Beleidsregels landschappelijke inpassing gemeente Etten-Leur 2016

Geldend van 04-02-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels landschappelijke inpassing gemeente Etten-Leur 2016

Beleidsregels landschappelijke inpassing gemeente Etten-Leur, vastgesteld op 26 januari 2016

Ontwikkeling/activiteit (indien van toepassing: artikel uit bestemmingsplan Buitengebied) Indien meerdere ontwikkelingen/activiteiten aan de orde zijn, dan kunnen meerdere verplichtingen aan de orde zijn. Tevens kan de regeling kwaliteitsverbetering landschap aan de orde zijn.

Wanneer landschappelijke inpassing en/of kwaliteitsverbetering landschap op grond van het bestemmingsplan?

Daar waar landschappelijke inpassing essentieel is, is dat expliciet geregeld in het bestemmingsplan. Indien van toepassing is in het bestemmingsplan ook een regeling/bepaling opgenomen mbt kwaliteitsverbetering landschap en is hieronder ook de categorie uit het regionale afsprakenkader kwaliteitsverbetering landschap vermeld.

Wijze van landschappelijke inpassing/ uitgangspunten

Alleen gebiedseigen beplanting toegestaan (bijvoorbeeld geen conifeer en laurier).

• Beplanting aan voorzijde huiskavel kan mede afhankelijk zijn van de gebiedseigen beplanting die al in het straatbeeld aanwezig is en daar passend is.

Maatwerk = een voldoende landschappelijke inpassing van een object/voorziening, die is afgestemd op de situatie ter plaatse. De bedoeling is om in geval van maatwerk niet meer te verlangen dan voor een goede landschappelijke inpassing redelijkerwijs nodig is.

Passende oplossing = maatwerk waarbij minimaal een concrete inspanning is vereist.

• In verband met bacterievuur geen meidoorn toegestaan in Etten-Leur.

• Bestaand bestemd groen ter plaatse van het bedrijf (met bestemming Groen-Houtsingel) wordt meegenomen in de beoordeling van de landschappelijke inpas-sing. De oppervlakte van het betreffende bestaande groen hoeft niet elders gecompenseerd te worden.

• Als de bestaande situatie landschappelijke inpassing rondom het bedrijf of van het object/voorziening feitelijk onmogelijk maakt dan wel onvoldoende ruimte biedt (hierbij wordt geen rekening gehouden met niet vergunde objecten/voorzieningen), dan passende oplossing en het tekort aan m² moet elders op de locatie (voorkeur) dan wel op afstand worden gecompenseerd. Voorwaarde is dat de vereiste oppervlakte aan m² wordt gehaald.

• Indien de vereiste oppervlakte aan m² landschappelijke inpassing niet kan worden gerealiseerd (op de locatie dan wel op afstand), dan dient voor het tekort aan m² landschappelijke inpassing een storting van € 10,-/m² in het gemeentelijk Groenfonds te worden gedaan.

• In dit overzicht Beleidsregels landschappelijke inpassing is geen rekening gehouden met de bij groenelementen wettelijk in acht te nemen afstanden, bijvoorbeeld tot perceelsgrenzen (Burgerlijk Wetboek) en/of waterlopen (Keur van het waterschap).

• Daar waar sprake is van een onderhoudsstrook moet bij een houtsingel worden uitgegaan van een onderhoudsstrook aan de binnenzijde van de landschappelijke inpassing (= aan de zijde van het in te passen object/ voorziening) en bij een heg of haag van een onderhoudsstrook aan de buitenzijde van de landschappelijke inpassing (= aan de zijde van de aangrenzende grond). Dit is het uitgangspunt, afwijking is mogelijk indien de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft.

AFWIJKINGSBEVOEGDHEDEN

Vergroten oppervlakte bedrijfsgebouwen en overkappingen, niet zijnde kassen > 5000 m² (binnen bouwvlak)

(via afwijking: art. 3.3.2, 3.3.3, 3.3.4, 4.3.2, 4.3.3, 4.3.4)

Bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing: art. 3.3.2 sub b, 3.3.3 sub c, 3.3.4 sub d, 4.3.2 sub b, 4.3.3 sub c, 4.3.4 sub d; Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

niets geregeld (in andere gemeenten vaak cat. 1 vanwege rechtstreekse bouwmogelijkheden binnen het gehele bouwvlak).

Uitgangspunt bij bedrijfsgebouwen > 5000 m²: het volledige bedrijf rondom landschappelijk inpassen, met uitzondering van de bestaande voorzijde voor zover reeds bebouwing aanwezig is (voorzijde visueel grenzend aan openbaar gebied).

Houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m. De landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan op de planverbeelding en in de planregels als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Vervangende nieuwbouw bedrijfswoning (binnen bouwvlak)

(via afwijking: art. 3.3.7, 4.3.7)

Bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

niets geregeld.

De te maken afweging of vervangende nieuwbouw stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing van het betreffende object (bedrijfswoning) verlangd wordt. In geval van landschappelijke inpassing: maatwerk. De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan al dan niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Bouwwerken tbv mestbewerking en/of mestverwerking (binnen bouwvlak)

(via afwijking: art. 3.3.11, 4.3.11)

Bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

niets geregeld.

De te maken afweging of bouwwerken tbv mestbewerking en/of mestverwerking stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar zijn, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing van het betreffende object verlangd wordt. In geval van landschappelijke inpassing: maatwerk.

Denk bij hoge objecten bijvoorbeeld aan zichtlijnen.

De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan al dan niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Kleinere afstand dan 30 meter voor vervangende kassen tot woningen/bedrijfswoningen van derden, maar niet minder dan bestaande afstand (binnen bouwvlak) (via afwijking: art. 3.3.6, 4.3.6)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader niets geregeld.

De te maken afweging of een kleinere afstand stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing van het betreffende object (kas) verlangd wordt (met name relevant in geval van een vervangende kas die hoger is).

In geval van landschappelijke inpassing: maatwerk, doch maximaal een struweelhaag van 2 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m. De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan al dan niet op de planverbeelding en in de planregels als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Hogere dan rechtstreeks toegestane goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen en overkappingen, niet zijnde kassen (binnen bouwvlak)(via afwijking: art. 3.3.5, 4.3.5)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

niets geregeld.

De te maken afweging of een hogere goot- en bouwhoogte stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing van het betreffende object verlangd wordt. In geval van landschappelijke inpassing: maatwerk.

De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan al dan niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Hogere dan rechtstreeks toegestane hoogte voor mestsilo’s, torensilo’s en installaties, energievoorzieningen tbv glastuinbouwbedrijven en overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde (binnen bouwvlak)

(via afwijking: art. 3.3.12, 4.3.12)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

niets geregeld.

De te maken afweging of een hogere hoogte stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing van het betreffende object verlangd wordt. In geval van landschappelijke inpassing: maatwerk. Denk bij hoge objecten bijvoorbeeld aan zichtlijnen. De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan al dan niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen (bouwwerken zijnde) buiten bouwvlak

Het bouwen van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze bouwwerken zijn (buiten bouwvlak) (via afwijking: art. 4.3.13)

Het gaat hier om teeltondersteunende voorzieningen voor teelt in de grond (zie begripsomschrijvingen bestemmingsplan), maar gemeente vindt ook teelt in potten die op de koude grond staan aanvaardbaar.

Behalve ondersteunende palen per plant of boom, in ieder geval niet meer omvattend dan 1 rij, worden hieronder ook begrepen ondersteunende palen die maximaal 2 rijen omvatten waarbij de (tijdelijke) overkapping bestaat uit plastic folie en niet meer dan 1 rij omvat.

Bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (binnen rechtstreekse mogelijkheden geldend bestemmingsplan): cat. 1; Overige teeltondersteunende voorzieningen: niets geregeld.

De beoordeling of de in het gebied aanwezige waarden onevenredig worden aangetast, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing verlangd wordt (betreft bestemming “Agrarisch met waarden”, binnen de bestemming “Agrarisch” nooit landschappelijke inpassing vereist van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen). In geval van landschappelijke inpassing van hoge voorzieningen: struweelhaag (1 rij = minimaal 2 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen, maar niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd; lage voorzieningen: struweelhaag (1 rij = minimaal 2 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen, maar niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd.

Voetnoten:

1. als de bestaande situatie landschappelijke inpassing met een struweelhaag in bovenstaande zin feitelijk onmogelijk maakt dan wel onvoldoende ruimte biedt, dan kan een knip- en scheerheg met een minimale breedte van 1 m en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m overwogen worden; 2. indien nodig voor de beluchting van het gewas (denk aan zacht fruit) zal overwogen worden om daarmee in het beplantingsplan rekening te houden.

Tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen (geen bouwwerken zijnde) buiten bouwvlak

Gebruik van gronden voor tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen, voor zover deze geen bouwwerken zijn (buiten bouwvlak) (via afwijking: art. 4.5.9)

Bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (binnen rechtstreekse mogelijkheden geldend bestemmingsplan): cat. 1; Overige teeltondersteunende voorzieningen: niets geregeld.

De beoordeling of de in het gebied aanwezige waarden onevenredig worden aangetast, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing verlangd wordt (betreft bestemming “Agrarisch met waarden”, binnen de bestemming “Agrarisch” nooit landschappelijke inpassing vereist van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen).

In geval van landschappelijke inpassing van hoge voorzieningen: struweelhaag (1 rij = minimaal 2 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen, maar niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd; lage voorzieningen: struweelhaag (1 rij = minimaal 2 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De eventuele landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen, maar niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd.

Voetnoten:

1. als de bestaande situatie landschappelijke inpassing met een struweelhaag in bovenstaande zin feitelijk onmogelijk maakt dan wel onvoldoende ruimte biedt, dan kan een knip- en scheerheg met een minimale breedte van 1 m en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m overwogen worden; 2. indien nodig voor de beluchting van het gewas (denk aan zacht fruit) zal overwogen worden om daarmee in het beplantingsplan rekening te houden. De verplichting tot landschappelijke inpassing geldt niet voor zeer tijdelijke voorzieningen/bedekkingen ter bescherming van het gewas (tegen vorst en hagel). Voor zover het geen bouwwerken zijn, kunnen deze voorzieningen/bedekkingen zonder voorafgaande toestemming aangebracht worden.

Tijdelijke huisvesting seizoenarbeiders (binnen bouwvlak)

(via afwijking: art. 3.3.10, 4.3.10)

Bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing: art. 3.3.10 sub i, 4.3.10 sub i indien het woonunits, sta- en/of toercaravans betreft; Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

indien het caravans en/of woonunits betreft: cat. 2.

De woonunits, sta- en toercaravans dienen in ieder geval landschappelijk te worden ingepast.

Struweelhaag (2-5 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen, maar niet op de planverbeelding en in de planregels (voorwaardelijke verplichting) vastgelegd.

Kleinschalig kamperen bij agrarisch bedrijf (buiten bouwvlak)(via afwijking: art. 3.5.4, 4.5.3)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 3.5.4 sub c, 4.5.3 sub c; Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader minicampings, direct aansluitend aan bestemmingsvlak: cat. 2.

Het kampeerterrein dient in ieder geval landschappelijk te worden ingepast. Struweelhaag (2-5 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan op de planverbeelding en in de planregels als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Paardenbakken (buiten bouwvlak of bestemmingsvlak;

direct grenzend aan agrarisch bouwvlak of bestemmingsvlak van de bestemming ‘Bedrijf’, ‘Wonen’ en/of ‘Tuin’. Niet ter plaatse van aanduiding ‘leefgebied kwetsbare soorten’). (via afwijking: art. 37.6) Paardenbakken binnen agrarisch bouwvlak of bestemmingsvlak van de bestemming ‘Bedrijf’, ‘Wonen’ en/of ‘Tuin’ hoeven niet landschappelijk te worden ingepast.

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 37.6 sub i; Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader paardenbakken (zonder gebouwen) direct aansluitend bij het bouwvlak, voor zover het geldende bestemmingsplan dit toestaat: cat. 2.

De paardenbak dient in ieder geval landschappelijk te worden ingepast.

Knip- en scheerheg met minimale breedte van 1 m en minimale hoogte van 1,5 m + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m. De landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan op de planverbeelding en in de planregels als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

WIJZIGINGSBEVOEGDHEDEN

Vormverandering bouwvlak (indien vormverandering leidt tot verslechtering van de kwaliteit van het landschap) (via wijziging: art. 3.6.1, 3.6.6, 4.6.1, 4.6.6, 5.6.1, 11.6.1, 15.6.1, 16.6.1)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld; Kwaliteitsverbetering: 3.6.1 sub f, 3.6.6 sub o, 4.6.1 sub g, 4.6.6 sub p, 5.6.1 sub d, 11.6.1 sub d, 15.6.1 sub d, 16.6.1 sub d.

Regionaal afsprakenkader

indien de vormverandering leidt tot verslechtering van de kwaliteit van het landschap: cat. 2.

Geen verplichte landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing kan wel invulling van verplichting tot kwaliteitsverbetering zijn (standpunt gemeente: primair zorgen voor landschappelijke inpassing).

Indien landschappelijke inpassing, dan analoog aan de gebruikelijke eisen zoals opgenomen bij de diverse ontwikkelingen/activiteiten (omschreven in eerste kolom).

De eventuele landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Vergroten bouwvlak agrarisch bedrijf (voor zover hierna niet genoemd)(aansluitend aan bestaand bouwvlak)

(via wijziging: art. 3.6.2, 3.6.3, 3.6.6, 4.6.2, 4.6.3, 4.6.6)

Bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing: niets geregeld; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.2 sub g, 3.6.3 sub f, 3.6.6 sub o, 4.6.2 sub i, 4.6.3 sub g, 4.6.6 sub p.

Regionaal afsprakenkader

in agrarisch gebied en/of groenblauwe mantel: - bij vergroting bouwvlak tot max 1,5 ha: cat. 2; - bij vergroting bouwvlak > 1,5 ha: cat. 3 (voor zover bestemmingsplan dit toestaat).

Geen verplichte landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing kan wel invulling van verplichting tot kwaliteitsverbetering zijn (standpunt gemeente: primair zorgen voor landschappelijke inpassing).

Indien landschappelijke inpassing, dan analoog aan de gebruikelijke eisen zoals opgenomen bij de diverse ontwikkelingen/activiteiten (omschreven in eerste kolom).

De eventuele landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Vergroting bouwvlak intensieve veehouderij tot max 1,5 ha

(via wijziging: art. 3.6.4, 4.6.4)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 3.6.4 sub h, 4.6.4 sub i; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.4 sub i, 4.6.4 sub j.

Regionaal afsprakenkader

10% van bouwblok wordt aangewend voor landschappelijke inpassing: cat. 2.

In alle gevallen: 10% van bouwvlak dient te worden aangewend voor landschappelijke inpassing: passende oplossing. De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd. Indien combinatie met vergroten oppervlakte bedrijfsgebouwen en overkappingen, niet zijnde kassen > 5000 m² aan de orde is, dan dient ook aan de daarvoor geldende eisen te worden voldaan. De landschappelijke inpassing wordt als voorwaarde in de toestemming opgenomen en op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan of bij een volgende aanpassing van het bestemmingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd. Voor andere voorzieningen dan bedrijfsgebouwen en overkappingen, niet zijnde kassen: de voorzieningen waarvoor het bouwvlak vergroot wordt, dienen in ieder geval landschappelijk te worden ingepast. Deze landschappelijke inpassing telt mee bij de vereiste 10% landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak: passende oplossing. Denk bij hoge voorzieningen, zoals torensilo’s, bijvoorbeeld aan zichtlijnen. De landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Voetnoot: ofschoon het bestemmingsplan anders luidt, is gemeente bereid tot volgende uitleg: aanwending van 10% van het bouwvlak mag ook worden gelezen als landschappelijke inpassing met een oppervlakte van tenminste 10% van het bouwvlak (landschappelijke inpassing mag ook aansluitend aan bouwvlak).

Vergroting bouwvlak glastuinbouwbedrijf buiten ‘zoekgebied glastuinbouw doorgroeigebied’, ‘zoekgebied glastuinbouw vestigingsgebied 1’ en ‘zoekgebied glastuinbouw vestigingsgebied 2’ (via wijziging: art. 3.6.5 sub b, 4.6.5 sub b, zie ook art. 38.7)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 3.6.5 sub h, 4.6.5 sub h; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.5 sub i, 4.6.5 sub i.

Regionaal afsprakenkader cat. 3.

Hangt af van doel waarvoor het bouwvlak vergroot wordt: indien vergroting bouwvlak ten behoeve van a) uitbreiding glasopstand (t/m 3 ha glasopstand) en/of b) andere gebouwen: alleen de uitbreiding van de glasopstand en/of het gebouw (nieuwbouw of uitbreiding) inpassen met een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m. De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd; indien vergroting bouwvlak (ook) ten behoeve van andere voorzieningen dan kassen en gebouwen (bassin, warmtebuffertank): de voorzieningen waarvoor het bouwvlak vergroot wordt, dienen (ook) landschappelijk te worden ingepast: maatwerk. Denk bij hoge voorzieningen, zoals warmtebuffertanks, bijvoorbeeld aan zichtlijnen. De landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Vergroting bouwvlak glastuinbouwbedrijf binnen ‘zoekgebied glastuinbouw doorgroeigebied’, ‘zoekgebied glastuinbouw vestigingsgebied 1’ en ‘zoekgebied glastuinbouw vestigingsgebied 2’ (via wijziging: art. 3.6.5 sub c, zie ook art. 38.7)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 3.6.5 sub h; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.5 sub i;

Regionaal afsprakenkader alle glastuinbouwontwikkelingen in vestigingsgebieden en doorgroeigebieden voor glastuinbouw voor zover het geen rechtstreekse bouwmogelijkheid betreft: cat. 2. Boven per gemeente bepaalde maatvoering kan gemeente aanvullende verplichting opleggen: cat. 3.

Hangt af van doel waarvoor het bouwvlak vergroot wordt: indien vergroting bouwvlak ten behoeve van uitbreiding glasopstand: t/m 3 ha glasopstand alleen de uitbreiding van de glasopstand inpassen met een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m;

> 3 ha glasopstand het volledige bedrijf rondom inpassen, met uitzondering van de bestaande voorzijde voor zover reeds bebouwing aanwezig is (voorzijde visueel grenzend aan openbaar gebied). Landschappelijke inpassing dient te bestaan uit een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m;

> 5 ha glasopstand het volledige bedrijf rondom inpassen, met uitzondering van de bestaande voorzijde voor zover reeds bebouwing aanwezig is (voorzijde visueel grenzend aan openbaar gebied). Landschappelijke inpassing dient te bestaan uit een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m + robuust groen uit Gebiedsvisie Herstructurering Glastuinbouw Etten-Leur of storting in het gemeentelijk Groenfonds (20% van de bestemmingswinst (cat. 3); bestemmingswinst wordt berekend over de oppervlakte bouwvlak boven de 5 ha).

De landschappelijke inpassing wordt in alle bovenstaande gevallen op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd; indien vergroting bouwvlak (ook) ten behoeve van andere gebouwen dan kassen: (ook) het gebouw (nieuwbouw of uitbreiding) inpassen met een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m. De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd;

indien vergroting bouwvlak (ook) ten behoeve van andere voorzieningen dan kassen en gebouwen (bassin, warmtebuffertank): de voorzieningen waarvoor het bouwvlak vergroot wordt, dienen (ook) landschappelijk te worden ingepast: maatwerk. Denk bij hoge voorzieningen, zoals warmtebuffertanks, bijvoorbeeld aan zichtlijnen. De landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Voetnoot: afwijking van het bovenstaande is voor de wijze van landschappelijke inpassing mogelijk op basis van nadere afspraken op clusterniveau. Idem bij bijvoorbeeld combinatie kassen en aansluitende permanente teeltondersteunende voorzieningen. Afwijking van het bovenstaande geldt niet voor de verplichting van kwaliteitsverbetering landschap. Landschappelijke inpassing op clusterniveau (of vergelijkbaar) wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Omschakeling naar of nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijf in ‘zoekgebied glastuinbouw vestigingsgebied 1’

(via wijziging: art. 3.6.7, zie ook art. 38.7). Komt niet voor binnen bestemming ‘Agrarisch met waarden’.

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 3.6.7 sub g; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.7 sub h.

Regionaal afsprakenkader

alle glastuinbouwontwikkelingen in vestigingsgebieden en doorgroeigebieden voor glastuinbouw voor zover het geen rechtstreekse bouwmogelijkheid betreft: cat. 2. Boven per gemeente bepaalde maatvoering kan gemeente aanvullende verplichting opleggen: cat. 3.

Omschakeling:

t/m 5 ha glasopstand het volledige bedrijf rondom inpassen, met uitzondering van de bestaande voorzijde voor zover reeds bebouwing aanwezig is (voorzijde visueel grenzend aan openbaar gebied). Landschappelijke inpassing dient te bestaan uit een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m;

> 5 ha glasopstand het volledige bedrijf rondom inpassen, met uitzondering van de bestaande voorzijde voor zover reeds bebouwing aanwezig is (voorzijde visueel grenzend aan openbaar gebied). Landschappelijke inpassing dient te bestaan uit een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m + robuust groen uit Gebiedsvisie Herstructurering Glastuinbouw Etten-Leur of storting in het gemeentelijk Groenfonds (20% van de bestemmingswinst (cat. 3); bestemmingswinst wordt berekend over de oppervlakte bouwvlak boven de 5 ha).

De landschappelijke inpassing wordt in alle bovenstaande gevallen op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd. Indien omschakeling met tevens vergroting bouwvlak (ook) ten behoeve van andere gebouwen dan kassen, dan dienen (ook) die gebouwen (nieuwbouw of uitbreiding) landschappelijk te worden ingepast met een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m. De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd. Indien omschakeling met tevens vergroting bouwvlak (ook) ten behoeve van andere voorzieningen dan kassen en gebouwen (bassin, warmtebuffertank), dan dienen (ook) de voorzieningen waarvoor het bouwvlak vergroot wordt, landschappelijk te worden ingepast: maatwerk. Denk bij hoge voorzieningen, zoals warmtebuffertanks, bijvoorbeeld aan zichtlijnen. De landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Voetnoot: afwijking van het bovenstaande is voor de wijze van landschappelijke inpassing mogelijk op basis van nadere afspraken op clusterniveau. Idem bij bijvoorbeeld combinatie kassen en aansluitende permanente teeltondersteunende voorzieningen. Afwijking van het bovenstaande geldt niet voor de verplichting van kwaliteitsverbetering landschap. Landschappelijke inpassing op clusterniveau (of vergelijkbaar) wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd. Nieuwvestiging:

t/m 5 ha glasopstand: het volledige bedrijf rondom inpassen, met uitzondering van de voorzijde van de te bouwen woning. Landschappelijke inpassing dient te bestaan uit een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m;

> 5 ha glasopstand: het volledige bedrijf rondom inpassen, met uitzondering van de voorzijde van de te bouwen woning. Landschappelijke inpassing dient te bestaan uit een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m + robuust groen uit Gebiedsvisie Herstructurering Glastuinbouw Etten-Leur of storting in het gemeentelijk Groenfonds (20% van de bestemmingswinst (cat. 3); bestemmingswinst wordt berekend over de oppervlakte bouwvlak boven de 5 ha).

De landschappelijke inpassing wordt in alle bovenstaande gevallen op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd. Indien bij nieuwvestiging (ook) andere gebouwen dan kassen worden gerealiseerd, dan dienen (ook) die gebouwen (nieuwbouw) landschappelijk te worden ingepast met een houtsingel: uitgaan van een passende hoogte en een strook van 10 m breed: minimaal 5 rijen beplanting (ca. 7,5 m) en onderhoudsstrook van 2,5 m. De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Indien bij nieuwvestiging (ook) andere voorzieningen dan kassen en gebouwen (bassin, warmtebuffertank) worden gerealiseerd, dan dienen (ook) die voorzieningen landschappelijk te worden ingepast: maatwerk. Denk bij hoge voorzieningen, zoals warmtebuffertanks, bijvoorbeeld aan zichtlijnen.

De landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Voetnoot: afwijking van het bovenstaande is voor de wijze van landschappelijke inpassing mogelijk op basis van nadere afspraken op clusterniveau. Idem bij bijvoorbeeld combinatie kassen en aansluitende permanente teeltondersteunende voorzieningen. Afwijking van het bovenstaande geldt niet voor de verplichting van kwaliteitsverbetering landschap. Landschappelijke inpassing op clusterniveau (of vergelijkbaar) wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Omschakeling naar niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij of glastuinbouwbedrijf

(via wijziging: art. 3.6.8, 4.6.7)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.8 sub d, 4.6.7 sub f.

Regionaal afsprakenkader omschakeling van de ene naar de andere agrarische bedrijfsvoering welke het geldende bestemmingsplan niet rechtstreeks toestaat (omvang bouwvlak onveranderd): cat. 2;

bij vergroting bouwvlak: cat. 3.

Geen verplichte landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing kan wel invulling van verplichting tot kwaliteitsverbetering zijn (standpunt gemeente: primair zorgen voor landschappelijke inpassing).

Indien landschappelijke inpassing, dan analoog aan de gebruikelijke eisen zoals opgenomen bij de diverse ontwikkelingen/activiteiten (omschreven in eerste kolom).

De eventuele landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Omschakeling naar paardenhouderij

(via wijziging: art. 3.6.9, 4.6.8)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.9 sub g, 4.6.8 sub g.

Regionaal afsprakenkader omschakeling van de ene naar de andere agrarische bedrijfsvoering welke het geldende bestemmingsplan niet rechtstreeks toestaat (omvang bouwvlak onveranderd): cat. 2; bij vergroting bouwvlak: cat. 3.

Voetnoot: indien de paardenhouderij niet aangemerkt kan worden als een agrarische bedrijfsvoering, kan cat. 3 aan de orde zijn)

Geen verplichte landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing kan wel invulling van verplichting tot kwaliteitsverbetering zijn (standpunt gemeente: primair zorgen voor landschappelijke inpassing).

Indien landschappelijke inpassing, dan analoog aan de gebruikelijke eisen zoals opgenomen bij de diverse ontwikkelingen/activiteiten.

De eventuele landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Permanente teeltondersteunende voorzieningen

Toevoegen of wijzigen aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorzieningen’ bij bestemming ‘Agrarisch’ (aansluitend aan bestaand bouwvlak en/of bestaande aanduiding) (via wijziging: art. 3.6.10)

Permanente teeltondersteunende voorzieningen Toevoegen of wijzigen aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden –permanente teeltondersteunende voorzieningen’ bij bestemming ‘Agrarisch met waarden’ (aansluitend aan bestaand bouwvlak en/of bestaande aanduiding) (via wijziging: art. 4.6.9)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 3.6.10 sub g; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.10 sub h.

Regionaal afsprakenkader cat. 3.

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: art. 4.6.9 sub h; Kwaliteitsverbetering: art. 4.6.9 sub i.

Regionaal afsprakenkader cat. 3.

Hoge voorzieningen, bijvoorbeeld stellingen: struweelhaag (1 rij = minimaal 2 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Lage voorzieningen, bijvoorbeeld containerveld: struweelhaag (1 rij = minimaal 2 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m).

De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd. Bassin voor telen op water:

Knip- en scheerheg met minimale breedte van 1 m en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m. De landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Voetnoten: 1. als de bestaande situatie landschappelijke inpassing met een struweelhaag in bovenstaande zin feitelijk onmogelijk maakt dan wel onvoldoende ruimte biedt, dan kan een knip- en scheerheg met een minimale breedte van 1 m en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m overwogen worden; 2. indien nodig voor de beluchting van het gewas (denk aan zacht fruit) zal overwogen worden om daarmee in het beplantingsplan rekening te houden.

Wijzigen ten behoeve van voeder- en watervoorzieningen binnen bestemming ‘Agrarisch’

(aansluitend aan bestaand bouwvlak en/of bestaande aanduiding) (via wijziging: art. 3.6.11)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld; Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

cat. 3.

Geen verplichte landschappelijke inpassing op basis van bestemmingsplan (zie echter ook hieronder).

Per abuis is kwaliteitsverbetering landschap niet geregeld in het bestemmingsplan. De provinciale Verordening ruimte eist kwaliteitsverbetering landschap (standpunt gemeente: primair zorgen voor landschappelijke inpassing; waterbassins, watersilo’s en voedervoorzieningen dienen in ieder geval landschappelijk te worden ingepast).

In geval van landschappelijke inpassing: struweelhaag (2-5 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m).

De eventuele landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Wijzigen ten behoeve van voeder- en watervoorzieningen binnen bestemming ‘Agrarisch met waarden’

(aansluitend aan bestaand bouwvlak en/of bestaande aanduiding) (via wijziging: art. 4.6.10)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpasssing: niets geregeld (wel afwegingscriteria); Kwaliteitsverbetering: nvt.

Regionaal afsprakenkader

cat. 3.

De beoordeling of de in het gebied aanwezige waarden onevenredig worden aangetast, kan er toe leiden dat landschappelijke inpassing verlangd wordt (zie echter ook hieronder).

Per abuis is kwaliteitsverbetering landschap niet geregeld in het bestemmingsplan. De provinciale Verordening ruimte eist kwaliteitsverbetering landschap (standpunt gemeente: primair zorgen voor landschappelijke inpassing; waterbassins, watersilo’s en voedervoorzieningen dienen in ieder geval landschappelijk te worden ingepast).

In geval van landschappelijke inpassing: struweelhaag (2-5 m breed en passende hoogte + onderhoudsstrook van minimaal 1,5 à 2 m). De eventuele landschappelijke inpassing wordt op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

Wijzigen naar ‘Wonen’ en ‘Tuin’

(via wijziging: art. 3.6.12, 4.6.11, 5.6.2, 11.6.2)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld; Kwaliteitsverbetering: (indien te verwijderen bouwvlak/ bestemmingsvlak < 1 ha): art. 3.6.12 sub f, 4.6.11 sub f, 5.6.2 sub f, 11.6.2 sub e.

Regionaal afsprakenkader

- indien te verwijderen bouwvlak/ bestemmingsvlak > 1 ha: cat. 1; - indien te verwijderen bouwvlak/ bestemmingsvlak < 1 ha: cat. 3.

Geen verplichte landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing kan wel invulling van verplichting tot kwaliteitsverbetering zijn (standpunt gemeente: primair zorgen voor sloop van overtollige bebouwing en het realiseren van landschappelijke inpassing).

De eventuele landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Wijzigen tbv niet-agrarische functies, niet zijnde wonen (bestemmingsvlak na wijziging maximaal 5000 m²) (via wijziging: art. 3.6.14, 4.6.13)

Bestemmingsplan Landschappelijke inpassing: niets geregeld; Kwaliteitsverbetering: art. 3.6.14 sub k, 4.6.13 sub l.

Regionaal afsprakenkader Afhankelijk van de aard en omvang van de bestemmingswijziging cat. 1, 2 of 3.

Geen verplichte landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing kan wel invulling van verplichting tot kwaliteitsverbetering zijn (standpunt gemeente: primair zorgen voor sloop van overtollige bebouwing en het realiseren van landschappelijke inpassing).

De eventuele landschappelijke inpassing wordt -afhankelijk van de aard van de landschappelijke inpassing- al dan niet op de planverbeelding en in de planregels van het wijzigingsplan als voorwaardelijke verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld losse bomen niet).

Bijlage Pakketten maatregelen landschappelijke inpassing gemeente Etten-Leur

BEPLANTINGSPAKKETTEN LANDSCHAPPELIJKE INPASSINGEN

 

LI 1 Houtsingel

LI 2 Struweelhaag

LI 3 Knip- en scheerheg

LI 4 Landschapsboom als bovenstaanders in LI 1, LI 2, LI 3

 

Beplantingspakket LI 1: Houtsingel

 

Houtsingel

Het is een vrijliggend lijnvormig aaneengesloten beplantingselement, met een opgaande gemengde beplanting van inheemse soorten met een bedekking van minimaal 90%, dat beheerd wordt naar een eindbeeld zodat de beplanting permanent gesloten en van voldoende hoogte is teneinde het object in het landschap te camoufleren.

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting

 

1. Ruimtebeslag rond in te passen object: 10 meter; minimaal 7,5 meter beplanting en 2,5 meter onderhoudsstrook voor object en beplanting; (7,5 meter = 5 rijen);

2. Alleen gebruik van inheemse soorten (zie bijlage 1A) toegestaan; menging met gecultiveerde en/of uitheemse soorten is niet toegestaan;

3. Plantverband bosplantsoen: 1,25 x 1,25 meter* in verspringend verband; 4. Aanplant met 2- en 3-jarig bosplantsoen van inheemse soorten; maat 60-100 cm**;

5. Bij beweiding van de onderhoudsstrook of andere aangrenzende gronden raster aanbrengen op minimaal 1 meter uit de voet van de buitenste rij beplanting;

6. Mengverhouding boomvormers/struikvormers: max. 30% / min. 70%; als landschapsbomen uit pakket LI 4 gebruikt worden als bovenstaanders mag de mengverhouding naar max. 15% / min. 85%, met dien verstande dat de onderlinge plantafstand van de bovenstaanders dan minimaal 8 meter en maximaal 15 meter is;

7. Minimaal 8 soorten uit assortimentslijst (bijlage 1A) verwerken;

8. Indien nodig voor aanplant de juiste grondbewerking uitvoeren zodat het aanslaan van de beplanting bespoedigd wordt.  

 

* 1e getal in plantverband: plantafstand rijen onderling;  2e getal in plantverband: plantafstand in de rij.

** maat lengte wortels tot topje plantsoen.

 

Beheer

 

1. Hoogte beplanting is afhankelijk van het in te passen object (passende hoogte);

2. Werk naar het eindbeeld middels dunningsbeheer waarbij rekening gehouden moet worden met concurrentieverhoudingen van de diverse soorten, groei-eigenschappen en natuurlijke variatie m.b.t. ecologische waarde. Voor dunningsbeheer is deskundigheid vereist. Verjongingssnoei (in een regelmatige cyclus de oudste/dikste takken er uit halen ten voordeel van jonge twijgen in de struik) in boom en struik is niet toegestaan;

3. Bij versnipperen van het takhout mogen de snippers niet in de beplanting worden verwerkt;

4. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de beplanting is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop;

5. Bij beweiding van de onderhoudsstrook of andere aangrenzende gronden is een raster aanwezig waardoor schade door vraat aan stammen en betreding van de beplanting wordt voorkomen. Het raster mag niet bevestigd zijn aan stammen van de beplanting zelf;

6. Grondbewerking van de eigen aangrenzende gronden wordt zodanig uitgevoerd dat schade aan beplanting wordt voorkomen;

7. Snoeiwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 november en 15 maart;

8. Snoeiwerkzaamheden (dunningen) worden verricht als de beplanting in sluiting komt zodat de permanent te behouden bomen en struiken volledig tot wasdom kunnen komen. Dit dunnen gebeurt afhankelijk van de groeisnelheid van de houtsingel in fases, telkens na het in sluiting komen van de houtsingel;

9. Overkokende beplanting mag gesnoeid worden in de periode tussen 24 juni (St. Jan) en 1 oktober, tot erfgrens, een raster of onderhoudsstrook;

10. Voor alle beheerswerkzaamheden geldt dat het beheer zodanig uitgevoerd wordt dat het eindbeeld zo spoedig mogelijk wordt bereikt en vervolgens in stand gehouden wordt. Er mag niet meer beheer plaatsvinden dan voor een voortvarende ontwikkeling en goede instandhouding van de beplanting nodig is. Indien kennis over het beheer niet voorhanden is, dient men hiervoor deskundig advies in te winnen dan wel deskundig personeel in te schakelen.

 

 

Eindbeeld

 

1. Permanent gesloten beplanting; bestaand uit een meerrijige vlakvormige goed ontwikkelde beplanting met verschillende verticale lagen (etages ofwel de struik- en  boomlaag). Bomen en struiken moeten naar wasdom kunnen uitgroeien.

2. Minimaal 7,5 meter brede beplantingsstrook; hoogte afhankelijk van het in te passen object, d.w.z. van voldoende hoogte om het object in het landschap te camoufleren.

3. Overkokende beplanting mag verwijderd worden tot erfgrens, raster of onderhouds-strook.

 

 

Beplantingspakket LI 2: Struweelhaag

Struweelhaag

Het is een vrijliggend lijnvormig beplantingselement, met een aaneengesloten gemengde beplanting van inheemse soorten met een bedekking van minimaal 90%, dat beheerd wordt naar een eindbeeld zodat de beplanting permanent gesloten en van voldoende hoogte is teneinde het object in het landschap te camoufleren.

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting

 

1. Ruimtebeslag rond in te passen object: 2 meter - 5 meter; verder minimaal 1,5 à 2 meter onderhoudsstrook voor object en beplanting;

2. Alleen gebruik van inheemse soorten (zie bijlage 1A ) toegestaan ; menging met gecultiveerde en/of uitheemse soorten is niet toegestaan;

3. Plantverband bosplantsoen bij 1 rij: 4 stuks/meter; bij 2 rijen: 0,50 x 0,50 meter* in verspringend verband;

4. Aanplant met 2- en 3-jarig bosplantsoen van inheemse soorten; maat 60-100 cm**;

5. Bij beweiding van de onderhoudsstrook of andere aangrenzende gronden, raster aanbrengen op minimaal 1 meter uit de voet van de buitenste rij beplanting;

6. Landschapsbomen uit pakket LI 4 mogen gebruikt worden als bovenstaanders, met dien verstande dat de onderlinge plantafstand van de bovenstaanders dan minimaal 8 meter en maximaal 15 meter is;

7. 5 soorten uit assortimentslijst verwerken die geschikt zijn als toepassing voor struweelhaag (zie bijlage 1A code H). Kleinst toegestane percentage van 1 soort: 5%; hoogst toegestane percentage van 1 soort: 50%;

8. Indien nodig voor aanplant de juiste grondbewerking uitvoeren zodat het aanslaan van de beplanting bespoedigd wordt;

9. Indien het landschappelijk in te passen terrein een terrein is ten behoeve van het kweken van zacht fruit of indien op een naastgelegen terrein reeds zacht fruit wordt gekweekt, zal een aangepast assortiment worden toegepast in verband met het voorkomen van schade door de Suzukivlieg. Toe te passen soorten in een menging in bijlage 1A onder de kolom noot; code Za. 

* 1e getal in plantverband: plantafstand rijen onderling; 2e getal in plantverband: plantafstand in de rij.

** maat lengte wortels tot topje plantsoen.

 

Beheer

1. Hoogte beplanting is afhankelijk van het in te passen object (passende hoogte);

2. De beplanting kan vrij uitgroeien en overhangende takken aan de zijkanten mogen maximaal 1 maal per 3 jaar worden teruggesnoeid in de periode tussen 24 juni (St. Jan) en 30 september. Ook kan men de takken doorvlechten;

3. Bij versnipperen van het takhout mogen de snippers niet in de beplanting worden verwerkt;

4. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de beplanting is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop;

5. Bij beweiding van de onderhoudsstrook of andere aangrenzende gronden is een raster aanwezig waardoor schade door vraat aan stammen en betreding van de beplanting wordt voorkomen. Het raster mag niet bevestigd zijn aan stammen van de beplanting zelf;

6. Grondbewerking van de eigen aangrenzende gronden wordt zodanig uitgevoerd dat schade aan de beplanting wordt voorkomen;

7. Snoeiwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 november en 15 maart;

8. Overkokende beplanting mag gesnoeid worden in de periode tussen 24 juni (St. Jan) en 1 oktober tot erfgrens, een raster of onderhoudsstrook;

9. Voor alle beheerswerkzaamheden geldt dat het beheer zodanig uitgevoerd wordt dat het eindbeeld zo spoedig mogelijk wordt bereikt en vervolgens in stand gehouden wordt. Er mag niet meer beheer plaatsvinden dan voor een voortvarende ontwikkeling en goede instandhouding van de beplanting nodig is. Indien kennis over het beheer niet voorhanden is, dient men hiervoor deskundig advies in te winnen dan wel deskundig personeel in te schakelen.

 

 

Eindbeeld

 

1. Permanent gesloten beplanting gevormd door een extensief beheerde struweelhaag bestaande uit daarvoor geschikte inheemse soorten; boomlaag in de vorm van bovenstaanders toegestaan.

2. Bomen en struiken moeten kunnen uitgroeien naar minimale breedte van 2 meter; hoogte afhankelijk van het in te passen object, d.w.z. van voldoende hoogte om het object in het landschap te camoufleren.

3. Overkokende beplanting mag verwijderd worden tot erfgrens, raster of onderhoudsstrook.

 

 

Beplantingspakket LI 3: Knip- en scheerheg

 

Knip- en scheerheg

Het is een vrijliggend lijnvormig beplantingselement, met een aaneengesloten begroeiing van inheemse soorten, dat regelmatig wordt geknipt of geschoren, met een bedekking van minimaal 90%, dat beheerd wordt naar een eindbeeld zodat de beplanting permanent gesloten en van voldoende hoogte is teneinde het object in het landschap te camoufleren.

 

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting

 

1. Ruimtebeslag rond in te passen object: 1 meter - 3 meter; verder minimaal 1,5 à 2 meter onderhoudsstrook voor object en beplanting;

2. Alleen gebruik van inheemse soorten (zie bijlage 1A) toegestaan; menging met gecultiveerde en/of uitheemse soorten is niet toegestaan;

3. Plantverband bosplantsoen bij 1 rij: 4 stuks/meter; bij 2 rijen: 0,30 x 0,50 meter* in verspringend verband;

4. Aanplant met 2- en 3-jarig bosplantsoen van inheemse soorten; maat 60-100 cm**;

5. Bij beweiding van de onderhoudsstrook of andere aangrenzende gronden raster aanbrengen op minimaal 1 meter uit de voet van de buitenste rij beplanting;

6. Landschapsbomen uit pakket LI 4 mogen gebruikt worden als bovenstaanders, met dien verstande dat de onderlinge plantafstand van de bovenstaanders dan minimaal 8 meter en maximaal 15 meter is;

7. Minimaal 1 soort, maximaal 5 soorten uit assortimentslijst die geschikt zijn als toepassing voor knip- en scheerheg (zie bijlage 1A code H);

8. Indien nodig voor aanplant de juiste grondbewerking uitvoeren zodat het aanslaan van de beplanting bespoedigd wordt;

9. Indien het landschappelijk in te passen terrein een terrein is ten behoeve van het kweken van zacht fruit of indien op een naastgelegen terrein reeds zacht fruit wordt gekweekt, zal een aangepast assortiment worden toegepast in verband met het voorkomen van schade door de Suzukivlieg. Toe te passen soorten in een menging in bijlage 1A or de kolom noot; code Za.

  

* 1e getal in plantverband: plantafstand rijen onderling; 2e getal in plantverband: plantafstand in de rij.

** maat lengte wortels tot topje plantsoen.

 

Beheer

 

1. Hoogte beplanting is afhankelijk van het in te passen object (passende hoogte);

2. De beplanting wordt minimaal eenmaal per 2 jaar en maximaal eenmaal per jaar geknipt of geschoren;

3. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de beplanting is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop;

4. Bij beweiding van de onderhoudsstrook of andere aangrenzende gronden is een raster aanwezig waardoor schade door vraat aan stammen en betreding van de beplanting wordt voorkomen. Het raster mag niet bevestigd zijn aan stammen van de beplanting zelf;

5. Grondbewerking van de eigen aangrenzende gronden wordt zodanig uitgevoerd dat schade aan de beplanting wordt voorkomen;

6. Knip- en scheerwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 juni en 1 oktober;

7. Voor alle beheerswerkzaamheden geldt dat het beheer zodanig uitgevoerd wordt dat het eindbeeld zo spoedig mogelijk wordt bereikt en vervolgens in stand gehouden wordt. Er mag niet meer beheer plaatsvinden dan voor een voortvarende ontwikkeling en goede instandhouding van de beplanting nodig is. Indien kennis over het beheer niet voorhanden is, dient men hiervoor deskundig advies in te winnen dan wel deskundig personeel in te schakelen.

 

 

Eindbeeld

1. Permanent gesloten beplanting gevormd door een geknipte of geschoren heg bestaande uit daarvoor geschikte inheemse soorten; boomlaag in de vorm van bovenstaanders toegestaan.2. 2. Heg moet kunnen uitgroeien naar minimale breedte van 1 meter; hoogte afhankelijk van het in te passen object, d.w.z. van voldoende hoogte om het object in het landschap te camoufleren. 

 

 

Beplantingspakket LI 4:

Landschapsbomen als bovenstaander in pakket LI 1, LI 2 en LI 3

 

Landschapsboom als bovenstaander

De boom staat in een ander beplantingspakket; bij toepassing van bomen als bovenstaander wordt de boomlaag vooraf in het eindbeeld bepaald aan de hand van het ontwerp inrichtings- en beplantingsplan.

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting

1. Alleen gebruik inheemse bomen (zie bijlage 1A);

2. Onderlinge plantafstand in de rij/beplantingspakket minimaal 8 en maximaal 15 meter;

3. Aanplant landschapsbomen met minimale maat 10-12 (omtrek in centimeters van de stam op 1.30 meter hoogte);

4. Voor overige inrichtingseisen zie beplantingspakketten waar bovenstaander in geplaatst wordt.

Beheer

1. De bomen kunnen periodiek worden gesnoeid, waarbij de kroon (afstand onderste dikke tak tot de top) na het snoeien gelijk is of meer dan 50% van de lengte van het takvrije stamstuk bedraagt;

2. Snoeiwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 augustus en 15 maart;

3. Indien kennis over het beheer van landschapsbomen niet voorhanden is, dient men hiervoor deskundig advies in te winnen dan wel deskundig personeel in te schakelen;

4. Voor overige beheerseisen zie beplantingspakketten waar bovenstaander in staat.

Eindbeeld

1. Landschapsbomen in beplantingsvakken begeleiden naar wasdom.

Bijlage 1A

Sortiment

Beplantingsgroep

 

Noot

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Bosplantsoen;

2 – 3 jaar(60-100)

B= boomvormer

Str= struikvormer

Landschapsboom

 (10-12)

Geschikt voor struweelhaag en

knip- en scheerheg (H)

 

Abeel, grauwe

Populus canescens

 

X

 

 

Appel, wilde

Malus sylvestris

B

 

 

 

Berk, ruwe

Betula pendula

B

X

 

 

Berk, zachte

Betula pubescens

B

X

 

 

Beuk

Fagus sylvatica

B

X

H

 

Bosroos

Rosa arvensis

Str

 

 

 

Egelantier

Rosa rubiginosa

Str

 

 

 

Eik, zomer

Quercus robur

B

X

 

 

Eik, winter

Quercus petrea

B

X

 

 

Els, zwarte

Alnus glutinosa

B

X

 

 

Esdoorn, gewone

Acer pseudoplatanus

B

X

 

 

Esdoorn, noorse

Acer platanoides

B

X

 

 

Es, gewone

Fraxinus excelsior

B

X

 

 

Gelderse roos

Viburnum opulus

Str

 

 

 

Haagbeuk

Carpinus betulus

B / Str

X

H

Za

Hazelaar

Corylus avellana

Str

 

 

 

Hondsroos

Rosa canina

Str

 

 

 

Hulst

Ilex aquifolium

Str

 

H

 

Iep, div. klonen

Ulmus ‘ ‘

 

X

 

 

Iep, steel-

Ulmus laevis

B

X

 

 

Kardinaalsmuts

Eonymus europaeus

Str

 

H

 

Kastanje, tamme

Castanea sativa

B

X

 

 

Kers, zoete

Prunus avium

B

X

 

 

Kornoelje, rode

Cornus sanguinea

Str

 

 

 

Kornoelje, gele

Cornus mas

Str

 

H

Max 5%

Krenteboompje

Amelanchier lamarckii

Str

 

 

Max 5%

Liguster, wilde

Ligustrum vulgare

Str

 

H

 

Linde, kleinbladige

Tilia cordata

B

X

H

Za

Linde, grootbladige

Tilia platyphyllos

B

X

 

 

Linde, zilver

Tilia tomentosa

 

X

 

Alleen nabij verhardingen

Linde, Hollandse

Tilia vulgaris

 

X

 

 

Lijsterbes

Sorbus aucuparia

Str

 

 

 

Mispel

Mespilus germanica

Str

 

H

 

Noot

Juglans regia

 

X

 

 

Paardekastanje

Aesculus hippocastanum

 

X

 

 

Peer, wilde

Pyrus pyraster

Str

 

 

 

Plataan

Platanus acerifolia

 

X

 

Nabij gebouwen, niet in landschap

Populier

Populus euramericana

 

X

 

 

Populier, zwarte

Populus nigra

 

X

 

 

Sleedoorn

Prunus spinosa

Str

 

H

Pas op met mengen

Veldesdoorn

Acer campestre

Str

 

H

Za

Vogelkers, inlandse

Prunus padus

Str

 

H

 

Vuilboom

Rhamnus frangula

Str

 

 

 

Wegedoorn

Rhamnus catharticus

Str

 

H

 

Wilg, bos

Salix caprea

Str

 

 

 

Wilg, grauwe

Salix cineria

Str.

 

 

 

Wilg, bittere

Salix purpurea

Str

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toegestane cultivars van landschapsbomen;

Populus canescens ‘de Moffart en Witte van Haamstede, Acer pseudoplatanus ‘Negenia en Rotterdam’, Fraxinus excelsior ‘Eureka, Altena, Atlas en Westhof’s Glorie’, Ulmus ‘Dodoens, Clusius en Lobel’, Prunus avium ‘Landscape Bloom en Plena’, Tilia cordata ‘Erecta en Roelvo’, Tilia vulgaris ‘Pallida’, Populus x canadensis div. cultivars, Populus nigra m.u.v. Italica