Verordening outplacement gewezen wethouders 2006

Geldend van 01-10-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening outplacement gewezen wethouders 2006

Verordening outplacement gewezen wethouders 2006

verordeningnummer : 030/V

vastgesteld : 14 september 2006

treedt in werking : 1 oktober 2006

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    belanghebbende: hij die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

  • 2.

    outplacementbureau: bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie voor outplacement en loopbaanbegeleiding.

Artikel 2 Toekenning outplacementfaciliteiten

  • 1. Het college besluit op aanvragen omtrent de toekenning van outplacementfaciliteiten.

  • 2. De kosten van de outplacementfaciliteiten komen voor rekening van de gemeente. Het college sluit daartoe een schriftelijke overeenkomst met het outplacementbureau.

  • 3. Eventuele reis-, verblijf- en verwervingskosten komen voor rekening van belanghebbende.

Artikel 3 Maximale toekenningsduur

De outplacementfaciliteiten worden toegekend voor de periode van ten hoogste één jaar.

Artikel 4 Uitleg regeling

In de gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet is het college bevoegd een voorziening te treffen.

Artikel 5 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2006.

  • 2. Met ingang van 1 oktober 2006 de Outplacementregeling gewezen wethouders van 22 september 2005 in te trekken.

Toelichting

Algemeen

Inleiding.

In de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is bepaald dat hij die ophoudt wethouder te zijn, met ingang van de dag van aftreden en voor zover hij nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, recht heeft op een uitkering. Deze uitkering komt ten laste van de gemeente. De uitkering is gekoppeld aan de duur dat betrokkene wethouder is geweest met dien verstande dat de minimumduur twee jaar is. De maximale duur van de uitkering is zes jaar. Indien de betrokken wethouder bij zijn aftreden 50 jaar of ouder is én hij ten minste tien jaar zonder onderbreking wethouder is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij 65 jaar wordt. De hoogte van de uitkering bedraagt het eerste jaar 80% van de laatstelijk genoten bezoldiging. Gedurende de rest van de uitkeringsperiode bedraagt de hoogte van de uitkering 70% van de laatstgenoten bezoldiging.

Outplacementbegeleiding.

Outplacementbegeleiding is een professionele begeleiding van, in dit geval, de gewezen wethouder waarbij deze zich op eigen kracht en onder eigen verantwoordelijkheid een nieuwe functie elders verwerft. Deze vorm van begeleiding kan voor zowel de gemeente als de gewezen wethouder een aantrekkelijk alternatief zijn. Betrokkene heeft uitzicht op een andere betrekking en voor de gemeente blijven de uitkeringskosten beperkt.

Beletselen.

In het derde lid van artikel 44 van de Gemeentewet is bepaald dat de wethouders, buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, geen inkomsten, in welke vorm ook, genieten ten laste van de gemeente. Deze bepaling geldt niet voor gewezen wethouders. Het toekennen van outplacementfaciliteiten aan een gewezen wethouder is dan ook niet in strijd met de Gemeentewet. Het aanbieden van faciliteiten in welke vorm ook gedurende het wethouderschap is wél in strijd met de Gemeentewet.

Artikel 2, lid 1

Deze verordening voorziet erin dat in beginsel iedere gewezen wethouder outplacementfaciliteiten kan aanvragen. De raad stelt als budgethouder de verordening vast, mede gelet op de financiële voordelen die dit in de sfeer van uitkeringen aan gewezen wethouders kan hebben. Het college beslist vervolgens op een aanvraag om outplacementfaciliteiten. Het toekennen van faciliteiten is een discretionaire bevoegdheid van het college.

Bij de besluitvorming omtrent de aanvraag zijn de volgende factoren van belang. Zoals gezegd kan het toekennen van faciliteiten voor alle partijen (financieel) voordeel opleveren. In die zin zal in de meeste gevallen het verzoek van de gewezen wethouder worden ingewilligd. Er zijn situaties denkbaar dat een aanvraag wordt geweigerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de gewezen deeltijdwethouder die elders nog een betrekking heeft. Een andere weigeringgrond kan zijn indien de gewezen wethouder een zogenaamde terugkeergarantie heeft. In dit geval ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de oorspronkelijke werkgever. Het is natuurlijk mogelijk om gezamenlijk outplacementfaciliteiten toe te kennen waarbij de gemeente en de oorspronkelijke werkgever een deel van de kosten voor hun rekening nemen. Een dergelijke afspraak kan ook reeds bij aanvaarding van de wethoudersfunctie worden gemaakt.

De aanvraag ter zake van het toekennen van outplacementfaciliteiten dient schriftelijk te worden ingediend.

Artikel 2, lid 2

De verordening verstaat onder een outplacementbureau een bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij de brancheorganisatie. In het geval een bureau of organisatie niet daarbij is aangesloten adviseren wij u vooraf te informeren naar de algemene voorwaarden die gehanteerd worden. Bijvoorbeeld of de in dienst zijnde psychologen lid zijn van het Nederlands instituut van psychologen (NIP).

De verordening gaat er verder van uit dat de gemeente een overeenkomst sluit met het betreffende outplacementbureau. Hierdoor wordt voorkomen dat het toekennen van faciliteiten aan de gewezen wethouder door de fiscus wordt aangemerkt als loon in natura.