Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2016

Geldend van 18-07-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur;

gelet op de artikelen 12 lid 5, en 17, lid 2 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2015;

besluit

vast te stellen

het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuninggemeente Etten-Leur 2016

Artikel 1 begrippen

Alle begrippen die in dit besluit worden genoemd hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning of in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2015.

Artikel 2 bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • a. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • b. Als kostprijs voor de maatvoorziening ‘sociaal maatschappelijk toegerust/de week op orde’ en ‘mantelzorg mogelijk maken’ wordt voor de categorieën laag, midden en hoog een kostprijs van maximaal € 40,- per vier weken ingelegd bij het Centraal Administratie Kantoor.

Artikel 3 voorziening in natura (ZIN) en persoonsgebonden budgetten (pgb)

  • a. Alle voorzieningen in natura, waarvan de kosten € 300, - of minder bedragen, zijn na verstrekking eigendom van de aanvrager. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en reparatie van deze voorzieningen. Voor alle voorzieningen in natura die meer kosten dan € 300, - is de gemeente verantwoordelijk voor onderhoud, reparatie en de verzekering, mits er geen sprake is van nalatigheid van de cliënt;

  • b. Het bedrag voor onderhoud en reparatie en voor verzekering van middels pgb verstrekte voorzieningen, wordt vastgesteld naar aanleiding van een pro-forma offerte van een hulpmiddelenleverancier, specifiek gericht op de desbetreffende voorziening. Het bedrag wordt vastgesteld voor vijf jaar en wordt uitgekeerd op declaratiebasis via de SVB;

  • c. Bouwkundige woonvoorzieningen in natura (met uitzondering van traplift en drempelhulpen) worden eigendom van de woningeigenaar. De woningeigenaar is verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van de voorzieningen;

  • d. Trapliften en drempelhulpen worden altijd in bruikleen verstrekt. Deze zijn her inzetbaar, waardoor kapitaalvernietiging kan worden voorkomen.

Artikel 4 financiële tegemoetkomingen woningaanpassingen

a. Tijdelijke huisvesting op basis van werkelijke kosten met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid1 onder b van de Wet op de huurtoeslag. Maximaal € 320,- per maand bij tijdelijke betrekken of langer moeten aanhouden van de woonruimte. De tegemoetkoming wordt maximaal 3 maanden verstrekt;

b. Het bezoekbaar maken van een woning, als genoemd in 6.3.3. beleidsregels Wmo 2015, bedraagt maximaal € 2.500, -. Dit bedrag is gebaseerd op kleine aanpassingen aan de woonkamer en toilet;

c. Het primaat van verhuizen wordt toegepast bij woningaanpassingen die meer kosten dan € 7.634, -;

d. Verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.468, -;

e. Om voor een financiële tegemoetkoming voor huurderving in aanmerking te komen, dient de huurbeëindiging een woning te betreffen die voor meer dan € 7.634, - is aangepast. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten, in verband met huurderving, is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte met een maximum van € 765, - per maand. De eerste maand huurderving wordt niet vergoed. De tegemoetkoming is voor de duur van maximaal 6 maanden;

f. Woningsanering: in principe wordt alleen de slaapkamer gesaneerd. Bij kinderen onder de vier jaar kan ook de woonkamer worden gesaneerd (vloerbedekking en/of gordijnen). De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de afschrijvingstermijn van de te saneren artikelen:

- 100% als het artikel nieuwer is dan twee jaar;

- 75% als het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

- 50 % als het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

- 25% als het artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

- 0% als het artikel acht jaar of ouder is.

Bedragen op basis van Nibud prijzen (vloerbedekking, vinyl en jaloezieën).

Artikel 5 deeltaxisysteem

Het collectief vervoerssysteem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer bestaat uit het zogenaamde deeltaxisysteem volgens de hierna volgende opzet:

a. aan de aanvrager die in aanmerking komt voor het deeltaxisysteem wordt een deeltaxipas verstrekt op vertoon waarvan rechthebbende gebruik kan maken van de deeltaxi;

b. het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in intern en extern vervoer. Als intern vervoer wordt 25 kilometer aangemerkt vanuit de eigen woning gerekend. Extern vervoer begint vanaf de 26e kilometer gerekend vanuit de eigen woning. Het extern vervoer wordt begrensd tot aan het collectief vervoersgebied van de 18 deelnemende gemeenten;

c. de aanvrager is een betaling verschuldigd voor het vervoer met de deeltaxi. Voor de tarifering van het deeltaxisysteem wordt aangesloten bij de tarifering van het openbaar busvervoer, zijnde een instaptarief en een kilometertarief per rit;

d. Voor elke rit is de bijdrage gebaseerd op een instaptarief van € 0,89 vermeerderd met een kilometertarief van € 0,145 per kilometer;

e. Vanaf de 26e kilometer is een bijdrage verschuldigd van € 1,25 per kilometer;

f. de betaling van de aanvrager wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;

g. een aanvrager kan zich door één begeleider laten vergezellen. Voor de begeleider is een instaptarief verschuldigd van € 0,89 vermeerderd met een kilometertarief van € 0,29 per kilometer, tenzij de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is. In dat geval is het vervoer van de begeleider gratis;

h. per jaar geldt een reisbudget van maximaal 1.250 kilometer, waarmee tegen het goedkope tarief als bedoeld onder d. kan worden gereisd. In uitzonderlijke gevallen kan het college besluiten dit strippenbudget te verhogen, afhankelijk van de beperkingen en de individuele vervoersbehoefte.

Artikel 6 Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi en sportrolstoel

De tegemoetkoming voor:

a. gebruik van (eigen) auto bedraagt jaarlijks € 750, -;

b. taxikosten bedraagt jaarlijks € 1.185, -

c. rolstoeltaxikosten bedraagt jaarlijks € 1.780, -;

d. sportrolstoel bedraagt één keer per drie jaar € 2.800, -.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2016.

  • 3. Het besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente 2015 wordt ingetrokken per 1 januari 2016.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering d.d. 22 maart 2016
burgemeester en wethouders van Etten-Leur,
de burgemeester, de secretaris,
Mw. H. van Rijnbach-de Groot Mw. B.W. Silvis-de Heer

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 2. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12, vijfde lid, onder d, van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2015. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2016 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.

Artikel 5 Deeltaxisysteem

In dit artikel wordt de opzet van het Deeltaxisysteem beschreven. Voor Zundert geldt ten opzichte van de gemeente Etten-Leur een afwijkende regeling met betrekking tot de zogenaamde puntbestemmingen en de sociaal begeleider.

Artikel 6 Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi en sportrolstoel

De tegemoetkoming wordt op grond van artikel 17 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2015 op aanvraag verstrekt.

Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.