke beslissingen, te weten een getrapte mandaatsystematiek.

Lid 3

Onder “projectleider” wordt in dit artikel verstaan de projectadviseur die de projecten of een programma leidt die door het college buiten de normale afdelingsverantwoordelijkheid zijn gebracht.

Lid 6

Bij acute financiële problemen kan uiteraard niet tot de eerstvolgende bestuursrapportage worden gewacht. De budget- en kredietverantwoordelijke heeft dan de plicht om het betreffende financiële probleem direct te melden en met een dekkingsvoorstel te komen.

Artikel 5 Voorschriften budgetten

Lid2

De betreffende budget- en kredietverantwoordelijke meldt een genomen besluit tot budgetcompensatie schriftelijk aan de afdeling planning en control ten behoeve van de begrotingswijziging.

Artikel 6 Voorschriften kredieten

Lid 2 en 3

Bij de voorbereiding van kapitaaluitgaven doet zich een complicerende factor voor: het kan voorkomen dat de kapitaaluitgaaf die wordt voorbereid uiteindelijk geen doorgang vindt. (Artikel 60 Bbv stelt voor het activeren van immateriële kosten onder andere als eis dat “de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat”.)

Er is dan geen kapitaalgoed verkregen en de voorbereidingskosten (o.a. onderzoek) kunnen dan niet ten laste van een krediet worden gebracht. Daarom wordt voorgesteld de kosten van haalbaarheidsonderzoeken altijd te dekken in de exploitatiebegroting. Dit laatste geldt niet voor (haalbaarheids)onderzoeken binnen het kader van de grondexploitatie. Deze kosten maken volledig onderdeel uit van het complex of het nog te openen complex. De kosten van een haalbaarheidsonderzoek gaan vooraf aan de kosten van planvorming. Tijdens een haalbaarheidsonderzoek moet blijken of tot investeren moet c.q. kan worden overgegaan. Indien dit het geval is kan voor planvorming een voorbereidingskrediet worden aangevraagd. Is de planvorming afgerond dan kan het eigenlijke kapitaalkrediet worden gevraagd. Deze aanvraag kan gefaseerd plaatsvinden: het krediet kan gesplitst worden.