Regeling vervallen per 15-06-2016

Financieringsstatuut

Geldend van 15-06-2016 t/m 14-06-2016

Intitulé

Financieringsstatuut

1. Inleiding

De financieringsfunctie heeft betrekking op het tijdig beschikbaar hebben van financieringsmiddelen tegen zo gunstig mogelijke prijzen, waarbij rekening wordt gehouden met randvoorwaarden (kasgeldlimiet en renterisiconorm) en de aard van de financieringsbehoefte (kort versus lang). Onder de financieringsfunctie valt ook het adviseren over en het scheppen van randvoorwaarden voor een zo´n goedkoop mogelijk betalingsverkeer.

De financieringsfunctie begeeft zich in een vakgebied waarbij keuzes moeten worden gemaakt op het snijvlak van risico en rendement. Het behalen van meer rendement gaat vrijwel altijd gepaard met een hoger risico. De doelstelling van de financieringsfunctie is dan ook om risico's te beheersen.

Het financieringsbeleid van de gemeente Ermelo wordt centraal uitgevoerd door de financieringsfunctie. Deze functie maakt onderdeel uit van de afdeling Facilitaire en Administratieve Dienstverlening, cluster financiële administratie.

In dit financieringsstatuut wordt het financieringsbeleid van de gemeente Ermelo vastgelegd. De daarbij behorende activiteiten worden in beeld gebracht.

In hoofdstuk 2 wordt het begrippenkader geformuleerd. Hoofdstuk 3 gaat in op het financieringsbeleid. De organisatie van de financieringsfunctie wordt in hoofdstuk 4 behandeld. De planning en control komt aan de orde in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de informatievoorziening en in hoofdstuk 7 komt de administratieve organisatie en interne controle aan bod. In de bijlagen is nadere toelichting opgenomen.

2. Begrippenkader

2.1. Wettelijk kader

Het wettelijk kader van het financieringsbeleid is neergelegd in:

  • 1.

    De Gemeentewet;

  • 2.

    De Wet Financiering decentrale overheden (Wet FIDO);

  • 3.

    Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;

  • 4.

    Richtlijnen van ministeries;

  • 5.

    De financiële verordening.

De verplichting tot het opstellen van een financiële verordening waarin de doelstellingen en kaders van de financieringsfunctie moeten worden opgenomen is neergelegd in artikel 212 van de Gemeentewet. Het financieringsstatuut werkt de doelstellingen en kaders van de financieringsfunctie nader uit.

De financieringsfunctie staat in de Wet FIDO centraal. Het belangrijkste uitgangspunt van de wet is het beheersen van risico's. Dit uit zich in een tweetal kwalitatieve randvoorwaarden voor het financieringsbeleid. De eerste is dat het aangaan en verstrekken van leningen, alsmede het verlenen van garanties, alleen is toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak.

De publieke taak zelf wordt in de wet niet nader omschreven. Dit om recht te doen aan de eigen verantwoordelijkheid van openbare lichamen.

De tweede houdt in dat uitzettingen en financiële derivaten een prudent karakter moeten hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico's.

De verplichting tot het opstellen van een paragraaf Financiering in de begroting en de rekening is opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. In de paragraaf Financiering van de begroting wordt ingegaan op de voornemens en de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van de financieringsactiviteiten in het betreffende jaar. In de paragraaf Financiering van de rekening wordt verslag gedaan van de realisatie van genoemde voornemens.

De richtlijnen van de ministeries hebben betrekking op het berekenen en het verstrekken van gegevens benodigd voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet FIDO. De gegevens hebben betrekking op: liquiditeitspositie- en schuldpositie, ontvangen waarborgsommen, de kasgeldlimiet, het renterisico op de vaste schuld, de renterisiconorm, aangegane geldleningen, uitzettingen, verleende garanties met betrekking tot de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen en het EMU-saldo van de openbare lichamen.

2.2. Algemene begrippen

De financieringsfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de daarmee verband houdende risico's.

Het financieringsbeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de financieringsfunctie. Het beleid wordt vastgelegd in dit financieringsstatuut.

De financieringsactiviteiten omvat de (beleids)uitvoering van de financieringsfunctie, binnen de kaders van de financiële verordening. De voornemens (en verwachtingen) en de realisaties op het gebied van de financieringsactiviteiten komen aan de orde in de paragraaf Financiering van achtereenvolgens de begroting en het jaarverslag.

3. Financieringsbeleid

3.1. Algemeen

Gelet op de publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, voert de gemeente Ermelo een zorgvuldig beheer van de aan de gemeente toevertrouwde middelen.

De financieringsfunctie binnen de gemeente Ermelo beoogt de volgende doelstellingen:

  • ·

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

  • ·

    Het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's, liquiditeitrisico's en kredietrisico's;

  • ·

    Het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een optimaal rendement op de uitzettingen;

  • ·

    Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

In dit financieringsstatuut geeft de gemeente Ermelo invulling aan de wijze waarop de financiële risico's worden beheerst, teneinde de financiële resultaten als gevolg van het niet afdekken van deze risico's te beperken. De te nemen maatregelen moeten in balans zijn met de financiële risico's die de gemeente Ermelo loopt.

Door het vaststellen van dit statuut en het in de praktijk uitvoeren van de voorschriften zoals die in dit statuut zijn weergegeven worden enerzijds risico's beheerst en wordt anderzijds op transparante wijze gerapporteerd voor sturing en verantwoording.

3.2. Risicobeheer

Een belangrijk onderdeel van de financieringsfunctie is het beheer van risico's. Er worden vier soorten beheer onderscheiden:

  • 1.

    Renterisicobeheer;

  • 2.

    Koersrisicobeheer;

  • 3.

    Liquiditeitenrisicobeheer;

  • 4.

    Kredietrisicobeheer (debiteurenbeheer).

3.2.1. Renterisicobeheer

De doelstellingen van het renterisicobeheer zijn:

  • ·

    Het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger, respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau;

  • ·

    Het minimaliseren van de rentekosten en het optimaliseren van de rentebaten binnen de in dit financieringsbeleid vastgestelde richtlijnen en limieten.

Richtlijnen en limieten renterisicobeheer:

  • ·

    De gemeente bepaalt een rentevisie. Deze visie wordt periodiek getoetst met de werkelijke renteontwikkelingen. Zodra de rentevisie afwijkt van de dagelijkse realiteit en afwijkt van de gestelde marges en financiële gevolgen heeft voor de (meerjaren)begroting zal dit aan het college van burgemeester en wethouders worden gerapporteerd;

  • ·

    Indien de markt het toe laat zullen leningen die direct voor conversie in aanmerking komen, maar ook leningen die door middel van termijntransacties geconverteerd kunnen worden, overgesloten worden.

3.2.2. Koersrisicobeheer

De doelstelling van het koersrisicobeheer is:

· Het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Richtlijnen en limieten koersrisicobeheer:

  • ·

    De gemeente staat het niet toe om een aandelenportefeuille op te bouwen, tenzij er sprake is van zwaarwegende strategische belangen in de uitvoering van de publieke taak;

  • ·

    De gemeente staat het niet toe om een obligatieportefeuille op te bouwen, tenzij er sprake is van zwaarwegende strategische belangen in de uitvoering van de publieke taak;

  • ·

    De gemeente staat het toe om deel te nemen aan een rentevaste staatslening.

3.2.3. Liquiditeitenrisicobeheer

De doelstelling van het intern liquiditeitenbeheer is:

· Het beheersen van de risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen.

Richtlijnen en limieten intern liquiditeitenbeheer:

· Bij de totstandkoming van de meerjarenbegroting zal een duidelijk investeringsprogramma voor tenminste de komende vier jaar aangeven welke investeringsbehoefte er gaat ontstaan. Indien er in de loop van het begrotingsjaar afwijkingen worden geconstateerd in de investeringsbehoefte zal dit worden meegenomen bij de kadernota en/of najaarsnota. Bij deze melding worden de financiële gevolgen voor de gemeente in kaart gebracht, waardoor een bestuurlijke afweging beter kan worden gemaakt.

3.2.4. Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer)

De doelstelling van het kredietrisicobeheer is:

· Het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie als gevolg van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen van de tegenpartij (ondermeer als gevolg van insolventie).

Richtlijnen en limieten kredietrisicobeheer:

  • ·

    Indien twijfel bestaat over de kredietwaardigheid van een niet publiekrechtelijk lichaam wordt, voordat een dienst geleverd wordt, een kredietwaardigheidonderzoek uitgevoerd en worden waar nodig voldoende zekerheidsmaatregelen getroffen.

  • ·

    Voor niet fiscale vorderingen gelden de volgende termijnen van orde:

    • o

      Debiteuren krijgen uiterlijk binnen 3 weken na de vervaldag van de vordering een herinnering;

    • o

      Debiteuren krijgen uiterlijk binnen 3 weken na de vervaldag van de herinnering een sommatie;

    • o

      Debiteuren die na het versturen van de herinnering en de sommatie nog niet betaald hebben worden uiterlijk binnen 3 weken op de hoogte gesteld dat indien niet per omgaande wordt betaald er een dagvaarding via een deurwaarderskantoor wordt verstuurd;

    • o

      Vorderingen die niet door herinneringen, sommaties en dagvaarding invorderbaar zullen zijn, worden door de invorderingsambtenaar beoordeeld. Naar aanleiding van diens beoordeling zal worden besloten of er beslaglegging plaatsvindt of dat er een voorstel tot oninbaar verklaren wordt gedaan.

  • ·

    Voor fiscale vorderingen gelden de volgende richtlijnen:

    • o

      Uiterlijk binnen 3 weken na de vervaldatum van de aanslag wordt een aanmaning verstuurd;

    • o

      Uiterlijk binnen 3 weken na de vervaldatum van de aanmaning wordt een kennisgeving dwangbevel verstuurd;

    • o

      Uiterlijk binnen 3 weken na de vervaldatum van de kennisgeving dwangbevel wordt het dwangbevel overgedragen aan het deurwaarderskantoor;

    • o

      Vorderingen die niet door aanmaningen en dwangbevelen invorderbaar zullen zijn, worden door de invorderingsambtenaar beoordeeld. Naar aanleiding van diens beoordeling zal worden besloten of er beslaglegging plaatsvindt of dat er een voorstel tot oninbaar verklaren wordt gedaan.

3.3. Gemeentefinanciering

Financiering op lange termijn omvat alle activiteiten die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitsposities voor een termijn vanaf een jaar en het voorzien in de benodigde liquiditeiten voor de realisatie van voorgenomen investeringen en activiteiten. Het aantrekken van financiële middelen voor een periode korter dan een jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer.

Tevens wordt het onderhouden van relaties met financiële instellingen behandeld en daarnaast wordt ook het verstrekken van garanties behandeld omdat deze impliceren dat de gemeente zich garant stelt voor de aflossingen en rentebetalingen over geldleningen die door derden worden aangegaan.

3.3.1. Financiering op lange termijn

De doelstelling van financiering op lange termijn is:

· Het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal een jaar.

Bij het realiseren van bovengenoemde doelstelling zijn de volgende richtlijnen en limieten van toepassing:

  • ·

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het aangaan van een of meer vaste geldleningen ten laste van de gemeente ter financiering van kapitaaluitgaven, voor de consolidatie van vlottende schuld en voor conversie van bestaande leningen;

  • ·

    Financiële middelen mogen worden aangetrokken tegen een rente die voor elke lening zal worden bepaald in overeenstemming met de ten tijde van het sluiten op de geld- en kapitaalmarkt gebruikelijke rente en de eventueel van overheidswege gestelde of nog te stellen voorwaarden;

  • ·

    Het aantrekken van geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency;

  • ·

    Het gebruik van derivaten is uitgesloten;

  • ·

    Voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

  • ·

    Overeenkomsten voor het aangaan van leningen of het verlenen van garanties luiden in euro's;

  • ·

    Voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college van burgemeester en wethouders informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

Ten aanzien van garanties gelden de volgende richtlijnen en limieten:

  • ·

    Het verlenen van garanties geschiedt in overeenstemming met de beleidsregels die zijn vastgelegd in de notitie verstrekte geldleningen en garantstellingen (collegevergadering 2 april 2004);

  • ·

    Garanties worden uitsluitend verleend op grond van de publieke taak en na goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders;

  • ·

    Het college van burgemeester en wethouders informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van burgemeester en wethouders te brengen, voor zover het niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake het verstrekken van waarborgen en garanties groter dan €100.000 betreft.

Hierbij dienen de volgende randvoorwaarden in acht genomen te worden:

  • a.

    Renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet FIDO;

  • b.

    Renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet FIDO;

  • c.

    De rentevisie van de gemeente is gebaseerd op tenminste drie gezaghebbende banken, waaronder de huisbank.

Ad a. Netto vlottende schuld ten opzichte van de kasgeldlimiet

In de Wet FIDO wordt de kasgeldlimiet voor een bepaald jaar berekend door middel van een, door de Minister van Financiën vastgesteld, percentage van het begrotingstotaal van het respectievelijke jaar. De kasgeldlimiet heeft betrekking op de korte financiering met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar.

De gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet niet overschrijden. Het toezicht op de kasgeldlimiet vindt plaats door de toezichthouder. Voor de gemeente is dat de provincie. Daartoe dient de gemeente per kwartaal de noodzakelijke gegevens aan de provincie te sturen (zie bijlage 7).

Consolidatiebeleid

Consolideren is het omzetten van korte financiering (rekening courantkrediet, daggeld, kasgeld) in lange financiering. Het bedrag en het moment van aantrekken van langlopende leningen hangen af van de gemeentelijke liquiditeitsprognose (investeringen hebben hier een grote invloed op) en de rentevisie. Bij een normale rentestructuur is de kortgeld rente lager dan de langgeld rente. Dit betekent dat het onder normale omstandigheden goedkoper is om de ruimte onder de kasgeldlimiet volledig te gebruiken (maximale financiering met kort geld). Wanneer de korte rente plotseling oploopt, lopen de rentekosten van de korte financiering eveneens op. Consolideren kan dan wenselijk zijn. Ook geldt dat bij een stijgende kapitaalmarktrente (rente langgeld) het verstandig is om eerder te gaan consolideren, omdat de rente op langlopende leningen een lange termijn effect heeft. Wanneer in dit geval later geconsolideerd wordt, geschiedt dit tegen een hogere rente op meerjarige termijn.

Een hoge korte schuld betekent dus dat er sprake is van een groter renterisico. Zoals eerder aangegeven dient in ieder geval, als uitgangspunt bij een gezonde financieringsstructuur, dat de aflossingen op langlopende leningen in evenwicht zijn met de afschrijvingen op investeringen (evenwichtige balans). Bij het kiezen van de looptijd van een aan te trekken langlopende lening dient hiermee rekening gehouden worden.

Rentelasten vormen binnen de gemeentelijke begroting een omvangrijke kostenpost. Het is daarom van groot belang dat de omvang van deze kostenpost goed wordt bewaakt. Dat kan door de omvang van de rentelasten zo beperkt mogelijk te houden. In de eerste plaats bij het afsluiten van nieuwe leningen tegen een zo´n optimaal mogelijk rentepercentage. In de tweede plaats door het beperken van de rentekosten van de bestaande leningen. Door gebruik te maken van de mogelijkheid tot vervroegde aflossing kunnen in tijden van lage rente dure oude leningen worden afgelost en vervangen door leningen met een lagere rente. Hierbij dient een afweging te worden gemaakt tussen het te behalen rentevoordeel en de boete die verschuldigd is bij vervroegde aflossing.

Mismatch

Met mismatch wordt bedoeld dat een deel van de lange financieringsbehoefte gefinancierd wordt met kort geld. Dit kan maximaal tot de kasgeldlimiet (korte mismatch). Bij een normale rentestructuur wordt op deze wijze geprofiteerd van het goedkope korte geld. Er is in deze situatie sprake van renterisico. De kortgeld rente kan gaan stijgen waardoor de totale rentelasten stijgen. Bij een inverse rentestructuur is het lange geld goedkoper dan het korte geld. Deze situatie komt minder vaak voor. Geconcludeerd kan worden dat bij een normale rentestructuur het altijd goedkoper is om zoveel mogelijk met kortgeld te financieren.

Ad b. Vaste schuld ten opzichte van de renterisiconorm

In de Wet FIDO wordt de renterisiconorm berekend door middel van een, door de Minister van Financiën vastgesteld, percentage van de totale vaste schuld per 1 januari van het respectievelijke jaar. De renterisiconorm heeft betrekking op de lange financiering met een rentetypische looptijd van langer dan een jaar.

Het lopende risico op de vaste schuld kan berekend worden door te bepalen welk deel van de portefeuille aan vaste schuld in enig jaar geherfinancierd moet worden uit het aangaan van nieuwe leningen die behoren tot de vaste schuld (herfinanciering) en voor welk deel van de vaste schuld de geldnemer een wijziging van de rente op basis van de leningvoorwaarden niet kan beïnvloeden (renteherziening).

Het toezicht op de renterisiconorm vindt plaats door de provincie. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm in beginsel niet overschrijden. De toetsing vindt plaats via de paragraaf Financiering in de begroting (vooraf) en het jaarverslag (achteraf).

Ad c. Rentevisie

Periodiek (tenminste 2 keer per jaar) bepaalt de gemeente Ermelo een rentevisie. In de rentevisie wordt, op basis van een analyse van de financiële markten, een verwachting uitgesproken voor de ontwikkeling van zowel de korte als de lange rente. Deze visie vormt één van de kaders waarbinnen de gemeente Ermelo zowel korte als langlopende leningen opneemt. Om tot een rentevisie te komen is het noodzakelijk te beschikken over goede informatie. Daarom wordt de rentevisie gebaseerd op de visie van tenminste 3 gezaghebbende banken. Bij het bepalen van een rentevisie wordt uitgegaan van zogenaamde benchmarks. Van deze benchmarks zijn de tarieven van andere soorten van leningen af te leiden. In bijlage 6 wordt een overzicht van de belangrijkste benchmarks gegeven. De rentevisie is vastgelegd in de notitie rentebeleid (raadsvergadering 27 januari 2005).

3.3.2. Uitzettingen op lange termijn

De doelstelling van het uitzetten van financieringsmiddelen op lange termijn is:

· Het beheren van financiële middelen voor een periode van minimaal een jaar. Uitzettingen kunnen intern en extern plaatsvinden. Externe uitzettingen kunnen bestaan uit het uitzetten van financieringsmiddelen bij financiële instellingen. Het uitzetten van financiële middelen voor een periode korter dan een jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer.

Bij het realiseren van bovengenoemde doelstelling gelden de volgende richtlijnen en limieten:

  • ·

    Het college is bevoegd om middelen voor langere duur te beleggen;

  • ·

    Beleggingen mogen uitsluitend plaatsvinden uit overtollige en direct beschikbare liquiditeiten tegen een rente die voor elke belegging zal worden bepaald in overeenstemming met de ten tijde van het sluiten op de geld- en kapitaalmarkt gebruikelijke rente en de eventueel van overheidswege gestelde of nog te stellen voorwaarden;

  • ·

    Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

  • ·

    Het gebruik van derivaten is uitgesloten;

  • ·

    Overeenkomsten voor het uitzetten van middelen luiden in euro´s;

  • ·

    Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency;

  • ·

    Leningen worden uitsluitend verstrekt op grond van de publieke taak en na goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders;

  • ·

    Het college van burgemeester en wethouders informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van burgemeester en wethouders te brengen, voor zover het niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake het verstrekken van leningen groter dan €100.000 betreft.

3.3.3. Relatiebeheer

De doelstelling van het relatiebeheer is:

·Het onderhouden van relaties met de huisbankier en overige financiële instellingen.

Onderwerpen die besproken worden zijn: algemene gang van zaken, renteontwikkeling, (nieuwe) producten van de bank die van belang kunnen zijn voor de gemeente, klankbord op het gebied van financieringsactiviteiten.

Bij het realiseren van de bovengenoemde doelstelling gelden de volgende richtlijnen:

  • ·

    De functionaris die contacten onderhoudt met de huisbankier en de financiële instellingen zal zich moeten houden aan de algemeen gestelde regels van integriteit die gelden binnen de gemeente Ermelo;

  • ·

    Regelmatig onderhoud van de relaties wordt als een voorwaarde gezien om de markt optimaal te kunnen blijven volgen.

3.4. Kasbeheer

Kasbeheer is een uitvloeisel van de financieringsfunctie en omvat het beheer van de geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities korter dan een jaar.

3.4.1. Geldstromenbeheer

De doelstellingen van het geldstromenbeheer zijn:

  • ·

    Het minimaliseren van de voorraad liquiditeiten;

  • ·

    Het zorgdragen voor dagelijks voldoende liquiditeiten om aan de korte termijn verplichtingen te kunnen voldoen;

  • ·

    Het minimaliseren van zowel de externe als de interne kosten, verbonden aan het verwerken van de geldstromen.

Bij het realiseren van de bovenstaande doelstellingen is de gemeente Ermelo gebonden aan de volgende richtlijnen en limieten:

  • ·

    De richtlijnen met betrekking tot het beheren van de crediteuren en debiteuren worden nageleefd;

  • ·

    De in- en uitgaande geldstromen worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd;

  • ·

    Bij het uitvoeren van het betalingsverkeer wordt gekozen voor de goedkoopste en meest efficiënte instrumenten;

  • ·

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk geconcentreerd bij een bank.

3.4.2. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Bij het financieren en uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar beoogt de financieringsfunctie de volgende doelstellingen:

  • ·

    Het voorzien in de huidige en toekomstige financieringsbehoefte van de gemeente tegen zo laag mogelijke kosten;

  • ·

    Het aantrekken van vreemd vermogen tegen aanvaardbare condities;

  • ·

    Het zorgdragen voor voldoende financiële middelen om te garanderen dat de gemeente haar korte termijn verplichtingen structureel kan nakomen.

Bij het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen is de gemeente Ermelo gebonden aan de volgende richtlijnen en limieten:

  • ·

    Het college is bevoegd tot het aantrekken van kortlopende geldleningen en het uitzetten van overtollige gelden voor korte duur;

  • ·

    Kortlopende schulden worden opgevangen door middel van:

    • o

      rekening courant krediet;

    • o

      daggeldleningen;

    • o

      kasgeldleningen;

  • ·

    Ontstane tijdelijke overschotten worden uitgezet in:

    • o

      rekening courant;

    • o

      deposito's;

    • o

      daggeld;

  • ·

    Opgenomen leningen en uitgezette gelden mogen worden aangetrokken dan wel worden uitgezet tegen een rente die voor elke lening en belegging zal worden bepaald in overeenstemming met de ten tijde van het sluiten op de geld- en kapitaalmarkt gebruikelijke rente en de eventueel van overheidswege gestelde of nog te stellen voorwaarden;

  • ·

    Ter onderbouwing van beslissingen over het aantrekken van gelden zullen minimaal 2 prijsopgaven moeten worden opgevraagd;

  • ·

    Financiële instellingen dienen een creditrating te hebben van A of hoger;

  • ·

    De kortlopende financieringsmiddelen mogen de kasgeldlimiet niet overschrijden;

  • ·

    Debetsaldi op de rekening courant moeten zoveel mogelijk worden voorkomen;

  • ·

    Voor de saldoregulatie van het BNG-circuit maakt de gemeente gebruik van zowel rentecompensatie als van de faciliteiten van de raamovereenkomst voor geïntegreerde dienstverlening met de BNG waardoor overtollige saldi dan wel tekorten automatisch tegen gunstiger condities worden weggezet respectievelijk aangetrokken;

  • ·

    Een goede liquiditeitsplanning, rentevisie, analyse renterisico's, paragraaf Financiering en offertes zijn nodig voor het saldo- en liquiditeitenbeheer.

4. Organisatie financieringsfunctie

4.1. Plaats in de organisatie

De gemeente Ermelo acht het wenselijk een duidelijke inbedding van de financieringsactiviteiten binnen de gemeentelijke organisatie te verwezenlijken. Dit is van belang om een adequate verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de financieringsfunctie mogelijk te maken. De hiërarchische plaats in de organisatie waar de financieringsactiviteiten ondergebracht dienen te worden en die tevens het meest voor de hand ligt bij onze gemeente is de afdeling Facilitaire en Administratie Dienstverlening, cluster financiële administratie.

4.2. Delegatie, mandaat en volmacht

Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico's zijn er bij de toedeling van de taken een aantal specifieke aandachtspunten:

  • ·

    Een transparante functiescheiding tussen beleidsbepaling en -uitvoering en tussen de administratie en controle op de financiële transacties. Het hanteren van het principe van "twee handtekeningen" is hier een belangrijke factor;

  • ·

    Ongewenste vormen van belangenverstrengeling dienen vermeden te worden;

  • ·

    Voor een afwijking van het financieringsstatuut moet expliciet toestemming van het college van burgemeester en wethouders gevraagd te worden;

  • ·

    Elke overschrijding van de richtlijnen en limieten dient ter kennis gebracht te worden aan de directie en het college van burgemeester en wethouders.

Verantwoordelijkheden raad:

  • ·

    Het vaststellen van de uitgangspunten betreffende de financieringsfunctie via de financiële verordening;

  • ·

    Het houden van toezicht op het, door het college van burgemeester en wethouders, geplande en uitgevoerde financieringsbeleid door middel van de paragraaf Financiering in de begroting en het jaarverslag.

Verantwoordelijkheden college van burgemeester en wethouders:

  • ·

    Het vaststellen van een prudent financieringsbeleid conform de uitgangspunten van de raad;

  • ·

    Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het financieringsbeleid;

  • ·

    Het uitvoeren van het financieringsbeleid;

  • ·

    Het achteraf beoordelen van de afgesloten transacties;

  • ·

    Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het beleid.

Hoewel de verantwoordelijkheden altijd bij het college van burgemeester en wethouders blijven kunnen de bevoegdheden via mandaten aan het hoofd van de afdeling Facilitaire en Administratieve Dienstverlening of andere functionarissen worden verleend. Het mandateren biedt voordelen:

  • ·

    De functionaris belast met de financiering kan slagvaardiger opereren op de financiële markten;

  • ·

    Het college van burgemeester en wethouders wordt niet onnodig belast met het dagelijkse financieringsbeheer.

Randvoorwaarde bij het verlenen van bevoegdheden via mandaat is dat de uitvoering van het beleid periodiek wordt gecontroleerd en geëvalueerd door het college van burgemeester en wethouders.

Bij het toewijzen van de bevoegdheden wordt rekening gehouden met een functiescheiding tussen uitvoeren, registreren, controleren en autoriseren van de financieringsactiviteiten.

De bevoegdheden van de financieringsfunctie per activiteit worden in tabelvorm weergegeven in bijlage 2.

5. Planning en control

De planning en control voor de financieringsfunctie hangen nauw samen met die van de begroting. Zo is voor een goede uitvoering van de financieringsfunctie inzicht noodzakelijk in de (meerjarige) verplichtingen en investeringen. Om dat te bereiken zullen tussen beide processen van planning en control, vooral in de operationele sfeer, interfaces aanwezig moeten zijn met name op het gebied van de informatievoorziening teneinde een goede liquiditeitenplanning mogelijk te maken.

De jaarlijkse plannen van de financieringsfunctie worden zoveel mogelijk opgenomen in de jaarlijkse begroting- en rekeningcyclus. Dit houdt in dat de plannen van de financieringsfunctie worden verwoord in de paragraaf Financiering van de begroting. De in de loop van het boekjaar te verwachten of vastgestelde financiële afwijkingen worden meegenomen in de kadernota en/of najaarsnota. Aan het eind van het jaar wordt in de paragraaf Financiering van het jaarverslag verantwoording afgelegd van het gevoerde financieringsbeleid.

6. Informatievoorziening

6.1. Algemeen

De kernelementen bij de financieringsfunctie zijn sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden. Bij de eerste twee elementen gaat het met name om de operationele informatie die past bij het systeem van planning en control. Bij de elementen van verantwoorden en toezicht houden staat de verantwoordingsinformatie centraal.

De voorziening van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico's. De administratieve organisatie en de interne controle dienen de adequate informatie te waarborgen.

6.2. Beleidsmatige informatie

De beleidsmatige informatie bestaat vooral uit de beleidskaders zoals die zijn vervat in het financieringsstatuut en uit de concrete beleidsplannen en de uitvoering ervan die hun neerslag hebben in de paragraaf Financiering van de begroting.

6.3. Operationele informatie

Hier valt onder:

  • ·

    Liquiditeitsplanning op korte en lange termijn;

  • ·

    Rentevisie;

  • ·

    Koersinformatie en overige marktinformatie;

  • ·

    Rentetarieven;

  • ·

    Financieringsstructuur eigen/vreemd en korte/lange schuld;

  • ·

    Analyse leningen- en uitzettingsportefeuille;

  • ·

    Analyse risicoprofiel;

  • ·

    Betalingen en ontvangsten in de pijplijn.

Een overzicht van de operationele informatie die beschikbaar moet zijn om de doelstellingen te realiseren, alsmede de bron hiervan, de frequentie waarmee de informatie door de financieringsfunctie wordt gebruikt en welke partijen hierbij betrokken zijn wordt weergegeven in een tabel in bijlage 3.

6.4. Verantwoordingsinformatie

De verantwoordingsinformatie is met name de informatie die aangeeft of de gestelde doelen gerealiseerd zijn en of de uitvoering van de financieringsfunctie heeft plaatsgevonden binnen de kaders van het financieringsstatuut. In het laatste geval is ook de rechtmatigheid van de uitvoering van de financieringsfunctie aan de orde.

De verstrekking van verantwoordingsinformatie voor de raad vindt achteraf plaats en vindt zijn weerslag in de paragraaf Financiering van het jaarverslag.

De verantwoordingsinformatie zal specifiek bij de controle van het jaarverslag door de accountant gecontroleerd worden op rechtmatigheid.

Andere vormen van verantwoordingsinformatie waarover gerapporteerd moet worden zijn:

  • ·

    Planning versus realisatie van de liquiditeitsposities;

  • ·

    Analyse werkelijk versus gepland risicoprofiel;

  • ·

    Naleving van procedures, richtlijnen, limieten en overige instructies.

6.5. Informatie toezichthouder en CBS

6.5.1. Toezichthouder

De Wet FIDO bepaalt dat de gemeente de volgende informatie aan de toezichthouder (de provincie Gelderland) dient te verstrekken:

Jaarlijks tezamen met het jaarverslag een opgave van:

  • ·

    Het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande jaar;

  • ·

    De kasgeldlimiet bij de aanvang van het voorgaande jaar;

  • ·

    De gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het voorgaande jaar;

  • ·

    De stand van de vlottende schuld bij aanvang van het voorgaande jaar;

  • ·

    De renterisiconorm bij aanvang van het voorgaande jaar;

  • ·

    Het renterisico op de vaste schuld over het voorgaande jaar.

Aan het einde van ieder kwartaal een opgave van de laatst berekende gemiddelde netto vlottende schuld en de kasgeldlimiet voor het desbetreffende kalenderjaar.

6.5.2. CBS

De Wet FIDO bepaalt dat de gemeente ieder kwartaal aan het Centraal Bureau voor de Statistiek een opgave van het EMU-saldo dient te verstrekken, met name ter controle van de zogenoemde 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid.

7. Administratieve organisatie en interne controle

De richtlijnen en limieten, de verdeling van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de delegatie en mandateringen, al deze zaken vinden hun vastlegging en weerslag in de administratieve organisatie.

De administratieve organisatie en interne controle moeten waarborgen dat:

  • ·

    De uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

  • ·

    De financieringsactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

  • ·

    De risico's worden beheerst;

  • ·

    De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

Hiertoe dienen de volgende procedures aanwezig te zijn:

  • ·

    Het aantrekken en uitzetten van daggeld en kasgeld;

  • ·

    Het aantrekken en uitzetten van langlopende leningen/middelen;

  • ·

    Het reguleren van saldi en het betalingsverkeer;

  • ·

    Het opstellen en verstrekken van informatie: paragraaf Financiering en periodieke managementrapportages;

  • ·

    Het voeren van interne controles op de financieringsactiviteiten;

  • ·

    Het opstellen van geconsolideerde liquiditeitsprognoses;

  • ·

    Het opstellen van een rentevisie.

8. Begrippen

  • ·

    Benchmarks:

    Benchmarks zijn bijzondere rentetarieven (bijvoorbeeld omdat ze zijn vastgesteld door een panel van belangrijke Europese banken, zoals EONlA en EURIBOR) en die door de rest van de financiële markt als richtsnoer worden gebruikt voor het bepalen van eigen rentetarieven.

  • ·

    Consolideren:

    Consolideren is het omzetten van korte financieringsmiddelen (rekening courant krediet, daggeld, kasgeld) in lange financiering.

  • ·

    Converteren:

    Converteren is het omzetten van een geldlening met een hoge rente in een lening met een lagere rente.

  • ·

    Financiële derivaten (zoals opties):

    Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van een of meerdere onderliggende activa, referentieprijzen of indices (Wet FIDO artikel 1, lid c).

  • ·

    Financiële instelling:

    Instelling die aan een van onderstaande bepalingen voldoet:

  • A.

    Een kredietinstelling die in Nederland op grond van de Wet toezicht kredietwezen 1995, of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte onder toezicht staat;

  • B.

    Een effecteninstelling die in Nederland op grond van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte onder toezicht staat;

  • C.

    Een beleggingsinstelling die in Nederland op grond van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte onder toezicht staat;

  • D.

    Een verzekeraar die in Nederland op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte onder toezicht staat;

  • E.

    Een pensioenfonds dat in Nederland op grond van de Pensioen- en spaarfondsenwet onder toezicht staat.

  • ·

    Gemiddelde netto vlottende schuld:

    Het gemiddelde van de netto vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal.

  • ·

    Kasgeldlimiet:

    Een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbaar lichaam bij aanvang van het jaar.

  • ·

    Mismatch:

    In de klassieke financieringsstrategie wordt gestreefd naar evenwicht tussen langlopende activa (bijvoorbeeld gebouwen) en langlopende financieringsmiddelen. De term mismatch staat voor het netto verschil tussen beiden.

  • ·

    Netto vlottende schuld:

    De netto vlottende schuld betreft het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd korter dan een jaar, de schuld in rekening courant, de voor een termijn van korter dan een jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de contante gelden in kas, de tegoeden in rekening courant en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar.

  • ·

    Openbare lichamen:

    Provincies, gemeenten, waterschappen, regio's bedoeld in artikel 21, 1e lid van de Politiewet 1993, lichamen ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen door onze ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen.

  • ·

    Renterisico op de vaste schuld:

    De mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van een jaar of langer.

  • ·

    Renterisiconorm:

    Een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbaar lichaam bij aanvang van het jaar.

  • ·

    Rentetypische looptijd:

    Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

  • ·

    Toezichthouder:

    Het bestuursorgaan dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam.

  • ·

    Vaste schuld:

    De vaste schuld betreft het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van een jaar of langer en de voor een termijn van een jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

  • ·

    3% norm voor het EMU-saldo van de overheid:

    De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid zoals vastgelegd in artikel 104C en protocol nummer 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Bijlage 1

 

Wettelijk kader: de Wet Financiering decentrale overheden

 

Bij de financiering van de gemeente dient de Wet FIDO in acht te worden genomen.

 

Uitgangspunten van de Wet FIDO:

  •             Bijdragen aan de kredietwaardigheid

          De wet bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Doel is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen, die mogelijk consequenties kunnen hebben voor hun financiële positie. De wet beoogt hiermee een bijdrage te leveren aan de uitstekende kredietwaardigheid van openbare lichamen op de (inter)nationale kapitaalmarkt.

 

  •             Kader financieringsfunctie en renterisico

          De financieringsfunctie dient ter ondersteuning van de publieke taak en heeft niet als doel als profitcenter te fungeren. Verder is het renterisico direct aangrijpingspunt van beheersing.

 

  •             Bevorderen transparantie

          Een belangrijk uitgangspunt van de wet is het bevorderen en transparant maken van een solide financieringsbeleid. De in de wet geboden flexibiliteit vindt haar weerslag in een toename van de noodzakelijke transparantie in de financiële verslaglegging. Hieraan wordt invulling gegeven door de verplichting tot het opstellen van een financieringsstatuut en het opnemen van de paragraaf Financiering in de begroting en het jaarverslag.

 

  •             Autonomie openbare lichamen

          Autonomie van openbare lichamen speelt in de bestuurlijke en financiële verhouding met het Rijk een belangrijke rol. Zo dienen het financieringsstatuut en paragraaf Financiering in de begroting en jaarverslag te worden ingevuld door de openbare lichamen zelf, zodat een helder inzicht in de gelopen risico's zowel naar het (interne) bestuur als naar de (externe) toezichthouder wordt gegeven.

 

  •             Aansluiting bij financieel toezicht

          Met de wet wordt een wettelijk kader voor het financieringsbeleid van openbare lichamen gegeven voor zowel de openbare lichamen zelf als hun toezichthouders. Voor wat betreft het toezicht wordt aansluiting gezocht bij de reeds bestaande methodiek voor het toezicht op de begroting.

 

  •             Minder frequente rapportageverplichtingen

          Uitgangspunt is om geen onnodige rapportagelast te veroorzaken. De rapportage ten aanzien van de vaste schuld zal in grote mate meelopen in het financiële toezicht. Dit houdt in dat de rapportage over de naleving van de Wet FIDO op dit punt in de paragraaf Financiering in het jaarverslag naar voren zal komen.

 

Korte inhoud artikelen Wet FIDO

 

Artikel 1

Begrippenkader (zie hoofdstuk 8 begrippen).

 

Artikel 2

Openbare lichamen gaan leningen aan, zetten middelen uit of verlenen garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Zoals in het financieringsstatuut is aangegeven sluit de gemeente Ermelo het gebruik van financiële derivaten uit (zie bijlage 5).

Artikel 3

De minister stelt bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de kasgeldlimiet vast.

 

Artikel 4

De gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal overschrijdt de kasgeldlimiet niet. Indien een openbaar lichaam twee kwartalen achtereen niet aan deze verplichting heeft voldaan, geeft de toezichthouder het openbaar lichaam een aanwijzing hieraan alsnog te voldoen. Indien uit de eerstvolgende kwartaalrapportage na deze aanwijzing blijkt dat nog steeds niet wordt voldaan aan de eisen, legt het openbaar lichaam een plan om hieraan te voldoen voor aan de toezichthouder. Zolang de toezichthouder dit plan niet heeft goedgekeurd kan de toezichthouder toestemming eisen voor het aangaan van een nieuwe vlottende schuld.

De toezichthouder kan bij incidentele wijzigingen in het inkomsten- en uitgavenpatroon ontheffing verlenen voor overschrijding van de kasgeldlimiet voor een periode van maximaal twee kwartalen.

 

Artikel 5

De minister stelt bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de renterisiconorm vast, almede regels ten aanzien van de bepaling van het renterisico op de vaste schuld.

 

Artikel 6

Het renterisico op de vaste schuld van een openbaar lichaam overschrijdt de renterisiconorm niet. De toezichthouder geeft, indien door een openbaar lichaam hieraan niet wordt voldaan, het openbaar lichaam een aanwijzing om maatregelen te nemen teneinde het renterisico op de vaste schuld te verminderen. Indien het openbaar lichaam geen gehoor geeft aan de aanwijzing van de toezichthouder, legt het openbaar lichaam een plan om hieraan te voldoen ter goedkeuring voor aan de toezichthouder. Zolang de toezichthouder dit plan niet heeft goedgekeurd, dan wel blijkt dat dit plan niet ten uitvoer wordt gelegd, kan de toezichthouder bepalen dat voor het aangaan van een nieuwe vaste schuld voorafgaande toestemming van de toezichthouder is vereist.

De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting dat het renterisico de renterisiconorm niet mag overschrijden.

 

Artikel 7

Indien een dreigende overschrijding van de 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid door een ongewenste ontwikkeling van het EMU-saldo van de openbare lichamen wordt veroorzaakt, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregelen van Bestuur regels worden gesteld ter beheersing van het EMU-saldo van de openbare lichamen.

 

Artikel 8

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ten aanzien van de berekening en de verstrekking door openbare lichamen van gegevens welke nodig zijn voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet FIDO. De gegevens hebben betrekking op:

  • Liquiditeits- en schuldpositie;

  • Ontvangen waarborgsommen;

  • De kasgeldlimiet;

  • Het renterisico op de vaste schuld;

  • De renterisiconorm;

  • Aangegane geldleningen;

  • Uitzettingen;

  • Verleende garanties met betrekking tot de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende            verplichtingen;

  • Het EMU-saldo van de openbare verplichtingen.

Bijlage 2

 

Overzicht Financieringsactiviteiten

 

Nr.

Financieringsactiviteiten

Uitvoering

Registratie

Control

Autorisatie

1

Renterisicobeheer:Ontwikkelen rentevisie;Volgen marktrente;Conversie geldleningen.

Hoofd Facilitaire en Administratieve Dienstverlening

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

2

Koersrisicobeheer:Beheren aandelenportefeuille;Beheren obligatieportefeuille;Aantrekken staatslening.

Hoofd Facilitaire en Administratieve Dienstverlening

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

3

Liquiditeitenrisicobeheer:Opstellen liquiditeitsprognose.

Hoofd Facilitaire en Administratieve Dienstverlening

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

4

Kredietrisicobeheer:Toetsing betalingscapaciteit/kredietwaardigheid;Invorderingsbeleid;Opleggen beslaglegging;Oninbaar verklaren van vorderingen.

Hoofd Facilitaire en Administratieve Dienstverlening

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

5

Financiering:Koppelen investeringsplannen aan een gewenste financieringsvorm;Aantrekken langlopende geldleningen;Conversie van geldleningen;Consolidatie vlottende schuld;Opvragen van offertes.

Hoofd Facilitaire en Administratieve Dienstverlening

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

6

Uitzetting:Uitzetten van (overtollige) financiële middelen van minimaal een jaar.

Hoofd Facilitaire en Administratieve Dienstverlening

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

7

Relatiebeheer:Onderhouden contacten huisbankier en financiële instellingen.

Coördinator financiële administratie

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

8

Geldstromenbeheer:Afstemmen in- en uitgaande geldstromen.

Coördinator financiële administratie

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

9

Saldo- en liquiditeitenbeheer:Matchen van de diverse rekeningen van de gemeente;Aantrekken en uitzetten van (overtollige) financiële middelen voor een periode korter dan 1 jaar.

Coördinator financiële administratie

Coördinator financiële administratie

Concerncontroller

College van burgemeester en wethouders

Bijlage 3

 

Overzicht operationele informatievoorziening

 

Nr.

Operationele informatie

Frequentie

Bron

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

1

Liquiditeitsprognose op korte en lange termijn

Kadernota, begroting, najaarsnota (of bij grote tussentijdse wijzigingen eerder)

o.a. informatie van vakafdelingen en overige relevante financiële informatie

Coördinator financiële administratie

Hoofd Facilitaire en Administratieve DienstverleningConcerncontrollerCollege van burgemeester en wethoudersRaad

2

Rentevisie

Begroting en jaarverslag (of bij grote tussentijdse wijzigingen eerder)

Financiële instellingen en financiële documentatie

Coördinator financiële administratie

Hoofd Facilitaire en Administratieve DienstverleningConcerncontrollerCollege van burgemeester en wethoudersRaad

3

Koersinformatie en overige marktinformatie

Begroting en jaarverslag (of bij grote tussentijdse wijzigingen eerder)

Financiële instellingen en financiële documentatie

Coördinator financiële administratie

Hoofd Facilitaire en Administratieve DienstverleningConcerncontrollerCollege van burgemeester en wethoudersRaad

4

Rentetarieven

Begroting en jaarverslag (of bij grote tussentijdse wijzigingen eerder)

Financiële instellingen en financiële documentatie

Coördinator financiële administratie

Hoofd Facilitaire en Administratieve DienstverleningConcerncontrollerCollege van burgemeester en wethoudersRaad

5

Financieringsstructuur eigen/vreemd vermogen en korte/lange schuld

Begroting en jaarverslag (of bij grote tussentijdse wijzigingen eerder)

Paragraaf Financiering bij begroting en jaarverslag

 

 

 

Coördinator financiële administratie

Hoofd Facilitaire en Administratieve DienstverleningConcerncontrollerCollege van burgemeester en wethoudersRaad

 

6

Analyse leningen- en uitzettingsportefeuille

Begroting, jaarverslag en managementrapportages afdeling Facilitaire en Administratieve Dienstverlening (of bij grote tussentijdse wijzigingen eerder)

Gemeentelijke database en financiële instellingen

Coördinator financiële administratie

Hoofd Facilitaire en Administratieve DienstverleningConcerncontrollerCollege van burgemeester en wethoudersRaad

7

Analyse risicoprofiel

Begroting en jaarverslag (of bij grote tussentijdse wijzigingen eerder)

Gemeentelijke database en financiële instellingen

Coördinator financiële administratie

Hoofd Facilitaire en Administratieve DienstverleningConcerncontrollerCollege van burgemeester en wethoudersRaad

8

Betalingen en ontvangsten in de pijplijn

Dagelijks

Elektronisch bankiersysteem en financiële administratie

Medewerkers financiële administratie

Coördinator financiële administratie

Bijlage 4

 

Credit ratings

Omdat het voor een kredietverlener moeilijk is om de kredietwaardigheid van een debiteur te bepalen is hiervoor een algemeen erkend systeem ontwikkeld. Rating agencies, waarvan twee Amerikaanse instituten, Moody's en Standard & Poor's, de belangrijkste zijn, hebben een methodiek ontwikkeld die een beter inzicht geeft in de terugbetalingscapaciteit en de kwaliteiten van het management c.q. de financierbaarheid van een instelling dan de traditionele rapportages die geven, zoals de jaarrekening. Belangrijk voordeel is dat de gehanteerde methodiek met bijbehorende lettercodes, mondiaal, instellingen vergelijkbaar maakt. De tendens is dat kredietverleners steeds meer aandacht besteden aan deze ratings en dat mede daarom instellingen steeds vaker kiezen voor een eigen rating.

 

Credit ratings zijn er in verschillende vormen, zoals "long term" ratings, waarbij het risico van wanbetaling op langere termijn wordt voorspeld, en "short term" ratings, die de kredietwaardigheid voor de termijn van een jaar weergeven.

 

Beschrijving van de credit ratings:

 

Lange termijn ratings:

 

Moody´s

Standard en Poor´s

Kwalificatie kredietwaardigheid

Aaa

AAA

Extreem kredietwaardig

Aa

AA

Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges zijn echter niet zo hoog als bij Aaa (AAA)

A

A

Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt

Baa

BBB

Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding

Ba

BB

Speculatief, matige bescherming van afbetaling aanwezig

B

B

Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor faillissement

Caa

CCC

Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico´s en onzekerheid aanwezig

Ca

CC

Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld

C

C

Rentebetalingen zijn reeds gestopt

 

D

Failliet

 

De Gemeente Ermelo voert enkel transacties uit bij instellingen die minimaal een A-rating hebben.

 

Korte termijn ratings:

 

Moody´s

Standard and Poor´s

Kwalificatie kredietwaardigheid

P-1

A-1

Capaciteit voor rente en aflossing is extreem, respectievelijk zeer groot

P-2

A-2

Voldoende capaciteit voor tijdige betaling aanwezig, echter niet zo groot als in bovenste categorie

P-3

A-3

Adequate capaciteit voor tijdige betalingen aanwezig, echter kwetsbaar indien de omstandigheden tegenzitten

NP

B

Speculatief

 

C

Capaciteit voor tijdige betalingen is zeer twijfelachtig

 

D

Reeds failliet of binnenkort failliet

Bijlage 5

 

Financiële instrumenten

 

De laatste jaren zijn er nieuwe producten op de financiële markten verschenen. Dit betreft de zogenoemde financiële derivaten. Derivaten zijn afgeleide financiële instrumenten, zoals opties en rentetermijncontracten. Derivaten kunnen worden gebruikt om renterisico´s af te dekken (in feite het sluiten van een verzekering tegen een bepaalde prijs). Derivaten kunnen ook ingezet worden om rentevoordelen te behalen, waarbij tegelijkertijd het renterisico groter wordt. Dit laatste kan bijvoorbeeld door via een renteswap een rentebetaling voor een rentevaste lening te ruilen tegen een rentebetaling voor een lening met variabele rente. Dit is echter in strijd met de Wet FIDO.

 

Het Ministerie van Financiën schrijft een prudent (voorzichtig) gebruik van derivaten door gemeenten voor. Financiële derivaten mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomsten en enkel gebruikt worden ter afdekking van financiële risico´s.

 

Omdat er sprake is van een specifiek terrein sluit dit financieringsstatuut het gebruik van financiële derivaten uit.

Bijlage 6

 

Benchmarks

 

In zijn algemeenheid hanteert de markt voor kort geld het EONIA-tarief (daggeld) en de 3 maands EURIBOR-tarief (kasgeld) en voor het lange geld de Nederlandse staatslening met een looptijd van 10 jaar als benchmark.

 

  • Geldmarkt

EONIA staat voor Euro Overnight Index Average. Dit is het tarief met betrekking tot zogenoemde overnight transacties (callgelden). Dit tarief wordt dagelijks vastgesteld als een gewogen gemiddelde van alle overnight transacties in de interbancaire markt, geïnitieerd in het EMU-gebied door een panel bestaande uit de belangrijkste Europese banken. Het door de gemeente betaalde of ontvangen rente op daggeld is hierop gebaseerd.

 

EURIBOR staat voor Euro Interbank Offered Rate. Dit is het tarief waartegen banken uit het EMU-gebied eurodeposito´s aanbieden aan andere banken binnen het EMU-gebied. Dit tarief wordt dagelijks vastgesteld door een panel bestaande uit de belangrijkste Europese banken en enkele belangrijke niet-Europese banken. Het door de gemeente betaalde of ontvangen rente op kasgeld is hiervan afgeleid.

 

  • Kapitaalmarkt

Voor de kapitaalmarkt is de zogenoemde 10 jarige staatslening de benchmark. Deze lening is een fixe lening (aflossing ineens na 10 jaar). Het tarief voor gemeenten ligt voor een, eveneens 10 jarige fixe lening, altijd hoger omdat beleggers in gemeenten een iets groter risico zien dan in de staat.

 

Uit de historie blijkt dat informatie over EURIBOR en 10 jarige staatsleningen voldoende informatie biedt voor de samenstelling van een rentevisie.

Daarnaast is het van belang te onderkennen dat de ontwikkeling van de rente in Nederland voor een belangrijk deel beïnvloed blijkt te worden door de ontwikkelingen in Duitsland en in de Verenigde Staten.

Bijlage 7

 

Berekening liquiditeitspositie en renterisiconorm op de vaste schuld

 

A. Berekening liquiditeitspositie

Op deze staat dient eenmaal per kwartaal de gemiddelde liquiditeitspositie over het voorgaande kwartaal te worden ingevuld. Het gaat hierbij om de gemiddelde liquiditeitspositie van de gehele gemeente, inclusief bedrijven en takken van dienst. De staten over alle kwartalen van het afgelopen jaar worden tevens naar de toezichthouder gezonden.

 

  • Berekening liquiditeitspositie:

    • 1.

      Vlottende schuld per maand

    • 2.

      Vlottende middelen per maand

    • 3.

      Netto vlottende schuld - overschot vlottende middelen per maand (1-2)

    • 4.

      Gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal – gemiddeld overschot vlottende middelen per kwartaal

    • 5.

      Kasgeldlimiet

6a.   Ruimte onder kasgeldlimiet (5-4)

6b.  Overschrijding van de kasgeldlimiet

 

  • Berekening kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet moet worden berekend bij aanvang van elk kalenderjaar en bij wijziging van elk percentage (post 8).

 

  • Begrotingstotaal

  • Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage

  • Kasgeldlimiet 7 * 8 : 100

 

B. Berekening renterisico op vaste schuld

Op deze staat dient eenmaal per jaar over het voorgaande jaar het renterisico op de vaste schuld te worden gerapporteerd. Het gaat hierbij om het renterisico van de gehele gemeente, inclusief bedrijven en andere takken van dienst. Deze staat wordt jaarlijks, als onderdeel van de paragraaf Financiering, naar de toezichthouder gezonden.

 

(1a)         Renteherziening op vaste schuld o/g

(1b)        Renteherziening op vaste schuld u/g

(2)           Renteherziening op vaste schuld: (1a)-(1b)

(3a)         Nieuw aangetrokken vaste schuld

(3b)        Nieuw uitgezette lange leningen

  • Netto nieuw aangetrokken vaste schuld: (3a)-(3b)

  • Betaalde aflossingen

  • Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

  • Renterisico op de vaste schuld: (2)+(6)

  • Renterisiconorm

(9a)        Ruimte onder de renterisiconorm: (8)-(7)

(9b)        Overschrijding renterisiconorm: (7)-(8)

 

  • Berekening renterisiconorm

(10)        Stand van de vaste schuld

(11)        Het bij ministeriële regeling vastgesteld percentage

(12)        Renterisiconorm: (10) * (11) : 100