Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten

Geldend van 26-11-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten

De raad van de gemeente Etten-Leur;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 2 oktober 2012;

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;

mede gelet op het advies van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

BESLUIT:

vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN REINIGINGSRECHTEN

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt

Artikel 4 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5. De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd of worden teruggegeven naar gelang de gebruikmaking van de dienstverlening.

  • 6. Belastingbedragen van minder dan € 10 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100 of meer doch niet meer dan € 10.000 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten. 

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend. 

Artikel 10 Overgangsrecht

De 'Verordening reinigingsheffingen 2012' van 14 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening reinigingsrechten Etten-Leur 2013.'

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 november 2012.

De raad voornoemd.

De griffier, De voorzitter,

drs. W.C.M. Voeten MBA Mw. H. van Rijnbach-de Groot.

Tarieventabel reinigingsrechten

behorende bij de 'Verordening reinigingsrechten Etten-Leur 2013” 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1  Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

  • 1.1  Het recht bedraagt per perceel per belastingjaar                                                     €   159,60

 

  • 1.2  Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt het recht voor één extra papiercontainer of gft-container of  restafvalcontainer,

      per belastingjaar, per container                                                                               €    13,40

(maximaal één extra container per soort) 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en gedifferentieerde tarieven reinigingsrechten

2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per jaar, per:

2.1.1 lediging van een container bestemd voor gft-afval of papier € 0,00

2.1.2 extra lediging van een restafvalcontainer boven het getal van 9 per perceel € 4,50

 

Behorende bij raadsbesluit van 12 november 2012

De griffier,                                                                              

 

  

drs. W.C.M. Voeten MBA